televisie★★☆☆☆
Martien Meiland in ‘Eenmaal andermaal’ was een goede reminder waarom we hem, net als zijn catchphrase ‘een wijntje doen’, al die tijd gemeden hadden
Een met flink wat Axel Daeseleire opgesmukte tv-week, daarvan vind je natuurlijk wat je wil. Naast ‘Axel gaat binnen’ en ‘Klopjacht’ is er nu ook ‘Eenmaal andermaal’ op VTM, waarin hij Jacques Vermeire de loef probeert af te steken in de jacht op antiek en brocante. Een strijd met het mes tussen de tanden: liefst een vergulden, met smaragden ingelegd lemmet uit de 16de eeuw, maar kijk, rommelmarkten blijken hun naam - om te zwijgen over hun koopwaar - nog steeds niet gestolen te hebben.
Het moet zijn dat er universele fascinatie hangt rond schatten op zolder - onooglijke landschapsschilderijtjes en verfomfaaide kruisbeeldjes die al jaren bij oma aan de muur hangen, maar na bezoek van een schatter plots fortuinen waard blijken te zijn - want al jaren regent het programma’s als ‘Rijker dan je denkt’ en ‘Stukken van mensen’. Op de BBC bestaat de helft van de programmatie volgens mij - ik heb al even niet meer gekeken - uit bompaatjes met tweed op de ellebogen die tussen het porselein naar het keurmerk Fabergé speuren.
Eén snuistert in ‘Het hoogste bod’ tussen de Chinese vazen en ‘Eenmaal andermaal’ schuift met Axel en Jacques nu dus twee chroniqueurs van het betere huisafval naar voren. Vooral Axel out zich bij intrede meteen als een verzamelaar die Nicolas Cage, trotse bezitter van meerdere kastelen en een dinoschedel van 150 miljoen, op een gebalanceerde en evenwichtige koper doet lijken. In zijn stede: rijen en rijen aan kruisbeelden, een olifantenschedel, een kristallen schedel met een kroon, zelf geschilderde doeken, opgezette dieren (‘enerzijds om de schoonheid, anderzijds om de nabijheid: zij zijn mijn huisgenoten,’ verduidelijkte hij Norman Bates-gewijs) én een versteende dinosarusdrol van 160 miljoen jaar oud. Daar draaide Jacques zijn hand niet voor om: hij had immers een ijzermeteoriet van om en bij de 4,5 miljárd jaar oud liggen, mogelijks een geboortegeschenkje.
Geheel naar het opzet van het programma kregen Axel en Jacques 750 euro in de handen geduwd, om daar op drie uur tijd én met behulp van respectievelijk Martien Meiland en Kamal Kharmach drie items mee op de kop te tikken. Het was, dat meen ik, de allereerste keer dat ik het typetje Martien Meiland (ik moet u de naam van de acteur schuldig blijven) op tv aan het werk zag: meteen een parel van een reminder waarom ik hem, net als zijn favoriete catchphrase ‘een wijntje doen’, al die tijd gemeden had. Geenszins uit context gerukte uitspraken: ‘Ik hou niet van klein, ik hou van groot.’ ‘Ik hou meer van ballen dan van pieken.’ En: ‘Wat een mooie lekkere dikke staaf!’
Alras werd een onderscheid gemaakt tussen kunst en kitsch, tussen interessant en schattig, tussen opgewaardeerde tierlantijntjes en ondergewaardeerde juwelen: ‘Je zoekt altijd naar goud, maar soms vind je een diamant of een saffier.’ Nooit geweten dat er zoveel verschíllende soorten brol bestaan. Van 19de-eeuwse academische tekeningen over een victoriaanse collage tot West-Duitse vazen, altijd vazen: geen spinnenweb was te dik of Axel en Jacques hakten zich een weg naar het fortuin dat zij daaronder vermoedden.
Verliezer Axel leek oprecht van zijn melk toen het net niet uit elkaar vallende reliekkruis dat hij ergens uit een bak had getild een bescheiden som opbracht, en Jacques besliste al snel om de antiekopdracht te herinterpreteren: hij stapte lukraak een platenwinkel binnen om er het duurste verzamelstuk op de kop te tikken, een zeldzame dubbelelpee uit de drukkerij van Jack White. Het was veruit het mooiste object in de rij. Niet toevallig géén antiek, want daarmee blijft het oppassen: voor je het weet koop je een dinosaurusdrol in een zak.