Mavis Staples - Livin’ on a High Note
Mocht u van niets weten en toch de volledige trip rond de boeien van Mavis Staples’ carrière willen zeilen, opgelet.
Want 1. U kan ze onmogelijk allemaal zien dobberen, die boeien. 2. Werkelijk álles uit de periode 1953-1976 van The Staple Singers – bij wie the one, the only, the great Mavis Staples sinds haar achtste contra-alt was – is uitstekend. 3. U moet ook nog langs Prince en Ry Cooder, want zij hielpen Staples aan soloplaten, en langs Bob Dylan: ze hebben samen gezongen. De song and dance-man over de eerste Mavis-keer op de radio: ‘A voice which just made my hair stand up’. 4. De kust komt pas in zicht als u nog een etmaal de tijd neemt om de twee – eigenlijk drie (!) – platen door te nemen die Jeff Tweedy van Wilco onlangs met Staples heeft gemaakt.
Laten we vooral die Tweedy-platen eens naast het nieuwe ‘Livin’ on a High Note’ leggen: Tweedy reikte covers en oude Staples Singers-songs aan, creëerde ruimte voor de machtige soulstem, kent Staples’ werk zeer goed, en komt uit dezelfde stad Chicago, wat kennelijk een serieuze band smeedde. De job van de nieuw ingevlogen producer M. Ward is heel wat anders. Hij kreeg dezelfde directieven als de tien songschrijvers die voor dit plaatje gloednieuw materiaal leverden: de sfeer moest zoveel mogelijk die van ‘Happy’ van Pharrell Williams zijn, want Staples wil een beetje loskomen van haar verleden. In haar eigen woorden: ‘Ik heb met mijn muziek al genoeg mensen doen huilen.’
Nick Cave levert ‘Jesus Lay Down Beside Me’, waarin Staples’ wereld serieus door elkaar geschud wordt: zíj moet Jezus troosten. ‘Take Us Back’ is van Benjamin Booker, die Staples een goed gedocumenteerde tekst over haar eigen leven voorlegt. Ben Harper moet bij het beluisteren van zijn ‘Love and Trust’ geschrokken zijn: zijn gitaar is op plaat vervangen door een akoestische, ingespeeld door M. Ward, die overal zo minimaal mogelijk te werk gaat, en Staples’ stem het hele middenveld geeft.
‘High Note’ van Valerie June leunt op de Staple Singers-hit ‘If You’re Ready (Come Go with Me)’. Merrill Garbus van tUnE-yArds maakt ‘Action’ in die mate ritmisch verwant met ‘Happy’ dat wij er ‘Clap along if you feel like a room without a roof’ begonnen bij te zingen. Son Little en Aloe Blacc leveren degelijk werk. ‘History Now’ van Neko Case is straf. Maar de mooiste liedjes zijn sober uitgevoerd: in ‘Dedicated’ – van de hand van Justin Vernon van Bon Iver – worden goeie herinneringen opgehaald aan een oude liefde. M. Ward zelf gaat in ‘Don’t Cry’ met ‘Rave On’ van Buddy Holly aan de haal, en vertrekt in afsluiter ‘MLK Song’ (de initialen zijn die van Martin Luther King, in wiens voorprogramma The Staple Singers nog hebben gezongen) vanuit het stokoude ‘If I Can Help Somebody’, in 1963 een hit voor Mahalia Jackson.
Naast de beste Mavis Staples horen we hier ook de beste M. Ward: hij die traditionals binnenstebuiten keert, een briljante tokkeldeun uit de mouw schudt en diep de Amerikaanse geschiedenis induikt, zoals op zijn viersterrentrio ‘Transistor Radio’ - ‘Post-War’ - ‘Hold Time’. Z’n nieuwe, ‘More Rain’, is ook een goeie plaat hoor: perfect gemikte trompet in ‘Confession’, een doowop-shalalala naast iets ingetogens dat hij zo traag als hij kan zingt, maar ‘slechts’ een driesterrenplaat zoals voorganger ‘A Wasteland Companion’. Dat we er op een drafje doorheen gaan is Wards eigen schuld: als iemand Mavis Staples het hele middenveld geeft, dan luisteren wij.