null Beeld

Meesterwerken van 50: 'Pet Sounds' van The Beach Boys

Een halve eeuw geleden kanaliseerde Brian Wilson zijn duizelingwekkende muzikaliteit in ‘Pet Sounds’, volgens onder anderen (pdw) en Paul McCartney de beste popplaat aller tijden. The Beach Boys zelf waren minder onder de indruk: zij wilden terug naar het strand.

Jürgen Beckers

'Brian Wilson (uiterst rechts) met de overige Beach Boys. Hun onbegrip voor de nieuwe muzikale richting die hij op 'Pet Sounds' insloeg, was groot'

undefined

The Beach Boys zijn met het vliegtuig op weg naar Houston als Brian Wilson, 22 jaar oud, zijn allereerste zenuwinzinking krijgt. Het is 23 december 1964, en in de voorbije twee jaar heeft de groep maar liefst zeven platen uitgebracht en onophoudelijk getourd. The Beach Boys staan on top of the world, maar Brian Wilson kronkelt huilend over de vloer van de Boeing 707. Die avond in Houston zal hij zijn rol op het podium nog spelen, maar één dag later is hij terug in Los Angeles bij zijn moeder – Glen Campbell vervangt hem voor de rest van de tour. Het zal twaalf jaar duren vooraleer Brian Wilson, die zich in navolging van zijn grote idool Phil Spector helemaal op de studio concentreert, weer officieel deel uitmaakt van de tourende Beach Boys. Anderhalf jaar na Houston is ‘Pet Sounds’ klaar, één van de invloedrijkste popplaten aller tijden.


Meer meesterwerken van 50 »

Als tiener droomt Brian Wilson maar van twee dingen: componeren en opnemen. In een groepje spelen interesseert hem eigenlijk niet, maar omdat Al Jardine (de twee raken bevriend nadat Brian Jardines been breekt tijdens een American football-match) en zijn neef Mike Love hem aan het hoofd blijven zeuren, begint hij er toch maar aan. Omdat ze in de buurt zijn, schakelt Wilson zijn jongere broers Dennis en Carl in. Dennis leert drummen, Carl krijgt gitaarlessen van John Maus, later van The Walker Brothers. Zingen kunnen ze ook. Als The Beach Boys worden ze hondspopulair met liedjes en platen over auto’s, surfen, meisjes en alles wat bij het luchtige strandleven van de Amerikaanse westkust hoort. Pas zeven platen, een handvol rondjes rond de wereld en een zenuwinzinking later kan Brian Wilson aan zijn grote droom beginnen.

Terwijl de rest van de groep weer maar eens op tournee gaat, neemt Brian zijn intrek in Western Recorders in Los Angeles, waar hij het kruim der sessiemuzikanten laat verzamelen. Onder anderen Hal Blaine (drums), Bill Pitman (gitaar), Leon Russell (piano) en Carol Kaye (bas) zijn aanwezig als Wilson de eerste tekenen van overdreven perfectionisme begint te vertonen en eenendertig takes nodig acht om een eerste versie van ‘Help Me Rhonda’ op band te krijgen. Ook van de partij is Glen Campbell, die door Wilson regelmatig van the road wordt geplukt om in de studio zijn werk te komen doen. ‘Help Me Rhonda’ wordt een paar dagen later helemaal opnieuw opgenomen – in nog meer takes – en belandt op het op 8 maart 1965 vrijgegeven ‘The Beach Boys Today!’. Daarop worden tekstueel weliswaar nog steeds de geneugten van het liederlijke Californische leven bezongen, maar de plaat laat ook een glimp zien van de nieuwe, ambitieuzere muzikale koers van Brian. De platenfirma ruikt onraad en wijst hem er voorzichtig op dat hij het volgende keer weer gewoon luchtig en licht mag houden.

'Voor de vocals van 'Wouldn't It Be Nice' waren tien sessies nodig. Niet tien takes, tien séssies'


Brian gehoorzaamt: amper vier maanden na de release van ‘Today!’ ligt ‘Summer Days (and Summer Nights!!)’ in de winkel, met onder meer het geweldige ‘California Girls’ zeker een zonnigere affaire, hoewel er met ‘I’m Bugged at My Ol’ Man’ ook een donkere en wankele pianoballade op staat. Maar: de platenfirma is tevreden.

Op maandag 12 juli, een week na de release van ‘Summer Days’, begint Wilson pas echt aan ‘de plaat waar hij al die jaren naar heeft toegewerkt’. Voor het componeren doet Brian een beroep op tekstschrijver Tony Asher, in de woonkamer in zijn huis in Beverly Hills wordt zijn vleugelpiano in een grote zandbak geïnstalleerd en in de studio werkt hij voor het eerst met een 43-koppig orkest. Als oefening zo blijkt, want de drie songs die hij ermee opneemt, zullen nooit het daglicht zien. Maar ook in zijn oefeningen toont Wilson zich een perfectionist. Hij huurt de vocal group The Honeys in en duikt er een paar dagen mee de studio in om flauwe grappen op te nemen. Moppen, jawel, gewoon als oefening in kadans en ritme, inclusief lachband. Vele takes zijn nodig om het lachen precies te krijgen zoals Wilson het wil.

In december 1965 verschijnt ‘Rubber Soul’ van The Beatles en geraken de sessies voor ‘Pet Sounds’ in een stroomversnelling. Wilson is danig onder de indruk van wat The Fab Four hebben klaargespeeld en zegt letterlijk tegen Tony Asher: ‘Come on, we gotta beat The Beatles.’

null Beeld

Het eerste wat post-‘Rubber Soul’ wordt opgenomen, is de instrumental ‘Let’s Go Away for Awhile’, op het prikbord die dag bekend als ‘Untitled Ballad’. De rest van The Beach Boys zit op dat moment aan de andere kant van de wereld, voor de allereerste Japanse tour van de groep.


Fietsbel en waterfles

In Western Recorders experimenteert Brian intussen lustig verder. Voor ‘Wouldn’t It Be Nice’ laat hij twee accordeonisten exact dezelfde partij spelen, en ‘You Still Believe in Me’ bevat een wel heel bijzondere quatre-mains: Brian aan het klavier, plonkend op de toetsen, Tony Asher ín de piano, tegelijkertijd aan de snaren plukkend. In ‘You Still Believe in Me’ maakt ook de fietsbel haar opwachting en ‘Caroline, No’, de prachtige ballad die ‘Pet Sounds’ afsluit, wordt door Wilson geschreven in twintig minuten, onder invloed van marihuana. De tekst is van Asher en luidt oorspronkelijk ‘Carol, I know’, maar wordt door Wilson fout begrepen. Drummer Hal Blaine moet in de studio tot zijn grote verbazing met een lege plastic waterfles in de weer.

Het is 9 februari als The Beach Boys terugkomen van Japan en voor het eerst te horen krijgen waar Brian mee bezig is geweest. Het ongeloof en onbegrip zijn groot. Al Jardine: ‘We waren een surfgroep toen we op tournee vertrokken, en toen we terugkwamen kregen we bijna klassieke muziek voorgeschoteld.’ Mike Love, die zich intussen heeft ontpopt tot leider van de touring group, is het meest in zijn wiek geschoten, voelt zich door Tony Asher aan de kant geschoven en staat erop dat een aantal teksten worden aangepast. Om de huisvrede te bewaren, geeft Wilson toe, en verandert ‘Hang On to Your Ego’ in ‘I Know There’s an Answer’. Volgens Dennis Wilson waren de jongens weer helemaal mee toen Brian met ‘Don’t Talk (Put Your Head on My Shoulder)’ iedereen aan het wenen bracht, maar dat nog niet alles koek en ei was, is merkbaar in ‘Here Today’: na 1’52’’ hoor je tijdens de vocals de rest van de groep op de achtergrond keuvelen over de nieuwe camera’s die ze in Japan hebben gekocht. Nog een indicatie dat niet iedereen op dezelfde golflengte zat: voor de vocals van ‘Wouldn’t It Be Nice’ zijn tien sessies nodig. Niet tien takes, tien séssies.

In ‘I Just Wasn’t Made for These Times’ gebruikt Wilson voor het eerst een theremin, ingespeeld door Paul Tanner, een jazztrombonist en sessiemuzikant die correct betaald werd voor zijn job, en tot kort voor zijn dood in 2013 beweerde nog nooit van The Beach Boys of ‘Pet Sounds’ gehoord te hebben.

‘That’s Not Me’ wordt opgenomen in de namiddag na de fotosessie voor de hoes in de San Diego Zoo, en is de enige song op ‘Pet Sounds’ waarop The Beach Boys zelf instrumenten bespelen: Brian op orgel, Carl op gitaar, Dennis op drums. Eén dag later begint Wilson aan zijn meest ambitieuze song tot nog toe. Een song die beter moet worden dan ‘You’ve Lost That Loving Feeling’ van The Righteous Brothers. Een song over een verhaal van zijn moeder, die hem vertelde dat honden vibraties oppikken en bij sommige mensen spontaan beginnen te blaffen en bij anderen niet. Een song die ‘Good Vibrations’ zal gaan heten, maar die dag de werktitel ‘#1 Untitled’ meekrijgt. Zesentwintig takes doen ze ervan, een dag later achtentwintig, en vijf dagen later nog eens zevenentwintig. ‘Good Vibrations’ zal de plaat niet halen.

Het laatste woord op ‘Pet Sounds’ is aan Banana en Louie, Wilsons honden (een beagle en een weimaraner) die hij op 22 maart in de Columbia Studio voor de microfoon haalt om ‘Caroline, No’ van een passend slot te voorzien.

Een maand later, met de groep weeral op tournee, trekt Brian in Los Angeles naar de Capitol Records Tower met het afgewerkte ‘Pet Sounds’ onder de arm. De platenfirma is, zacht uitgedrukt, niet onder de indruk. De mogelijkheid om de plaat op het schap te laten liggen, wordt besproken. Wilson is zodanig gekwetst dat hij bij een volgende vergadering weigert te spreken – als hem iets gevraagd wordt, speelt hij via een taperecorder vooraf opgenomen antwoorden af: ‘No’, ‘Yes’, en ‘Can you repeat that?’ Bij Capitol hebben ze de boodschap begrepen. ‘Pet Sounds’ verschijnt op 16 mei 1966.

Nog voor die datum is Brian Wilson met Van Dyke Parks al aan een opvolger bezig: ‘Smile’. Releasedatum: 31 oktober 2011.

Maar in Londen horen John, Paul, George en Ringo ‘Pet Sounds’, en wordt de slingerbeweging verdergezet. McCartney, die tot vandaag volhoudt dat ‘God Only Knows’ (gezongen door Carl) hem bij elke luisterbeurt doet wenen, schrijft binnen de week ‘Here, There and Everywhere’, en op 5 augustus is ‘Revolver’ klaar. Over drie maanden vijftig jaar oud. Tot dan!

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234