Memorial Van Damme: Renaud Lavillenie, 's werelds beste polsstokspringer
Met een sprong van 6m16 verbrak hij in februari het onaantastbare gewaande wereldrecord van Sergej Boebka, en stapte zo zelf de legende in. Vrijdag kan u op de Memorial zien hoe hij bij elke sprong de lat aanvalt als een bokser die zijn tegenstander KO wil slaan.
In het Rathaus van Zürich heeft zich een persmeute verzameld om de voorstelling van het EK Atletiek bij te wonen. De regen valt met bakken uit de lucht, en terwijl de Zwitsers enthousiast verkondigen dat het een memorabel evenement zal worden, plaagt coach Philippe d’Encausse (47) zijn ietwat bedeesde pupil: straks weer interviews geven! Sinds zijn Olympische titel en vooral sinds hij Boebka na 21 jaar van de troon stootte door een centimeter hoger te springen, is Renaud Lavillenie (27) tot een wereldster uitgegroeid. Eentje zonder kapsones: in een voor een Fransman uitstekend Engels staat hij iedereen vriendelijk te woord, en hij lacht smakelijk als een lokale journaliste hem vraagt wat hij van de oude binnenstad vindt. Vooral zijn ongedwongenheid valt op, net als bij zijn coach. ‘Waarom zijn Zwitsers altijd zo gestresseerd?’ fluistert die me toe, terwijl hij de persconferentie gadeslaat.
Polsstokspringers blijven de buitenbeentjes van de atletiek. Van meer dan één sprinter of langeafstandsloper zul je te horen krijgen dat ze niet goed bij hun hoofd zijn – ‘Wie gaat er nu omgekeerd aan een stok hangen?’ Maar toch is het één van de elegantste disciplines, waarin de atleten kracht, snelheid, lenigheid en techniek combineren.
Philippe d’Encausse «Toegegeven, een polsstokspringer ís anders. En er zijn risico’s aan die sport verbonden: als het fout gaat, kun je je zwaar verwonden. Die angst kan in je hoofd kruipen: sommige atleten dúrven niet meer te springen, zoals de Duitse wereldkampioen Raphael Holzdeppe: twee keer liet hij zijn stok los tijdens een sprong, alsof hij niet meer de kracht had om de risico’s te trotseren. Hij heeft onmiddellijk een punt achter zijn seizoen gezet.»Renaud is zoiets nog niet overkomen. Hij kent zijn sport door en door. Op training kan hij úren doorgaan, op zoek naar die ene perfecte sprong, en tijdens competities voelt hij zich de gelukkigste mens op aarde. Hij is wat schuchter van aard, maar zo drukt hij zich het best uit: met zijn stok.»
Lavillenie ademt polsstokspringen – of la perche, zoals ze in Frankrijk zeggen. Zijn vader Gilles deed het, zijn broer Valentin draait ook mee in het professionele circuit, net als zijn vriendin Anaïs Poumarat. Misschien is bezetenheid nog de beste omschrijving. Na de persconferentie kan hij een zucht niet onderdrukken.
HUMO Ben je de aandacht al gewend?
Lavillenie «Nog niet. Tegenwoordig willen mensen overal met mij op de foto, dat was enkele jaren geleden helemaal niet het geval. Ik ben er ergens wel blij mee: polsstokspringers en atleten in het algemeen genieten nog niet dezelfde aandacht als andere sporters – behalve dan de sprinters, Usain Bolt op kop.»
HUMO Ik zag Bolt vorig jaar op de Memorial aandachtig toezien hoe je het stadionrecord van Boebka brak. Is hij een supporter van jou?
Lavillenie «Zou kunnen. Ik zag hem ook staan, in een ooghoek: hij had net zijn ereronde achter de rug en hield even halt. Fijne kerel, hoor. Ze vragen soms of ik in de buurt van zijn populariteit kom. Laten we zeggen dat er eerst Bolt is, dan lange tijd niemand, en dan kom ik misschien, samen met de lopers David Rudisha en LaShawn Merritt (lacht).»
HUMO Zorgt het springplezier ervoor dat je zo ontspannen blijft?
Lavillenie (knikt) «Trainingen of wedstrijden voelen nooit als een verplichting aan. Ik ben een perfectionist, maar dat zal me nooit doen blokkeren. En als het plezier primeert, raak je niet verlamd door de druk. Let wel, die druk móét er zijn, hè.»
HUMO ‘Om het record van Boebka te verbeteren, moest ik het eerst van zijn mythe ontdoen,’ heb je kort daarna gezegd. Hoezo?
Lavillenie «Als je denkt: ‘Verdorie, 6,15 meter is toch wel hoog’, raak je er nooit over – je hoeft je stokken zelfs niet uit te pakken. Iedereen had het over die ‘magische hoogte’, maar ik heb dat altijd gerelativeerd. Mijn coach en ik lachten er zelfs mee: ‘Eigenlijk valt het goed mee, het moet zeker te doen zijn.’ Ik heb de beste polsstokspringers mentaal ten onder zien gaan, terwijl ik op dat vlak net uitblink.»
HUMO Niets kan jou uit balans brengen, wordt gezegd. Doe je een beroep op een sportpsycholoog?
Lavillenie «Nee, ik werk alleen. Ik slaag er altijd in mezelf te corrigeren. Je wordt anders afhankelijk van zo iemand, en als die er niet is, dan sta je daar.»
HUMO Op de Olympische Spelen in Londen las ik vlak voor je laatste sprong een enorme zelfverzekerdheid in je ogen. Wist je dat het niet fout kon gaan?
Lavillenie «Ik was er erg zeker van mezelf. Als polsstokspringer weet je al bij het begin van je aanloop of een sprong zal lukken of niet. Het was ook alles of niks. Ik had maar één sprong meer voor die gouden medaille en ik moest over 5,97 meter raken, anders kreeg ik brons. Hét belangrijkste moment uit mijn carrière was aangebroken. Er was gewoon geen andere optie dan te slagen. Als ik er nu aan terugdenk: zo’n finale is eigenlijk onmenselijk wreed. (Zwijgt even) Tegelijk heb je je daar jarenlang op voorbereid en zitten alle mogelijke scenario’s in je hoofd. Vooral het moment vlak vóór de sprong is het moeilijkst: je moet rustig blijven, niet panikeren. Van het tweede deel ben ik altijd zeker: ik heb al zoveel gesprongen, dat ik alle handelingen automatisch en correct uitvoer. De voorbereiding en de visualisatie van de sprong in je hoofd, dáár draait het om.»
HUMO Het scenario van die vijftiende februari, de dag waarop je het wereldrecord brak, kan zo naar Hollywood: op een meeting in Donetsk, georganiseerd door de meester zelf, op de plaats waar hij 21 jaar eerder het wereldrecord had gevestigd. Voor je sprong keek je zelfs in Boebka’s richting.
Lavillenie «Ik keek vooral naar mijn broer en mijn coach: daaruit haal ik extra motivatie. Naar het schijnt is de zaal recent afgebrand, door de burgeroorlog in Oekraïne. Alleen het standbeeld van Boebka staat er nog. Verschrikkelijk jammer, want Donetsk beschouwen we als het mekka van het polsstokspringen.»
HUMO Kun je het moment beschrijven waarop je naar beneden viel en zag dat de lat bleef liggen?
Lavillenie «Dat is amper in woorden te vatten – het was vooral een heel intiem moment. Ik weet nog dat er een hels lawaai uit de tribunes opsteeg. Ik geloofde niet meteen dat ik net de hoogste sprong in de geschiedenis op mijn naam had geschreven.»
HUMO Voelde je dat het ging gebeuren?
Lavillenie «De weken ervoor had ik al enkele records verbeterd, ik verkeerde in de vorm van mijn leven. We hadden allemaal het gevoel dat ik ervoor moest gaan.»
d’Encausse «Ik rook het, er hing iets in de lucht (lacht). Renaud had wel drie sprongen nodig om over 6,01 meter te gaan, dus zo makkelijk bleek het ook niet.»
Lavillenie «Het probleem lag bij mijn stokken, die waren te elastisch. Hoe zwaarder de stok, hoe hoger je kunt springen, maar hij is dan ook minder buigzaam – je moet nog méér kracht ontwikkelen. De stok waarmee ik het record heb gebroken, had ik nog nooit gebruikt, dus er kwam wel wat geluk bij kijken. Maar het was mijn beste sprong ooit op het vlak van snelheid en techniek. En het belangrijkste: ik had nog overschot (lacht).»
HUMO Boebka en jij hebben een speciale relatie. Van in het begin wees hij jou aan als zijn opvolger.
Lavillenie «Ja, terwijl hij zich kritisch over andere polsstokspringers durft uit te laten. Maar tegen mij was hij van meet af aan heel vriendelijk en hij overstelpte me met goede raad. Ik zie het als een eer dat ik mijn grote idool zo na aan het hart lig. In Donetsk vroeg hij me de dag voor de sprong voortdurend hoe ik me voelde en of ik me goed had voorbereid: hij wilde echt dat ik het record tijdens zijn meeting zou breken. Zo had het iets magisch. Niemand had ook verwacht dat het record er vóór 2020 aan zou geloven. Behalve wij (lacht).»
Racing Renaud
We kijken samen naar een foto van de jonge Renaud, waarop die in de tuin van zijn ouderlijke huis zijn eerste stappen als polsstokspringer zet.
Lavillenie «Vier jaar was ik toen. Ik oefende met een gordijnroede. Mijn vader deed intensief aan polsstokspringen en ik wilde dat uiteraard ook doen. Je kunt wel zeggen dat ik geboren ben om polsstokspringer te worden: ik was amper een week oud toen ze me mee naar een meeting namen waar mijn vader sprong. Er bestaan zelfs foto’s waarop ik als baby op de mat lig te slapen.»
HUMO Wat is je eerste herinnering aan het polsstokspringen?
Lavillenie «Toen ik een jaar of negen was, sprong ik voor het eerst over 2 meter: die sprong staat me nog even helder voor de geest als mijn eerste keer over 6 meter.»
HUMO Je springt ook nu nog in je tuin. Er liggen een mat en een aanloopstrook naast je huis.
Lavillenie «Dat is een jongensdroom die ik heb kunnen realiseren. Zodra de gelegenheid zich voordeed, heb ik een springbaan aangelegd. Een basketbalspeler wil toch ook thuis een ring hebben? Mijn vader had vroeger een grote hangar waarin hij oefende. Zelf deed ik dat toen binnenshuis: in de eetkamer nam ik mijn aanloop, en via het balkon sprong ik het zwembad in (lacht).»
d’Encausse «Zoals andere mensen een barbecue houden, nodigt Renaud zijn vrienden uit om te komen springen. In vergelijking met zijn concurrenten heeft hij véél meer gesprongen in zijn leven. Hij heeft door de jaren een stevige basis gelegd en zelfvertrouwen gekweekt.»
HUMO Zelfs op een vrije dag zien we je vrolijk over 5,70 meter springen – het Belgische record.
Lavillenie (lacht) «Ja, maar thuis is het pure fun en springen we om ons te amuseren. En zo weten de buren altijd wanneer ik thuis ben. Ze vinden het best grappig om ons te zien vliegen.
»Ik heb mijn vertrouwde omgeving nodig om tot rust te komen. Alleen zo kan ik volledig ontspannen in een competitie aantreden zoals dit EK, waar altijd veel stress in de lucht hangt. Ik ben ook honkvast: ik woon nog altijd in de Auvergne, en we trainen in Clermont-Ferrand.»
HUMO Rijd je daarom ter verstrooiing motorraces zoals de 24 Uur van Le Mans?
Lavillenie «Dat racen helpt me om mijn hoofd volledig leeg te maken. Binnenkort is het weer zover, ik kijk er enorm naar uit. Zo’n wedstrijd geeft me een geweldige kick, en ik voel me er achteraf zo goed door dat mijn polsstokspringen er ook op verbetert.»
HUMO Volgens je broer zouden je prestaties in het polsstokspringen zelfs verslechteren als je niet meer zou mogen racen. Het lijkt me anders geen ongevaarlijke hobby.
Lavillenie «Inderdaad, maar als je verstandig rijdt, met goed materiaal en een professionele omkadering, kan er weinig fout gaan. Ik heb ooit een blauwe plek opgelopen, maar bij het polsstokspringen heb ik eens mijn hand gebroken tijdens een training toen ik naast de mat terechtkwam. Wat is dan het gevaarlijkst?
»Toegegeven, mijn temperament neigt naar sporten waarbij de adrenaline gaat borrelen, en ik wil van het leven genieten. Ik zie me op mijn vijftigste niet meer met 200 km per uur over een circuit vliegen, hè.»
6,21 meter in zicht
HUMO Je meet 1,77 meter en weegt 69 kg: je bent eigenlijk te klein en te licht om aan polsstokspringen te doen.
Lavillenie «Maar ik heb een goede techniek: ik ben explosief, lenig en vooral heel snel. Ik slaag er goed in om de energie uit mijn snelheid over te brengen naar mijn polsstok – die transfer is cruciaal. Boebka koppelde kracht aan snelheid. Omdat hij de afgelopen decennia de norm was geworden, oordeelt iedereen zo over mijn lengte.»
d’Encausse «Iedereen geloofde dat het moest zoals Boebka het destijds heeft gedaan. Maar die man was een buitengewoon atleet. Hij liep niet alleen sneller dan de rest, hij was ook veel sterker. Maar iedereen kopieerde zijn stijl zonder over dezelfde capaciteiten te beschikken. Fout, natuurlijk.»
HUMO Onze landgenoot Kevin Rans vertelde me dat hij aan snelheid inboette door met Vitali Petrov te werken, Boebka’s oude trainer.
Lavillenie (fronst) «Dat zegt genoeg, denk ik.»
d’Encausse «Mensen kunnen zich nu door Renaud laten inspireren: er is een ander model beschikbaar.
»Kijk, in Frankrijk houden we er een andere, vrijere cultuur op na: zelfs een dikke jongen zullen we nog leren springen. Het draait om het plezier, op welk niveau ook, dat is l’esprit de la perche – anders raak je nooit die lat over. Als het er te militair aan toegaat en alles te strikt volgens bepaalde principes wordt geleid, zoals in Duitsland of Rusland, krijg je verkrampte atleten zoals Holzdeppe, die niet meer durven te springen.»
HUMO Door het met jouw lengte zo ver te schoppen, heb je iedereen verrast. Ook jezelf?
Lavillenie «Ja. Ik heb wel altijd in mijn kwaliteiten geloofd, ook al zei iedereen dat ik te klein was. En bij de jeugd sprong ik eigenlijk helemaal niet goed. Maar ik werk hard en evolueer voortdurend – elke dag ben ik op zoek naar hoe ik nog meer progressie kan maken. Dat gezegd zijnde: ik vond over 6 meter springen al een mijlpaal, maar 6,16 meter is een mythische hoogte, ik had het me enkele jaren geleden niet eens durven voor te stellen.»
HUMO De ochtend na je wereldrecord zag je je landgenoot en voormalig Olympisch kampioen Jean Galfione terug. Het eerste wat je hem zei, was: ‘Ik heb zwaardere stokken nodig.’ Heb je wel van je record genoten?
Lavillenie (lacht) «Toch wel, maar ik heb écht zwaardere stokken nodig om zo hoog te kunnen blijven springen.»
HUMO Je sport uit passie, niet om records te breken, zeg je. Hoe verklaar je dan de tranen vorig jaar in Göteborg op het EK indoor, toen jouw sprong over 6,07 meter niet werd goedgekeurd?
Lavillenie «Dat was de tweede beste sprong uit de geschiedenis en die hebben ze mij afgepakt! Ik zou de lat lichtjes geraakt hebben. Een maand later heb ik die Zweden gelukkig hun ongelijk kunnen bewijzen. Nu goed, alleen de passie telt, maar de competitiegeest komt als vanzelf uit het niveau dat ik nu haal. Die competitie is ook nodig, want ze geeft me zin om nog hoger te springen.»
HUMO Wil je geschiedenis schrijven?
Lavillenie «Ja, nu wel. Ik heb sinds enkele jaren het gevoel dat ik mijn stempel op mijn sport kan drukken, en die kans wil je toch niet laten liggen. Vooral de volgende twee jaar zijn belangrijk: eerst het WK in Peking, en in 2016 de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Eigenlijk is 2014 een overgangsjaar. Maar ik wil zo veel mogelijk medailles, te beginnen hier in Zürich – een derde opeenvolgende gouden medaille op een EK zou mooi zijn.
»Boebka heeft onze sport lang gedomineerd. Ergens droom ik ervan om het wereldrecord zo hoog te krijgen, dat het even lang standhoudt. Ja, ik kan nog hoger (glimlacht).»
HUMO Hoe hoog zie je jezelf springen?
Lavillenie «In Donetsk heb ik de lat op 6,21 meter laten leggen, dat vind ik zeker haalbaar. Boebka adviseerde me dat als je 6,20 meter wilt springen, je jezelf moet instellen op 6,30 meter en ook op die hoogte moet trainen. Zo raak je eraan gewend en zal het ook lukken. Op training werken we met een elastieken koord. Soms leggen we die zelfs nóg hoger.»
HUMO Hoe ga je het aanpakken: centimeter per centimeter, zoals Boebka en Jelena Isinbajeva?
Lavillenie «Nee, ik ga niet beginnen te rekenen. Er zijn zoveel parameters, dat maakt het erg complex. Maar krijg ik een mogelijkheid voor 6,18 meter of 6,20 meter, dan ga ik ervoor.»
d’Encausse «Je kunt bij een sprong een geweldig gevoel gehad hebben, en bij de volgende sprong kan dat volledig verdwenen zijn. Dat ideale gevoel en de bijbehorende omstandigheden doen zich pakweg twee keer per jaar voor.»
HUMO Ook het weer kan een spelbreker zijn.
Lavillenie (knikt) «Tegenwind kost je makkelijk 30 centimeter. Er zijn dit jaar amper drie competities met mooi weer geweest, dat begint te wegen. Indoor is het makkelijker, vandaar ook mijn wereldrecord.»
HUMO Schijnt op de Memorial niet altijd de zon?
Lavillenie (lacht) «Ik spring graag in Brussel: het publiek steunt je altijd. In een leeg stadion overwin je zelden een moeilijk moment, terwijl je voor een vol huis nooit de moed laat zakken. Vorig jaar verloor ik op het WK in Moskou vooral door de slechte omstandigheden, een WK onwaardig. Het bezorgde me een flinke kater, maar in Brussel vond ik mijn elan terug.»
★★★
Vijf dagen later, op 16 augustus, heeft Lavillenie amper twee sprongen nodig om opnieuw Europees kampioen te worden. Het is zijn twintigste toernooizege op rij, een absoluut record. De Fransman domineert het polsstokspringen, en opnieuw maken zijn snelheid en zijn techniek het verschil. Maar zelfs een blinde ziet dat er een flinke dosis lef en enthousiasme achter het meesterschap schuilgaan. Aan de zegereeks kwam op 21 augustus een einde toen hij op de Diamond League in Stockholm door de koude en een flinke zijwind zelfs niet over 5,60 meter raakte. ‘In het polsstokspringen zijn geen twee dagen hetzelfde,’ klonk het achteraf ontgoocheld. ‘Nieuwe afspraak in Brussel.’