Meneer Pastoor: de schaamte na de schande
De wonderen zijn de wereld niet uit. Rudy Borremans heeft groot nieuws: binnenkort is hij 'meewerkend parochiepriester' in Diest. En raad eens wie er achter zijn rehabilitatie schuilgaat? Aartsbisschop Léonard.
Rudy Borremans
Het verhaal van Rudy Borremans
De wonderen zijn de wereld niet uit. Rudy Borremans (42) heeft groot nieuws als we zijn appartement in Kessel-Lo betreden: binnenkort is hij 'meewerkend parochiepriester' in het dekenaat van Diest. Niet kwaad, voor iemand die aan het eind van de jaren negentig nog voor drie jaar uit het ambt werd geschorst omdat hij openlijk samenleefde met zijn vriend. Na zijn schorsing werd hij priester in Bertem, maar ook daar moest hij voortijdig de wijk nemen, en sindsdien werkt hij in psychiatrisch centrum Sint-Annendael in Diest. Maar binnenkort gaat zijn oude droom dus weer in vervulling: actief zijn in een parochie. En raad eens wie er achter zijn rehabilitatie schuilgaat? Aartsbisschop Léonard, de man die geen gelegenheid onbenut laat om zijn afkeer van homoseksualiteit uit te drukken.
Rudy Borremans «Monseigneur Léonard zei: 'Ik ben een man van de doctrine van Rome, ik zal er alles aan doen om die te laten respecteren. Maar ik heb ook een hart. Je moet mensen altijd weer een kans geven.'»
Borremans heeft beloofd zich voortaan strikt aan het celibaat te houden. Wat betekent: zelfstandig én alleen wonen, en geen exclusieve relatie onderhouden.
Borremans «Ik ben heel blij dat ik van mijn bisschop die kans krijg. Het is zijn keuze. Dat is verbazingwekkend, ik weet het: er bestaat een ander beeld van hem. Maar in de omgang is hij een warm mens. In het persoonlijke contact veroordeelt noch kwetst hij mensen met wie hij het niet eens is. Voor hem primeert het individu, met zijn sterktes en zwaktes. Ik heb bij hem geen spoor van minachting gevoeld.
Enkele weken na ons gesprek heeft hij die uitspraak gedaan over de immanente rechtvaardigheid van aids. Dat was voor mij een volslagen verrassing - niet te rijmen met de persoon die ik had ontmoet. Publiek stelt hij zich kennelijk anders op dan privé. Want ook al ben ik seksueel anders georiënteerd, hij ontneemt me niet het recht mijn plaats in te nemen in de kerk. En ik denk dat wij die plaats verdienen. De homoseksuele gemeenschap heeft ook behoefte aan begeleiding op scharniermomenten in het leven - er zijn zoveel momenten die om troost en ondersteuning smeken, en de kerk kan die bieden.
Als zoveel mensen tegenwoordig boos zijn op de kerk, heeft dat te maken met onmacht, en met pijn omdat ze er niet meer bijhoren - omdát de kerk zulke onmogelijke standpunten inneemt. Er is een diep heimwee naar een kerk die niet veroordeelt, maar steunt en troost en mild is. Toen ik dat tegen monseigneur Léonard zei, zweeg hij. Maar het is zo: ik zou dergelijke mensen graag weer het gevoel geven dat zij óók belangrijk zijn.»
Rudy Borremans noemt zich in de eerste plaats een gelovige, pas daarna een priester. Als hij ooit weer uit het ambt zou worden gezet, zal hij niet van zijn geloof vallen. Daarvoor is hij al te veel op de proef gesteld, zegt hij. Laatst nog, met de veroordeling van de Brusselse pedofiele priester Robert Borremans, kreeg hij de volle laag. Verwensingen, anonieme scheldbrieven, vergissingen in de media. 'R. Borremans is veroordeeld tot vijf jaar opsluiting', stond in de kranten - en iedereen dacht aan hém.
Borremans «Ik kreeg brieven waarin homoseksualiteit en pedofilie op één hoop werden geveegd. 'Eerst wil je de kerk kapot maken met je geaardheid, en nu zit je ook nog aan onze kinderen!' Voor sommige mensen was ik de duivel in persoon. Ik heb meteen het persagentschap Belga gebeld: 'Rudy Borremans is niet dezelfde als Robert Borremans.' De meeste kranten hebben het godzijdank onmiddellijk rechtgezet.
Al die toestanden hebben invloed gehad op mijn geloof. Ik merk dat ik, door alle tegenkanting, ben teruggeplooid op mijn geloof als kind: de intuïtieve vanzelfsprekendheid dat God mij graag ziet. Toen ik tien was, heb ik al eens een week bij de benedictijnen in Affligem doorgebracht. Mijn ouders waren boos: ze voelden welke richting het uitging met hun enig kind. Mijn vader zei: 'Ik heb niet mijn hele leven lang gewerkt om al mijn geld naar de paters te dragen.' Het was niet makkelijk voor die mensen: hun enige zoon die priester werd, en later ook nog eens homoseksueel bleek te zijn. Maar de dingen lopen zoals ze moeten lopen: ik ben voor niks anders goed dan het priesterschap. En Léonard heeft dat ongetwijfeld scherp aangevoeld.»
U leest meer getuigenissen van parochiepriesters in Humo 3663 van 16-11-2010