null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

'Liefdestips aan mezelf'Humo’s heilzame hartenbureau

‘Met overspel doe je jezelf net zoveel pijn als je partner. Je relatie is nooit meer hetzelfde.’ Liefdestips van vier ervaringsdeskundigen

In ‘Liefdestips aan mezelf’, de webreeks op GoPlay, zoekt de jonge Olivia zich met hakbijl en machete een weg door het ruwe landgoed van Eros. Ach, de liefde: ze ruikt soms naar jasmijn en blauweregen, maar even vaak naar natte hond. En waarom is haar braille zo moeilijk te ontcijferen? Humo gooide vier ervaringsdeskundigen tijdens een stemmig valentijnsdiner een achteloos vraagje voor de voeten: welke liefdestips zou jij aan je jongere zelf geven?

Jeroen Maris

SYLVIA VAN DRIESSCHE: ‘GEEN POLITIEAGENT’

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

‘Fuck Disney!’ Sylvia Van Driessche (46), al 22 jaar samen met televisiemaker Jelle De Beule, krijgt op Valentijn liever een goeie grap dan een regen van rozenblaadjes cadeau. Ze schreef de youngadultroman waarop ‘Liefdestips aan mezelf’ gebaseerd is.

HUMO Zowel het boek als de reeks laat zien hoe overweldigend de dingen zijn voor wie geen kind meer is, maar ook nog geen volwassene. Wat kan het toch hard regenen op het hoofd van een 17-jarige.

SYLVIA VAN DRIESSCHE (knikt) «Je hebt geen idee van wat je in hemelsnaam overkomt. Ik vind dat er op de middelbare school een vak zou moeten zijn dat tieners de basisbeginselen van de psychologie aanreikt. Wat gebeurt in je hersenen wanneer je verliefd wordt? Waarom vertonen mensen soms onvoorspelbaar gedrag? Hoe navigeer je door het sociale verkeer zonder je voortdurend te schrammen? Nu leer je daar nauwelijks wat over op school.

»Ik was in mijn tienerjaren een bedeesde toeschouwer. Ik had vriendinnen die het spel speelden – die jongens versierden, echte relaties kregen. Maar mij kostte het veel moeite om de deur naar die wereld te vinden.»

HUMO Dat verbaast me: je lijkt me net het doortastende type.

VAN DRIESSCHE «Ik doorgrondde de finesses van het spel niet, geloof ik. Was ik geïnteresseerd in een jongen, dan klapte ik dicht en trok ik me terug in mezelf.

»Ik voel geen heimwee naar die tijd. In je tienerjaren is er de opwinding van al die eerste keren, dat wel – en die intensiteit zal zich later nooit meer herhalen. Maar toch: ik voelde me vooral ellendig. Ik vind het ook confronterend om mijn dagboeken van toen te herlezen. Je bent zo náákt op die leeftijd: alles is nieuw, en je hebt nog niet leren relativeren.»

HUMO Wat zou de vrouw van nu het meisje van toen adviseren?

VAN DRIESSCHE «Kijk naar het dierenrijk! De vrouwtjesleeuw schenkt de mannetjesleeuw wat aandacht, gaat een beetje koket snuffelen, en loopt dan op het juiste moment weer weg – waarna hij haar achterna komt. Zo werkt het, geloof ik. Met die nuance dat de genderrollen bij mensen niet zo vastgeschroefd hoeven te zitten. Flirten is een spel van nuances. Je geeft iets prijs, maar niet te veel. Je nadert, maar niet te haastig. Je moet een evenwicht zoeken, en precies dat vond ik zo moeilijk.»

HUMO Koesterde je als tiener een verheven, hoogromantisch beeld van de liefde?

VAN DRIESSCHE «O, nee. Ik ben altijd heel nuchter geweest, en ik zat ook toen al niet te wachten op een partner die duizend rozenblaadjes over m’n bedsprei zou uitstrooien. (Huivert) Het is misschien wel mijn belangrijkste tip: fuck Disney. Als je op dát soort liefde – die van de grote gebaren en het eeuwig flakkerende vuur – zit te wachten, zul je ontgoocheld worden. Neen, niets voor mij. Ik ben heel passioneel, maar absoluut niet romantisch.

»Liefde is ook: het zaakje goed runnen. Ik interviewde ooit een time manager, en zij vertelde me dat je een relatie moet zien als een bedrijf, zeker zodra er kinderen zijn. Want zonder plan, zonder heldere afspraken, installeer je je eigen ergernis en vermoeidheid. Hoe steriel het misschien ook klinkt: het is beter om geregeld een vergadering te beleggen met je partner dan om erop los te improviseren. Een aanzienlijk deel van het leven is nu eenmaal praktische zooi, en dus pak je die maar beter zo efficiënt mogelijk aan.»

HUMO Ik vermoed dat tieners dat geen héél opwindend toekomstperspectief zullen vinden.

VAN DRIESSCHE «Je stelt je iets anders voor bij volwassen zijn, hè. Ik verwachtte indertijd veel van de grote ijkpunten. Op m’n 18de verjaardag zou ik de kleine voor de grote wereld ruilen! Maar er veranderde helemaal niets. Op m’n 21ste dan! Opnieuw: ik voelde me nog altijd een meisje, en geen vrouw. Ik zat te wachten op een bundel inzichten die plots, overnight, zou komen. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Het is iets dat ik onze kinderen probeer mee te geven: misschien bestaat volwassenheid wel helemaal niet. Kijk naar het nieuws, kijk gewoon eens om je heen: we blijven kleuters, maar dan met duurdere woorden.»

HUMO Wil je jezelf herkennen in een partner? Of zoek je net een onbekende wereld?

VAN DRIESSCHE «Het eerste. Ik geloof niet in tegenpolen die elkaar aantrekken. Je kunt verliefd worden op een knappe voetballer, ja, maar als je zelf niets met sport hebt, sta je daar een half leven langs een strook gras waar je partner iets beleeft wat hem helemaal bepaalt, maar waar jij niets van begrijpt. Nee, ik vond het net fijn dat Jelle zo geïnteresseerd is in geschiedenis, want dat ben ik zelf ook. En dat er wat te lachen valt met hem in de buurt. Want looks kunnen verwelken, en een dure auto is ook maar een dure auto. Maar wie je bent en wat je begeestert, dat blijft. Jelle en ik plukken daar nu de vruchten van. Onze gemeenschappelijke basis – de gedeelde interesses, die hang naar humor, onze kijk op het leven – is groot. Dat zorgt ervoor dat we niet voortdurend op zoek moeten naar elkaar. (Denkt na) Ik ben er mezelf dankbaar voor dat ik dat allemaal óók al zo zag op m’n 25ste. Jelle en ik zaten toen vaak uren met elkaar te praten in het jeugdhuis. Ik geloof dat ze ons daar heel ernstig vonden (lacht)

HUMO Wat apprecieer je in jezelf als partner?

VAN DRIESSCHE «Dat ik Jelle gewoon Jelle laat zijn, en niet de behoefte voel om hem te corrigeren. Dat had ik me al heel vroeg voorgenomen: ik zou nooit een politieagent worden. Autonomie is belangrijk in een relatie. Ik ga soms op reis met vriendinnen, zónder onze partners. Sommige mensen vinden dat vreemd. Maar je kunt toch niet verwachten van een partner dat hij je hele palet aan behoeftes vervult? Jelle hoeft niet alle belangrijke rollen in mijn leven te spelen. (Denkt na) Ik geloof ook dat het goed is dat je niet helemaal samensmelt met je partner. Je wilt toch dat de ander je af en toe nog eens verbaast? Dat je iets in een ander licht ziet dankzij je lief? Dat lukt niet als je je persoonlijkheid hebt uitgegomd, en niet meer jezelf maar die relatie bent.»

HUMO Wanneer ben je zeker van de liefde? Wanneer weet je: ik ben thuis?

VAN DRIESSCHE (schudt het hoofd) «Zekerheid bestaat niet in het leven. Ik hoor mensen soms luidop dromen over een professioneel avontuur, om vervolgens toch maar bij die vaste baan te blijven. Want ja: zekerheid! Maar die vaste baan is even onzeker als zo’n avontuur. Je kunt dertig jaar in dienst zijn, en op een ochtend met een koele mededeling ontslagen worden. Dat geldt ook voor de liefde: zeker ben je nooit. De hemel kan op elk moment op je kop vallen.»

HUMO Treft Jelle je vaak in gedachten verzonken aan, mijmerend over al die andere levens die je had kunnen leiden?

VAN DRIESSCHE «Nooit. Ook daarin zijn we hetzelfde: het lijkt ons vooral vermoeiend, dat eeuwige verlangen naar groter en mooier. Wat zou dat dan ook zijn? Jelle en ik zijn nu 22 jaar met elkaar verknoopt: het wordt steeds moeilijker om daarmee te concurreren. Nee, er schuilt een opwindend genoegen in heel, heel tevreden zijn met wat er is.»

HELMUT LOTTI: ‘FRETTEN, POEPEN, CHACHACHA’

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

Als de liefde alpinisme is, kent Helmut Lotti (53) de top én de vallei: drie keer was hij getrouwd, drie keer verdampte de idylle. Nu is hij samen met kinderboekenschrijfster Marieke van Hooff, zes jaar intussen, en gutst het geluk uit zijn ogen.

HELMUT LOTTI «Drie keer heb ik het uitgesproken: ‘In goede en kwade dagen’. En op zich vind ik dat nog steeds een waardevolle belofte. Dan heb ik het over de narigheid die je onvermijdelijk overkomt: je kunt het leven en z’n listen niet tegenhouden, en dus is het mooi om samen de motregen te trotseren. Maar iets anders is het als je de kwade dagen zélf organiseert. Ik heb veel te veel tijd en energie gestoken in relaties vanuit de gedachte dat moeilijk óók gaat. (Schudt het hoofd) ‘Moeilijk gaat ook’ geldt voor het beklimmen van een berg, voor een verbouwing, voor het uitzweten van een ziekte. Maar niet voor de liefde.

»Het is te vaak gebeurd dat ik in het begin van een relatie de weeffouten al zag, en tegen beter weten in toch doorging. Het zal wel mooier worden, dacht ik dan. Of, nog kwalijker: ik zal haar wel veranderen. Maar de dingen die je vanaf het begin al ergeren, worden doorgaans alleen maar groter. Als je iets ziet waarvan je vermoedt dat het een probleem kán worden, ga er dan maar van uit dat het een probleem zál worden. Duw je die gedachte weg, dan ben je aan het liegen tegen je partner. En veel erger nog: tegen jezelf.

»Ik heb het nu niet over de kleine imperfecties – want die zijn mooi, en nódig. Onhandigheid, bijvoorbeeld: zie ik Marieke klunzen, dan word ik overspoeld door vertedering.»

HUMO ‘Mijn drie mislukte huwelijken, dat is de grootste nederlaag van mijn leven,’ zei je in 2019 in De Morgen. ‘Vooral omdat ik er mijn eigen kind in heb betrokken. Ik heb haar aangedaan wat ik absoluut wilde vermijden.’ Waarom voel je je zo schuldig tegenover je dochter? Voor een kind kan zo’n scheiding toch net zo goed de pleister zijn, en niet de wonde?

LOTTI (knikt) «Je hebt gelijk, hoor. Maar het is projectie. Ik heb zó hard gehuild toen mijn vader er op mijn 6de vandoor ging. En vervolgens beleefde ik het drama van mijn moeder en mijn stiefvader óók vanop de eerste rij. Ik nam me voor om het anders te doen. Toen ik een relatie had, moest die blijven bestaan – zéker toen we samen een dochter kregen. Terwijl ik al veel eerder had moeten onderkennen: dit is niet slim, ik moet die droom loslaten. (Met spijt in de stem) Mijn eerste vrouw en ik hebben elkaar toen heel erg beschadigd. Het roepen, het schelden: het waren allemaal maar woorden die we er impulsief uit gooiden, maar die we vervolgens niet ongedaan konden maken. Want je kunt een ruzie wel bijleggen, maar het lelijks dat je naar iemand geroepen hebt, krijg je nooit uitgewist.

»Overspel is ook zo’n massieve kracht. Monogamie is voor iederéén een opdracht, maar het is toch net een tikkeltje makkelijker om trouw te blijven in een relatie die je lekker zit. Zodra de dingen verkeerd lopen, begin je anders te kijken naar de stolp waar je onder woont. En als je jezelf niet aanvaard voelt, denk je sneller: foert. Het is niet wie je wilt zijn, maar dan gebeurt het toch, en vervolgens is er de schaamte – de schuld die je niet van je lijf kunt krabben. Je doet er jezelf minstens evenveel pijn mee als je partner. En nooit is je relatie daarna nog hetzelfde, want in je hoofd zit het bedrog, en dat krijg je er niet meer uit.»

HUMO Je groeide op tussen mensen die de vrolijkheid van het leven bondig samenvatten: ‘Fretten, poepen, chachacha’.

LOTTI (lacht) «Dat was het motto van een nonkel van me. Ik zette me als tiener heel erg af tegen die plastische kijk op het leven, dat luchtige sfeertje van vrijheid, blijheid. Mijn moeder stuurde me eens een ansichtkaart uit Spanje. Er stond een vrouw in bikini op, en als je eraan likte, verdween die bikini. Dat was dan zogenaamd leuk, maar ik kon daar helemaal niet mee lachen. Ik wilde zoiets niet van mijn moeder krijgen: die moest heilig zijn, en ver boven alle vulgariteit verheven.

»Mijn vrienden lazen Donald Duck, ik Tina – een weekblad voor meisjes. Want daarin ging het over de innerlijke wereld van tieners, over relaties, en dát waren de dingen waar ik meer over wilde weten. Ik was op zoek naar de liefde, niet naar avontuurtjes. Die ernst zat me weleens in de weg: mijn eerste vriendinnetjes vonden mij saai.»

HUMO Het is best opmerkelijk dat je er in je tienerjaren zo’n verheven, romantisch beeld van de liefde op na hield, terwijl je rond je heel wat relaties had zien knappen.

LOTTI «Ik denk dat veel mensen zouden dichtklappen als ze meemaken wat ik heb meegemaakt. Maar ik ben nooit bang geweest om mij te smijten. Ook nu niet: ik blijf als een jonge hond door het leven dartelen. Anders is het de moeite niet waard.

»Je moet anderen blijven zien als een wit blad vol mogelijkheden. Wie je zelf bent, je eigen geschiedenis en alles wat daarin fout zat: het is niet de schuld van wie later je pad kruist. Marieke bijvoorbeeld kan er niet aan doen dat ik problemen heb gehad in mijn verleden. Zij is gewoon haar vrolijke, lieve zelve.

»Ik weiger ook om voorzichtiger te worden. Ik heb me in de relatie met Marieke gegooid zoals ik dat ook zou gedaan hebben toen ik 19 was. Argwaan is dodelijk voor de liefde. Wie heeft er last van als jij een muurtje rond je metselt? Niet de anderen, want die lopen er gewoon omheen. Neen: alleen jijzelf.»

HUMO Kun jij goed verliefd zijn?

LOTTI «Ja, maar ik probeer wel om mezelf voor te houden dat verliefdheid een chemische reactie is waarmee de natuur ons eraan herinnert dat we ons moeten voortplanten. Ze legt een sluier over je beoordelingsvermogen. Het is pas later, wanneer de werkelijkheid indaalt, dat je de dingen weer helder ziet.

»Ik denk dat ik vertedering vaak verward heb met verliefdheid. Nu nog zie ik soms de beelden voor me van hoe een relatie begon. Ik kon op iets heel kleins verliefd worden. Een vrouw die naakt uit bed stapte en pront naar de badkamer danste, bijvoorbeeld. Wauw, dacht ik dan, dit is het! Maar dat is verliefd worden op een beeld, op een idee. Het is geen basis voor een relatie.»

HUMO In ‘Het huis’ vertelde Regi Penxten onlangs hoe zijn werk hem zijn relatie heeft gekost.

LOTTI «Ik vond dat een heel mooi fragment, omdat Regi zo genadeloos eerlijk was: hij had voor de liefde kunnen kiezen, maar de passie voor muziek was te groot. Het was tot op zekere hoogte herkenbaar: er is een tijd geweest waarin mijn werk óók alles opslorpte. Ik ben blij dat ik nu in een rustigere fase van mijn carrière zit. Maar als ik toch moet kiezen, dan zal de liefde het altijd halen. Huiselijk geluk is me dierbaarder dan de voldoening die ik uit zingen haal. Dat komt ook omdat dat zingen niet mijn eerste passie was. Nee, als kind wilde ik coureur worden, en die droom werd al gefnuikt toen ik 16 was. Daardoor kijk ik met de nodige relativering naar mijn zangcarrière: ze mag mijn privégeluk niet opeten.»

HUMO Geloof je in de symbiotische liefde? Twee mensen die helemaal versmelten?

LOTTI «Op erotisch vlak wel: in bed wil ik vergeten dat er twee lichamen zijn. Maar buiten de slaapkamer vind ik het net belangrijk dat twee geliefden niet helemáál in elkaar verdwijnen. Als je van je partner eist dat die alles samen met jou doet, dan ben je een klein kind. Dan ben je niet op zoek naar een lief, maar naar een vader of een moeder om mee naar de speeltuin te gaan. Dat heeft niets te maken met volwassen relaties.

»Er zijn mensen die een kopie van zichzelf zoeken. Dat is geen liefde, hè, dat is narcisme. En natuurlijk is het leuk om gedeelde interesses te hebben, maar het is net zo leuk om thuis te komen en je door je partner iets te laten vertellen over een wereld waar jij geen benul van hebt. Sowieso moeten geliefden hun intiemste gedachten met elkaar kunnen delen, vind ik. Openheid is cruciaal: je mag een klein geheimpje hebben, maar liever toch geen kasten vol. Als je met van alles zit waarover je niet kunt praten met de persoon naast je, heeft het geen zin. Want wat deel je dan?

»Je moet elkaars sentiment begrijpen. En dat sentiment moet veilig zijn. Ik wil niet dat mijn geliefde aan haar vrienden gaat vertellen hoe ik er op mijn naaktst – en dat bedoel ik zowel letterlijk als figuurlijk – uitzie.»

HUMO Je vertelt in interviews weleens dat je je vaak de buitenstaander voelt, de toeschouwer: iemand die aanwezig is, maar niet deelneemt. Maar in de liefde kun je je dat toch niet veroorloven?

LOTTI «Net daarom geef ik haar zo’n dominante plaats in mijn leven: in een relatie lukt het me wél om zonder reserve deel te nemen. Ja, zo is het echt: de liefde is de enige kamer waar ik thuiskom.»

ÉLODIE OUÉDRAOGO: ‘VERMIJD OVERUREN’

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

Het voordeel van 41 te zijn, en geen 16 meer: Élodie Ouédraogo loopt niet meer in een nerveuze aflossingsrace, wel in een prettige marathon. Haar ploegmaat heet Jeroom, het tastbare bewijs van hun liefde Remus.

ÉLODIE OUÉDRAOGO «Ik zou nooit meer 16 willen zijn. Of beter: ik zou wel opnieuw 16 willen zijn, maar dan met de kennis en m’n zelfbeeld van nú. Het zou allemaal veel minder vermoeiend zijn.»

HUMO Want dat was het vooral: vermoeiend?

OUÉDRAOGO «Toch wel. Het klassieke verhaal, hè: hormonen die zich roerden, begeleid door een massieve onzekerheid. Nu weet ik: ik ben goed genoeg. Ik hoef me niet aan anderen te spiegelen, ik hoef me niet bang af te vragen of ik wel iemand zal tegenkomen die me ziet zoals ik ben. Maar toen wist ik dat allemaal niet.»

HUMO Koesterde je als tiener een realistisch beeld van de liefde?

OUÉDRAOGO «Dat denk ik niet. Mijn ouders waren als kind buren geweest. Ze vonden elkaar, trouwden, en bleven gewoon in hun dorp wonen. Ik heb lang gedacht dat de dingen per definitie zo gaan: je vindt iemand, en daarmee breng je de rest van je leven door. Pas later heb ik geleerd dat het allemaal iets complexer is. Dat het mogelijk is dat mensen toch niet zo goed bij elkaar passen als ze eerst dachten, of dat ze uit elkaar groeien. En dat, als het echt niet meer lukt, de ander loslaten een goed idee kan zijn. Dat hebben mijn ouders uiteindelijk ook gedaan: na 27 jaar – ik was toen 17 – zijn ze gescheiden.

»Het ontbrak me als tiener aan speelsheid in een relatie, denk ik nu. Toen ik in het vijfde middelbaar een lief had, méénde ik het meteen heel erg. Die relatie moest goed zitten, en daarnaast wilde ik een sportcarrière uitbouwen én een geschikte hogere studie vinden. Die toewijding is mooi, maar ik had mezelf misschien iets meer nonchalance mogen toestaan.

»Nu, er zat ook een voordeel aan. Dat ik al jong aan topsport deed, maakte dat ik geen tijd had voor teenage drama. Ik vond de aanleiding voor een grote crisis bij mijn vriendinnen soms onbenullig: dat soort zorgen paste simpelweg niet in mijn agenda (lacht). Ik heb in de sportwereld ook maar weinig mensen gezien die van liefje naar liefje fladderden. Op de één of andere manier ben je voorgeprogrammeerd om naar stabiliteit te zoeken, naar iemand die je wilt vergezellen op dat grote avontuur.»

HUMO Ik kan me voorstellen dat zo’n leven in de topsport een flinke impact heeft op een relatie.

OUÉDRAOGO «Zeker. In mijn allereerste relatie was er aanvankelijk niets aan de hand. Ik moest trainen en wedstrijden lopen, hij genoot van uitgaan en plezier maken – en dat aanvaardden we van elkaar. Maar dat bleef niet duren. Als je de eerste keer zegt dat je niet mee gaat stappen omdat je een belangrijke wedstrijd hebt, dan is dat prima. Maar als je voor de twintigste keer niet meegaat, ben je onherroepelijk aan het vervreemden van elkaar.

»Daarna dacht ik: laat ik maar iemand ín de sportwereld zoeken. Dan is er een gedeelde passie, en begrijpt de ander waarmee je bezig bent. Maar op die manier werd mijn leven heel klein. Het ging alleen maar over wedstrijden, tijden en records. Ik leefde in mijn eigen kleine universum.»

HUMO En toen was er dus Jeroom.

OUÉDRAOGO «We spraken elkaar voor het eerst op Humo’s Pop Poll. Het was het jaar waarin Jeroom voor het eerst de medaille voor beste tekenaar had gewonnen. Daar was hij heel trots op: ze ligt hier thuis nog altijd naast mijn Olympische medaille (lacht). Op het feestje na de uitreiking werden we aan elkaar voorgesteld, en vervolgens ontspon zich het soort gesprek waarbij je vergeet dat er ook nog een buitenwereld bestaat. Daarna was er heel intensief contact via Facebook. Dat ging zo goed dat we vreesden dat een nieuwe ontmoeting alleen maar op een teleurstelling kon uitlopen. (Glimlacht) Maar dat was niet het geval – integendeel.»

HUMO Vond je ’t fijn om verliefd te zijn?

OUÉDRAOGO «O, ja. Tijdelijk ontoerekeningsvatbaar zijn is zó plezierig. Het vrolijke sprongetje waarmee ik in die dagen uit m’n bed wipte, mijn gedachten die altijd weer een bocht maakten naar hem, de vrolijkheid van onze gesprekken… De verliefdheid nam me helemaal over, en alles lukte ook veel beter. Gewoon, omdat ik me zo oceanisch góéd voelde.

»De fase daarna vond ik minstens even opwindend. Vaststellen dat de grote verliefdheid gaan liggen was, en vervangen door heel graag zien: dat was ook mooi. Veel koppels struikelen bij die overgang, ze zijn ontgoocheld omdat er geen permanente glans meer over de dingen ligt. Ze zijn verliefd op verliefd zijn. Zelf heb ik dat niet, en gelukkig maar. (Denkt na) Eigenlijk moet je jezelf op dat moment maar één vraag stellen: vind ik het de moeite waard? Wil ik mezelf over de kleine kantjes van mijn lief zetten, en ben ik bereid om m’n eigen persoonlijkheid wat bij te vijlen? Bij Jeroom en mij was het antwoord ondubbelzinnig ja: we wilden die liefde niet weggooien.»

HUMO Je atletiekcarrière was nog niet voorbij toen jullie een relatie begonnen.

OUÉDRAOGO «Ik zou nog twee jaar lopen, nog één keer deelnemen aan de Olympische Spelen, en daarna zou de rest van mijn leven – het liefst mét een kind – volgen. En dus vond ik het belangrijk om al vrij snel, op onze tweede date, te peilen naar hoe Jeroom de dingen zag. Had hij zin in een leven dat nog twee jaar helemaal in het teken van topsport zou staan? En ja, dat had hij. Jeroom belichaamde voor mij de perfecte combinatie: hij was nieuwsgierig naar mijn wereld, wilde graag mee naar stages en wedstrijden om te zien hoe het allemaal in z’n werk ging, maar hij had ook gewoon zijn eigen leven waarin hij op vrijdag pintjes ging drinken met zijn kameraden.

»Ik ben ook echt een betere atlete geworden dankzij Jeroom. Hij wees me erop dat ik in die laatste twee jaren vooral moest genieten van mijn sport. Dat ik daar recht op had, want ik had al Olympisch goud gewonnen, ik had al bewezen dat ik een kampioene was. Ik hoefde niemand nog iets te bewijzen, zei hij, mezelf nog het minst. En dat hielp, want ik was heel ontspannen in die laatste jaren op de piste.»

HUMO Wat heb jij hem bijgebracht?

OUÉDRAOGO «Toen ik Jeroom leerde kennen, was hij het prototype van de stille artiest. Hij leefde als een kluizenaar, werkte vaak ’s nachts, en keek wat argwanend naar het rumoer van de grote wereld. Ik leerde hem dat je niet bang hoeft te zijn om die wereld in te stappen. Dat reizen fijn is, en dat je je ziel heus niet aan de bourgeoisie verkoopt als je af en toe eens fancy gaat eten in plaats van een croque uit het vuistje naar binnen te spelen.

»We zijn samen gegroeid: we hebben – eerst met z’n tweeën, later met z’n drieën – een leven opgebouwd dat we leuk vinden. Verschil helpt daarbij. In mij zit nog altijd de topsporter die ervan houdt om door een muur te gaan. Jeroom is rustiger en zachtaardiger. En ondanks mijn hang naar adrenaline ben ik nu thuis toch ook vooral op zoek naar harmonie. Het hoeft niet voortdurend te knetteren. Een ruzie uitlokken om te zien of mijn lief nog wel van me houdt: dat vind ik pathetisch. Dan vráág ik wel gewoon of hij me nog graag ziet (lacht)

HUMO Welk inzicht heeft je relatie met Jeroom je gebracht?

OUÉDRAOGO «Dat de liefde, als je een beetje geluk hebt, gewoon léúk kan zijn. Dat het niet zo hoeft te zijn dat je voortdurend moet gaan uithuilen bij je vriendinnen. Veel heeft te maken met je verlangens: als je je aangetrokken voelt tot de bad boy, dan mág dat – maar dan kun je niet verwachten dat je een stabiele relatie krijgt. Als je houdt van het spel van aantrekken en afstoten, dan is dat prima – maar bereid je erop voor dat je geregeld weggeduwd zult worden.

»Daarnaast moet je ook gewoon geluk hebben. Wanneer Jeroom en ik verhalen van leeftijdsgenoten horen over getorpedeerde liefdes, kijken we elkaar altijd even aan: wat is het toch een comfort dat het tussen ons allemaal zo soepel gaat, en dat we gewoon elkaars beste vrienden zijn. Een relatie is werken, zeker. Maar als je voortdurend overuren moet draaien, is er iets mis.»

HUMO Zou je zonder de liefde kunnen?

OUÉDRAOGO «Neen, maar wel zonder relatie. Ik zeg Jeroom weleens dat ik het wel zal redden als hij plots de deur achter zich dichttrekt. Ik kan dat goed, alleen zijn. Dat heb ik te danken aan mijn jaren in de topsport: ik heb al heel vroeg geleerd om voor mezelf te zorgen. Ik vertrok in m’n eentje naar een stage of een kampioenschap, en als mijn ouders vervolgens twee weken lang niets van me hoorden, wisten ze dat het goed met me ging.

»Ik zie ook niet wie me zo gelukkig zou kunnen maken als Jeroom. En ik zou de lat nooit lager leggen, gewoon om ’s nachts niet alleen te moeten slapen. Nee, laat de dingen maar blijven zoals ze zijn. Ik moet me niet anders voordoen dan ik ben, want ik heb iemand gevonden die me zíét: de 16-jarige ik zou daar meteen voor getekend hebben.»

BART MOEYAERT: ‘VERTROUW NOOIT EEN BERND’

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

Bart Moeyaert (58) schreef al een boekenplank vol lenigs over de liefde. ‘Maar pas nu durf ik te zeggen dat ik er – mogelijk, misschien, eventueel – wat van begin te begrijpen.’ Heeft daar vast iets mee te maken: Jonathan, de man die zo’n tien jaar geleden in Moeyaerts leven schoof.

BART MOEYAERT «Wat er gebeurd is, voelt nog altijd wonderlijk. Dat ik iemand zag en dacht: o, wat een leuke man. En dat ik even later vaststelde dat we al de hele dag aan het praten waren, zonder ook maar één moment te denken: waar zullen we het nu eens over hebben? Voor mij was dat heel bijzonder, want ik vind communicatie niet altijd even makkelijk. Ik voel me snel ontheemd in een gezelschap. Dan zit ik aan een tafel en denk ik: wat moet ik nu in hemelsnaam zeggen? Maar Jonathan schroefde me met een klein, fijn sleuteltje open. Hij deed me luisteren omdat ik het wilde horen, en hij deed me praten omdat ik het wilde zeggen.»

HUMO Wat verwacht je van de liefde?

MOEYAERT (denkt na) «Dat de ander begrijpt wat ik doe. Ik ben een schrijver, en dat betekent dat ik af en toe in mijn werkkamer ga zitten met de deur dicht, en daar alle nevelslierten in mijn hoofd in taal probeer te krijgen. Op die momenten ben ik er niet – en die vrijheid moet je mij dus geven.

»De jaren hebben me ook geleerd hoe belangrijk geborgenheid is. Weten dat ik bij mijn geliefde terechtkan met mijn gedachten, ook al is het niet het geschikte moment, ook al past het nu misschien even niet. En dat ik een slechte dag of een slechte week kan hebben waarin het donker het overneemt, zónder dat ik dat hoef te verbergen. Ik heb veel te lang geacteerd dat alles prima was, terwijl ik vanbinnen kapotging. Ik weigerde om de ander daarmee lastig te vallen. Jonathan had dat meteen gezien. Al in de eerste week schudde hij me door elkaar: ‘Wie bén jij eigenlijk?’ En: ‘Ik geloof geen woord van wat je zegt.’ (Blaast) Het is heftig als iemand anders je beter doorgrondt dan jijzelf, maar eindelijk was er iemand die me dat durfde te zeggen, en die m’n veilige, voorgekauwde antwoorden doorprikte. Jonathan verplichtte me om na te denken over de liefde. Over wat het betekent om een relatie te hebben.»

HUMO Je groeide op in West-Vlaanderen, maar op je 19de ging je studeren in Brussel. Knoopte de wereld zich daar voor je open?

MOEYAERT «Absoluut. Voor het eerst was ik ver van huis, voor het eerst proefde ik van iets wat op vrijheid leek, en stap voor stap ontdekte ik de liefde. Daar zaten harde lessen bij, want ik was een bakvis die niet besefte hoe brutaal de wereld kan zijn. Ik herinner me nog hoe ik aan de bar een bloedmooie man leerde kennen. We praatten, en ik werd meteen glorieus verliefd. De volgende dag zouden we elkaar opnieuw zien, zei hij, en hij dicteerde een heel precieze afspraak: op dát tijdstip, in dát café, aan dát tafeltje. Je raadt het al: de volgende dag zat ik daar, maar hij niet. Natuurlijk niet, want hij was gewoon een lul die een spelletje speelde! Maar ik wilde zo graag geloven in de plotse liefde, en ik heb daar uren zitten wachten, mezelf bezwerend dat hij wel nog zou opdagen. Bernd, verdomme! Zo heette hij. Ik had meteen een belangrijke les geleerd: vertrouw nooit een Bernd (lacht).

»In mijn tijd in Brussel heb ik een aantal ervaringen gehad die totaal fucked up waren. Ik ontmoette mensen die het absoluut niet goed met me meenden, en kwam daardoor op plaatsen waar ik helemaal niet wilde zijn. Maar ik ben heel blij dat dat allemaal gebeurd is, want het waren belangrijke lessen. Ik moest m’n radar wat minutieuzer afstellen, en begrijpen dat een gesprek van vijf minuten niet volstaat om zelfs nog maar te vermoeden hoe iemand in elkaar steekt.

»Op een bepaald moment leerde ik een Fransman kennen die me uitnodigde naar Parijs. Ongeveer drie maanden heb ik daar met hem in een mooie roes doorgebracht: hij doceerde me de stad én de liefde. Het bleef uiteraard niet duren, maar ik had wel voor het eerst iemand ontmoet die m’n vertrouwen niet beschaamd had.»

HUMO Ik vermoed dat je geen al te groot heimwee koestert naar die jaren in Brussel?

MOEYAERT «Als ik het in één woord moet vatten, dan kies ik voor spijt. Spijt, maar dan van de dingen die níét gebeurd zijn. Ik vind vooral dat ik te langzaam ben geweest. Drie keer blokje om wandelen voor ik de discotheek durfde binnen te gaan, haast verstijfd van angst. Meteen naar de bovenverdieping lopen, om er bedeesd over de dansvloer uit te kijken. Schrikken, trillen, dichtklappen wanneer iemand me aansprak. Terwijl: wat kon er gebeuren? Ik was 20, dan hoor je het leven tegen je op te laten stromen. Maar ik was te bang, en daardoor heb ik veel ervaringen niet gehad.»

HUMO De rauwe, lichamelijke kant van de liefde resoneerde pas later in je werk.

MOEYAERT «Dat klopt, ja – die is gaandeweg in mijn gedichten geslopen. Ik merk dat mensen daar vaak nog verrast door zijn. Ook in mijn leven buiten het papier. Dan komt er iemand in een discotheek op me af, stomverbaasd: ‘Wat doe jij hier?’ Want ik ben natuurlijk alleen maar de schrijver die in z’n werkkamer ernstige boeken zit te lezen. Het is een probleem waar ik lang mee geworsteld heb: hoe kwam het toch dat mensen zich een idee van me vormden waarin ik mezelf helemaal niet herkende? Al in m’n jeugd voelde ik dat ik niet gezien werd. Of beter: dat ik wel gezien werd, maar niet begrepen. En het klopt natuurlijk wel dat ik een gevoelige, wat weke jongen ben, maar ik ben óók een man die van de rauwheid van de liefde houdt, van twee lichamen waartussen alleen maar lust speelt. (Denkt na) Misschien heeft het ermee te maken dat liefde tussen twee mannen haast per definitie bloter is, rauwer. Seks is seks, en liefde is iets anders: bij heterokoppels ligt dat vaak nog moeilijk. Terwijl ik openheid in een relatie al vroeg omarmd heb. Er kan veel. Alleen: het gebeurt respectvol, en je bent er eerlijk en duidelijk over. En natuurlijk is het zo dat m’n hart weleens krimpt, en dat ik wat onzeker word. Maar al bij al kan ik er goed mee om: een lijf is ook maar een lijf.»

HUMO Welke les heb je nog niet geleerd?

MOEYAERT «Het is niet echt een les, maar… De vraag of ik vader had moeten worden, zal altijd wel door mijn hoofd blijven wandelen. Vroeger wimpelde ik in interviews de suggestie altijd krachtig af: zolang de samenleving niet gewoon normaal deed over twee mannen die een kind hebben, hoefde het niet voor mij. Onzin, begrijp ik nu: het is een reden om het net wel te doen. Eigenlijk was dat een paraplu tegen de vragen waar veel mensen mee worstelen: kan ik dat, een kind? Wil ik het? Zal het alles in mijn leven omverschoppen?

»Nu heb ik er vrede mee: ik heb geen kinderen en ik zal geen kinderen hebben, omdat mijn pad ergens anders heen liep. Maar toch… (Aarzelt) Ik mag er niet te lang over nadenken, want dan komen de vragen weer. Waarom heb ik niet gedaan wat de meeste mensen wel doen? Dan voelt het als een klein falen: ik heb niet aan de verwachtingen voldaan. En dan moet ik dus vaststellen dat het zich conformerende jongetje nog altijd ergens in me zit: ik ben nog steeds bang om het niet goed te doen.»

HUMO Tot slot: bestaat er zoiets als de definitieve liefde?

MOEYAERT «Ten tijde van ‘Het is de liefde die we niet begrijpen’, het boek waarin de blauwdruk van mijn denken over de liefde misschien wel het nadrukkelijkst aanwezig is, was ik heel erg bezig met die vraag. Hoe komt het dat je op een bepaald moment beslist dat een persoon dé persoon is? Waarom wacht je niet nog even? Waarom ga je niet ook zoeken in Australië, in Bolivië, in Zuid-Afrika? Waarom moet er haast gemaakt worden zodra je 21 bent?

»Samen met een vriendin heb ik daar indertijd een goeie oplossing voor gevonden. We beslisten dat er voor iedereen zeven grote liefdes zijn. Die zitten in een autobus en rijden de hele wereld rond. Soms stapt er iemand uit, soms stapt er iemand op. En op een dag stopt die bus aan jouw deur, en wie dan uitstapt, is de ware. Het kan zijn dat je er 19 voor moet worden, het kan zijn dat je er 52 voor moet worden, het kan zijn dat je er 87 voor moet worden – maar de bus kómt. Ik vind dat een troostrijke gedachte, want zo hoef je niet holderdebolder mee te gaan in iets terwijl je eigenlijk vol twijfels zit. Je kunt denken: ik laat het gaan, want de bus is nog onderweg.»

HUMO Maar voor jou is de bus zo’n tien jaar geleden gestopt?

MOEYAERT «Ik geloof van wel. Ik liep de hoek om, zag Jonathan staan, en ik herinner me dat ik hardop zei: ja.»

‘Liefdestips aan mezelf’, Nu te zien op GoPlay.be

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234