Prix Europa'Metissen van België'
Metis Jaak Albert: ‘De pleeggezinnen mochten een kind kiezen en daar een testrit mee maken. Als het ene exemplaar ze niet beviel, mochten ze een ander proberen’
De Canvas-reeks ‘De metissen van België’ heeft de prestigieuze Prix Europa gewonnen in de categorie ‘Beste TV-programma over Diversiteit’. Humo sprak eerder dit jaar met Jaak Albert (69), die in de reeks te zien is, en 6 jaar was toen hij zijn moeder in een Rwandees politiebureau een duim op een papier zag zetten. Even later werd hij ingekwartierd in het internaat van de Save-missie, in het zuiden van Rwanda. Daar verdonkeremaanden ze zijn geboorteakte, gaven hem een fictieve naam en hield het jongetje dat hij was op te bestaan. Net voor de onafhankelijkheid in 1962 brachten ze hem halsoverkop naar België om hem daar in pleeggezinnen te verstoppen. Zijn zoon, de gereputeerde Antwerpse bokscoach Johan Albert (44), wordt er nog steeds woest van. In hem overleefde de vechtlust die bij zijn vader in de kiem werd gesmoord.
Dit interview verscheen oorspronkelijk juni 2022
Pas in 2019 bood Premier Charles Michel namens de Belgische staat zijn excuses aan voor hoe zwarte moeders in de koloniale periode onder dwang hun onwettige metissenkind is afgenomen en wat de ‘kinderen van de zonde’ is aangedaan. Maar toen was de schade al lang niet meer te overzien en waren de trauma’s al doorgegeven aan de volgende generatie. In de sterke Canvas-reeks ‘Metissen van België’ is het hartverscheurend te zien hoe moeizaam vader en zoon Albert elkaar tijdens hun reis door Rwanda vinden, terwijl ze beiden zo hard naar begrip en toenadering verlangen.
JAAK ALBERT «Aan het einde van de reis zeg ik tegen Johan: ‘Hopelijk begrijp je nu beter wie ik ben.’»
JOHAN ALBERT «Dat doe ik zeker. Ik hoop nu vooral dat mijn broer en zus veel aan het programma zullen hebben, en dat de band tussen hen en mijn vader weer kan groeien. Daar is door de jaren heen veel storing op gekomen.»
HUMO U zei net heel strijdvaardig dat u het wilt hebben over alles wat in de serie niet uitgebreid genoeg aan bod is gekomen.
JOHAN «Ik vind het een prachtige reeks, maar in onze aflevering wordt de Belgische staat een beetje gespaard en wordt er weinig ingegaan op de kwalijke praktijken binnen het koloniale systeem. Dat deelde de mensen heel radicaal op in een zwart en een wit ras, en het was heel belangrijk dat die rassen puur bleven. Alles wat daartussen zat, moest zoveel mogelijk uitgegomd worden.»
JAAK «Op het internaat kregen we constant ingelepeld: ‘Zwart is een mindere soort!’ We kregen daar zelfs een wetenschappelijke uitleg voor. Aan de hand van de morfologie en nog van alles toonden ze aan dat de zwarte duidelijk een ondersoort was.»
JOHAN «Dat is typisch iets voor de kolonisator: hij stelt zich nadrukkelijk boven de andere.»
JAAK «Mijn vader, weet ik nu, was een koloniaal die een plantage had. Mijn moeder was een inwonende huishoudster met wie hij een relatie had vóór hij met Ghislaine trouwde, een Belgische vrouw.»
JOHAN «Zo’n verhouding kun je natuurlijk geen relatie noemen. Zwarte vrouwen werden hoeren genoemd. Ze hadden geen stem. Zij kon als zwarte vrouw nooit iets inbrengen tegen de superieure blanke man als die zich aan haar wilde vergrijpen. Mijn grootvader had eerder al een kind bij mijn grootmoeder gemaakt.»
JAAK (toont een dikke map) «Mijn oudere broer Jean heb ik gevonden toen ze in 2015 eindelijk onze dossiers hebben vrijgegeven. Maar dít (toont een mapje met een paar bladzijden erin) was de enige informatie die ik tot dan toe over mezelf had: geen naam van mijn vader, geen naam van mijn moeder, laat staan dat ik wist dat ik een broer had, die op nog geen 200 kilometer van hier woont. Hij is wel erkend door mijn vader. Die heeft hem naar België gestuurd, waar hij is opgevoed door zijn familie en later door Ghislaine.»
HUMO Dat lijkt me best een pijnlijke ontdekking.
JOHAN «Ja. Toen mijn grootmoeder weer zwanger was van die man, heeft hij het kind – mijn vader – waarschijnlijk niet willen erkennen en haar de deur gewezen. Hij heeft wel een stenen huis voor haar laten bouwen en alimentatie betaald. Ghislaine, die we gelukkig voor haar dood nog hebben ontmoet, heeft dat bevestigd. Voor wie hij dat huis had laten bouwen, wist ze toen niet. Ze was boos op haar man omdat hij mijn vader aan z’n lot had overgelaten: ‘Wat had het uitgemaakt of ik een kind extra had moeten opvoeden?’»
JAAK «Mijn vader is in 2010 overleden. Hem heb ik dus nooit gekend. Hij was een heel zwijgzame man, vertelde mijn broer. Hij heeft zijn hele Afrikaanse geschiedenis voor hem verborgen gehouden. Jean heeft geen enkele feeling met Afrikaanse muziek of kunst, eigenlijk met niets van de Afrikaanse cultuur.»
JOHAN «Er is hem gevraagd om mee te gaan naar Rwanda, maar zijn Afrikaanse achtergrond interesseerde hem niet. Hij is blank opgevoed en denkt dus: wat moet ik daar gaan doen?»
JAAK «Hij wilde wel meegaan, want hij had zijn reisdocumenten in orde gebracht. Maar het is waar dat veel metissen die hier met hun vader geleefd hebben, er geen nood aan hebben zich met Afrika te identificeren.»
JOHAN «Dat is logisch. Als je je hele jeugd lang hebt gehoord dat blank zijn waardevol is en dat je waardeloos bent als je zwart bent, dan probeer je natuurlijk zo blank mogelijk te zijn. Het koloniale systeem moedigde dat ook aan. Het probeerde het bestaan van de metissenkinderen op alle mogelijke manieren uit te gommen. De koloniale man die zich niet kon beheersen, paste niet in het plaatje van de zogezegde superioriteit: die kinderen waren het bewijs dat hij even de controle had verloren. Dat was een probleem. Daarom moest alles verdwijnen wat half blank of half zwart was, omdat ze een bedreiging voor het koloniale systeem waren.
»Ze waren ook bang: die kinderen zouden zich door hun blanke kant weleens superieur kunnen gaan voelen, maar door hun zwarte kant toch voor de zijde van de Afrikanen kiezen, en dan bestond de kans dat ze samen in opstand zouden komen. Ze wilden ook voorkomen dat die kinderen later aanspraak zouden maken op de erfenis van hun blanke koloniale vader. Dus hebben ze hen gesust en een vergiftigd geschenk gegeven: eten, kleren en een katholieke opvoeding. Dát, en ook het gevoel dat ze tegelijk wel nog inferieur zijn aan de blanken.»
HUMO Wat deed het u toen premier Michel in 2019 in naam van de Belgische staat zijn excuses aanbood?
JAAK «Dat voelde als een erkenning van een probleem dat zo lang is weggemoffeld. Een bevestiging dat je deel uitmaakt van de Belgische geschiedenis. Hij gebruikte ook het woord ‘metis’. Al jaren strijden we ervoor dat mensen die term zouden gebruiken in plaat van ‘mulat’, wat ‘kruising tussen een paard en een ezel’ betekent, of ‘halfbloed’, waardoor je maar half bent. Een leuke kanttekening is bovendien dat Metis in de Griekse mythologie de Titaan van de wijsheid is, die heel klein wordt afgebeeld. Ze staat altijd op de achtergrond, net als de metissen vandaag.»
AFRIKAANTJE IN HUIS
HUMO U vertelt in ‘Metissen van België’ dat u zich op een gegeven moment hebt voorgenomen een grijze muis te zijn, bijna onzichtbaar eigenlijk.
JAAK «Ik denk dat heel veel metissen zo in het leven staan door een totaal gebrek aan zelfvertrouwen.
»Ik was 6 jaar toen ik met mijn moeder naar het politiebureau ging. Daar heb ik haar een duim op een document zien zetten. Daarna is ze weggegaan en ik heb haar maar één keer teruggezien, vergezeld van een blanke man – wellicht mijn vader. Tijdens een uitstapje van Save naar het Kivumeer werd ik apart genomen door een militair om afscheid van haar te nemen op een voetbalveld. Ik had haar toen anderhalf jaar niet gezien en ze had op het politiebureau niet eens afscheid genomen. Nu weet ik dat ze haar toen hebben voorgelogen. Ze hadden gezegd dat ik zou gaan studeren en zou terugkomen.»
JOHAN «Veel van die moeders zijn gestorven van verdriet.»
JAAK «De belangrijkste figuur die ik had, verdween van het ene op het andere moment uit mijn leven. Zonder enige uitleg. Ik weet nog hoe bang ik was. Ik snapte het niet. Waarom laat ze me achter? Waarom wil ze me niet? Ben ik te vuil? In het internaat gaven ze me een andere naam en toen ik twee jaar later naar België werd gestuurd, deden ze alsof ik een weeskind was. Dat klopt toch niet, dacht ik. Ik heb mijn moeder. Weet je dat ik nog steeds mijn geboorteakte niet terug heb, zoals de meeste metissen? Die hebben ze ook afgepakt in de missie. We hadden wel een Belgisch paspoort, zodat we naar België konden reizen. Maar na de onafhankelijkheid van de koloniën heeft de Belgische staat beslist dat de metissen uit Rwanda en Burundi de Rwandese en Burundese nationaliteit hadden. (Toont zijn oude paspoort) Kijk, ze hebben de Belgische nationaliteit gewoon doorgestreept. Hup! We waren Belg af. Veel metissen, onder wie ikzelf, werden staatloos. We konden noch de Rwandese nationaliteit krijgen, want onze vaders waren Belgen, noch de Belgische, aangezien onze vaders ons niet hadden erkend. Ik had dus niks meer: geen moeder of vader, geen Belgische nationaliteit. Alles hebben ze me afgenomen: niet alleen mijn identiteit, maar ook al mijn gevoelens, mijn spontaniteit, mijn energie, mijn vechtlust, mijn trots. Alles in het leven begint met de vraag: wie ben ik? En ik was niks. Niemand. Zo moet je je dan proberen te handhaven in de maatschappij.»
JOHAN «Ik begrijp nu dat hij zich vervangbaar en waardeloos voelde, en op geen enkele manier speciaal.»
JAAK «Dat verklaart toch waarom iemand niet stevig in de wereld staat. Weet je, ze hebben in Rwanda een jeugdvriend van mij gevonden die heeft verteld hoe ik als kind was. Dat was zó confronterend. Hij vertelde dat ik me een beetje als een koloniaal gedroeg. Ik was als kind kennelijk trots en zelfstandig, en ik kon opkomen voor mezelf. Ik kon dat bijna niet geloven. Hier heb ik me altijd weggecijferd. Die trots, die energie en die vechtlust: allemaal weg.»
JOHAN «Maar ik weet nu wel waar mijn aanleg voor vechten vandaan komt. Dat zijn zijn genen (lacht).»
HUMO Wat u helemaal heeft gefnuikt, denk ik, is dat u ook door de Belgische pleeggezinnen een paar keer bent afgewezen.
JOHAN «Toen mijn vader hier in 1960 aankwam, lag Expo 58 nog vers in het geheugen. Daar waren Afrikanen uit de kolonies tentoongesteld, en toen er voor de metissen pleeggezinnen werden gezocht, dachten veel mensen: kom, we nemen zo’n Afrikaantje in huis. Ze mochten een kind kiezen en daar dan een testrit mee maken. Als het ene exemplaar ze niet beviel, mochten ze het teruggeven en een ander proberen. Zo heeft mijn vader vier of vijf testritten meegemaakt.»
JAAK «En zelfs toen ik bij mijn definitieve pleeggezin woonde, wilde mijn pleegmoeder eigenlijk van me af. Zij was een autoritaire vrouw die me deed denken aan de toezichtmeisjes in het internaat die ons sloegen, dus ik meed haar. Ik wilde nooit naast haar zitten op de tram en liep altijd een halve meter achter haar. Daar had ze op een gegeven moment genoeg van en ze zei dat ze liever een meisje wilde. Mijn pleegvader heeft toen gezegd: ‘Over mijn lijk!’ Daar ben ik hem nog altijd heel dankbaar voor.»
HUMO U hebt toch ook lang bij een slagersfamilie gewoond?
JAAK «Ja, bij hen voelde ik me heel goed, maar op school was ik de enige zwarte en werd ik gepest. Ik heb veel gevochten, en toen wilden ze me niet meer. Dat is de hardste les die ik heb geleerd. Toen heb ik de klik gemaakt en tegen mezelf gezegd: wees een grijze muis, let op je tellen, val niet op en zorg er zoveel mogelijk voor dat je erbij hoort, want voor je het weet, sturen ze je weg.»
JOHAN «Weet je wat ik doe als er tijdens de verbouwing een werkman binnenkomt? Ik begin plat Antwerps te praten. Uit angst dat hij denkt dat ik een vreemde ben, begin ik als een gek te bewijzen: ik ben van hier! Ik heb dat mijn vader ook altijd zien doen. Hij was de eerste zwarte bij de politie en als hij met collega’s praatte, schakelde hij over op plat Antwerps, terwijl hij anders keurig Algemeen Nederlands sprak.»
JAAK «Metissen zijn allemaal kameleons, ze kunnen assimileren, integreren, noem maar op. Ze zijn daarin gespecialiseerd.»
GANGSTARAPPERS
HUMO Ondanks uw gebrek aan zelfvertrouwen hebt u een mooie carrière als politierechercheur achter de rug.
JAAK «Dat is waar.»
JOHAN «Maar dat is omdat hij altijd zo hard zijn best deed om erbij te horen. In alles wat hij deed, wilde hij uitblinken. Mijn vader was een topatleet omdat hij per se de beste wilde zijn. Idem dito toen hij bij de politie ging. Hij deed alles om ervoor te zorgen dat niemand iets aan te merken zou hebben, of een reden zou hebben om hem weg te sturen.»
JAAK «Hard werken en niet opvallen, dat deed ik.»
HUMO En ondertussen was u in alle stilte naarstig op zoek naar uw roots.
JAAK «Ik liep nog altijd met die vraag rond: waarom heeft mijn moeder me weggedaan?»
JOHAN «Voor mijn broer en mij was Rwanda iets romantisch en mysterieus. We waren heel trots op ons Rwandese bloed, we verdiepten ons in de geschiedenis van de burgerrechtenbewegingen en keken op naar Malcolm X, Martin Luther King en de Black Panthers. We kleedden ons als gangstarappers, met wie we ons identificeerden, omdat zij net als wij ook zwart-wit gemengd waren. Wij wilden wél opvallen, wél onze mond opendoen en zeggen: ‘We willen rekening houden met anderen, maar jullie moeten ook rekening houden met óns!’»
JAAK «Helemaal het tegenovergestelde van wat ik heb gedaan. Ik ben heel trots op hem. Hij was ook een enorme steun voor mij tijdens de reis naar Rwanda. Zeker toen ik het voetbalveld terugzag, de plek waar ik voor het eerst en het laatst mijn vader en mijn moeder samen heb gezien. Tenminste, dat denk ik toch. Mijn moeder was daar met een blanke man die mij wilde zien.»
HUMO U huilde hartverscheurend toen u het veld terugzag. Wat dacht u toen, Johan?
JOHAN «Ik ben heel gevoelig, maar in Rwanda was ik bijna apathisch omdat… Ik heb doorgekregen hoe ik ben opgegroeid. Ik heb een pantser rond me opgetrokken, waardoor ik moeilijk medelijden kan tonen.»
JAAK «Hij is altijd stoer bij mij, hij verbergt zijn gevoelens.»
JOHAN «Daar vond ik het helemaal moeilijk om gevoel toe te laten, omdat ik zoveel herkende in dat jongetje dat mijn vader was, en omdat ik begreep dat mijn vader zich ook gepantserd had.»
HUMO Uw ouders zijn gescheiden toen u 12 was.
JOHAN «Ja, Mijn vader had zich helemaal achter zijn stellingen teruggetrokken en mijn moeder is ook een moeilijke vrouw. Je kunt je wel voorstellen dat er in zo’n relatie niet veel liefde was.»
HUMO U hebt natuurlijk zoveel wantrouwen tegenover mensen dat u anderen niet makkelijk toelaat.
JAAK «Klopt.»
JOHAN «Hij is emotioneel niet erg beschikbaar. Voor mij ook niet. Hij was een nogal afwezige vader.»
JAAK «Ja, daar heb ik het nog altijd heel moeilijk mee.»
JOHAN «Ook al heb ik wel gevoeld dat je het probéérde. Op jouw manier. Omdat ik zo ongelukkig was met mijn zwaarlijvigheid, heb ik eens gezegd: ‘Als ik 100 kilo weeg, pleeg ik zelfmoord.’ Dat was natuurlijk gewoon een schreeuw om aandacht. Jij bent toen niet met mij komen praten – dat kon je niet, heb ik later begrepen – maar de volgende dag lag er in de badkamer een doosje vermageringspillen. Dat was jouw manier om met mij te praten. Ik herinner me ook nog dat ik met een jeugdvriendin naar het buitenverblijf van haar ouders ging en dat je zei: ‘Er ligt in de badkamer iets klaar.’ Je had daar condooms gelegd, dat was jouw manier om seksuele voorlichting te geven (lacht).
»Maar mijn vader is erg gegroeid. Zoals hij nu praat in dat tv-programma, dat kon hij vroeger niet: hij kon het niet over zijn verleden hebben.»
JAAK «Ik heb wel therapie gevolgd. Twee keer. Telkens na een scheiding. Ook mijn relatie na het huwelijk met zijn moeder is stukgelopen.»
JOHAN «Net zoals mijn relaties altijd maar stukliepen.»
JAAK «Ik heb gezien hoe Johan ook moeite had om zich echt open te stellen voor anderen. Precies zoals ik.»
JOHAN «Ik probeer nu meer vanachter mijn pantser tevoorschijn te komen in mijn gezin. Ik moet nog vaak tegen mijn vrouw zeggen: ‘Ik probéér, hè?’ Zij ervaart nog altijd die muur om me heen. Ik voelde me als kind zo weinig gesteund dat ik op een gegeven moment heb gezegd: ‘Ik wil van niemand nog iets weten, ik wil niks meer van anderen verwachten. Ik doe het allemaal wel alleen.’»
HUMO Het is zo schrijnend dat de staat niet alleen trauma’s heeft veroorzaakt bij de eerste generatie, maar dat die zijn doorgegeven aan de kinderen en zelfs aan de kleinkinderen.
JAAK «Ja, en daar wordt veel te weinig aandacht aan besteed.»
JOHAN «Na de scheiding zag ik mijn vader nauwelijks. Hij moest dubbele shiften werken om de alimentatie te kunnen betalen, dus woonden we bij mijn moeder. Maar zij richtte zich helemaal op mijn zus, omdat mijn broer en ik nogal hevig waren. Toen we problemen kregen op school, heeft ze zelfs beslist dat we naar een instelling moesten. Apart, want samen waren we de hel volgens haar.»
JAAK «Ik vond het verschrikkelijk dat ze naar die instelling moesten. Zodra ik het kon, heb ik hen terug bij mij genomen. Maar toen was er al veel kwaad geschied.»
JOHAN «We hebben toen even bij mijn vader en zijn toenmalige vriendin gewoond, maar dat werkte niet. Hij koos voor haar, want zij had hem na de scheiding gesteund en hij voelde dat hij haar veel verschuldigd was. Ik ging wéér naar de instelling, voelde me voor de tweede keer ongewenst. Toen is bij mij definitief een deur dichtgegaan. Daarom toonde ik niet zoveel emoties toen mijn vader in Rwanda vertelde dat ze hem zomaar in Save hadden afgezet. Ik dacht: jij hebt dat zelf met mij gedaan. Hij wist natuurlijk niet beter. In zijn jeugd had hij geleerd: als het niet werkt, dan ga je weg.»
Humo Ergens bent u nog steeds boos, hè?
JOHAN «Ik heb lang agressieproblemen gehad. Ik was verbaal zwak en stotterde. Ik werd op school gepest – ik werd uitgemaakt voor ‘bamboelip’ – maar ik was niet in staat me verbaal te weren. Dan sloegen de stoppen door en begon ik erop te meppen. Er zat zoveel woede in mij omdat ik mijn hele jeugd het gevoel had dat er nergens naar mij werd geluisterd. Met elke slag die ik uitdeelde, zei ik eigenlijk: ik wil gezíén worden.
»Waarom denk je dat ik ben gaan stelen en me heb misdragen? Mijn vader was een enorme strever. Overal waar we kwamen, hoorden mijn broer en ik: ‘Ah, de zonen van Jaak! Die zullen nogal scoren op school en op het sportterrein.’ Dus wat deed ik? Het tegenovergestelde. Ik voerde op school niks uit en stopte met sporten, én ik ging stelen. Er bestaat natuurlijk geen grotere roep om aandacht dan diefstallen plegen als je vader politieagent is. Op een gegeven moment had ik op school een fiets gepikt en die bij mijn moeder verstopt. Een paar dagen later stond die fiets bij mijn vader in de keuken, en op de keukentafel lag zijn dictafoon. Ik ben toen ondervraagd door mijn vader, de agent. Eindelijk had ik zijn aandacht.»
HUMO Besefte u dat het gedrag van Johan een roep om aandacht was?
JAAK «Ik dacht vooral: ik ben mislukt als vader. Toen we nog een gezin waren, heb ik echt hard geprobeerd om een goeie vader te zijn. Ik bracht hen naar jeugdbewegingen en sportclubs, zodat ze overal bij zouden horen en ze hun horizon konden verruimen. Maar ik heb moeten constateren dat het me ondanks al mijn pogingen niet gelukt is mijn kinderen een stabiele en harmonieuze jeugd te geven. Ik wilde ze per se de liefde geven die ik niet heb gekregen, maar ze waren toch aan hun lot overgelaten.»
HARNAS VAN VLEES
HUMO In 1999 belandde Johan na een gewelddadig incident in de gevangenis.
JOHAN «Het bleef niet bij stelen, het ging steeds verder: ik dealde, pleegde overvallen... Ik ging almaar verder omdat ik niet betrapt werd. Maar eigenlijk wilde ik gezíén worden. Diep in mijn hart wilde ik helemaal geen crimineel zijn. Ik droomde van me settelen en kindjes krijgen. Toen mijn zus me in de gevangenis kwam bezoeken met mijn eerste neefje, van wie de vader afwezig was, heb ik tegen mezelf heb gezegd: ‘Nu ga ik mijn leven veranderen. Ik wil een vaderfiguur zijn voor dat kind, en een voorbeeld.’ Toen ik vrijkwam, ben ik gaan werken voor TOP-coaching (Terug Op Pad, een initiatief van het Centrum Algemeen Welzijnswerk, red.), dat jonge ex-gedetineerden begeleidt bij hun terugkeer in de samenleving. Zo wilde ik in het reine te komen met mijn verleden.»
HUMO Maar het pantser bleef. U bouwde het ook letterlijk en het woog op den duur meer dan gezond voor u was.
JOHAN «Klopt. Met mijn hele lichaam zei ik: blijf uit mijn buurt. Ik wil geen teleurstellingen meer.
»Ik was ook depressief en mijn drug was eten. Ik at net zo lang tot ik stoned van de suiker in de zetel hing.»
HUMO Tot u in 2009 met een dubbele hernia in het ziekenhuis belandde en de arts zei: ‘Je rug kan dat gewicht niet meer dragen. Er moet nu echt iets gebeuren.’
JOHAN «Ja. Toen ben ik heel koppig en keihard gaan trainen. Ik ben me in de voedingsleer gaan verdiepen en heb gezonde voedingsschema’s voor mezelf opgesteld. Dit gezonde lichaam heb ik helemaal op eigen kracht gebouwd.»
HUMO Je bent ook muziek gaan maken en gaan acteren. Je speelde onder andere in ‘Vermist’ en ‘Cordon’.
JOHAN «Ik heb het allemaal zelf geleerd, ook gitaar spelen en acteren. Ik heb me net zo lang gesmeten tot het lukte. Door muziek te maken en te acteren heb ik ontdekt dat ik wél verbaal kan zijn en geen klappen moet geven om me uit te drukken. Het was natuurlijk óók een manier om heel luid te zeggen: ‘Kijk naar mij! Ik ben hier!’ Het is zeker een soort therapie geweest.»
HUMO Nu bent u een voedings- en een lichaamstherapeut voor anderen, en u bent er heel goed in.
JOHAN «Ik kan me als coach heel goed inleven in iemand die strijd moet leveren om een transformatie door te maken, omdat ik het zelf heb meegemaakt. Ik weet ook hoeveel emoties en trauma’s er schuilgaan achter verstoorde eetpatronen. Dat helpt me om hen te kunnen helpen.»
HUMO U bent uiteindelijk ook in therapie gegaan.
JOHAN «Ik heb me daar lang tegen verzet. Vroeger, in de instelling, moesten we verplicht naar de psycholoog, maar nog voor iemand het woord therapie uitsprak, riep ik al: ‘Neen!’
»Eén van mijn cliënten zei me: ‘Als je een slechte relatie met je vader hebt, zul je jezelf nooit graag zien. En als je een slechte relatie met je moeder hebt, zullen je relaties altijd mislukken.’ Dat gebeurde ook altijd. De vader van die cliënt was therapeut en ik ben toen met hem gaan praten. En nu ben ik heel gelukkig met mijn vrouw. Zij is trouwens trauma- en rouwtherapeut en kan dingen uitleggen en verwoorden zoals ik dat niet kan.»
JAAK «Ik heb veel respect voor Johan, omdat hij het grootste stuk van die weg helemaal alleen heeft afgelegd. Ik heb leren praten dankzij mijn huidige vrouw, met wie ik nu al drieëntwintig jaar samen ben. Zij steunt me ook bij alles wat ik doe voor de metissen in België. Wij vechten nu hard om duidelijk te maken dat de staat geld moet vrijmaken voor de nazorg van de metissen. Zij zouden allemaal psychologische hulp moeten krijgen om van het juk af te raken waar de overheid hen mee heeft opgezadeld, en dat hen nu al zoveel jaren kwelt.»
HUMO U hebt wel al uw identiteit terug.
JAAK «Ja, maar we zijn er nog lang niet. Ik maak deel uit van het comité dat de herstelmaatregel van het rijksarchief begeleidt. Premier Michel heeft in 2019 beloofd dat er een wet zou komen die regelt dat alle dossiers van de metissen bij de rechtmatige eigenaars terechtkomen, zodat ze allemaal hun identiteit terugkrijgen. Ik heb nog steeds mijn geboorteakte niet en ben nog niet erkend als persoon en als Belg. Toen ik wilde trouwen, moest ik eerst met een formulier bewijzen dat ik ben wie ik ben, en ik heb veel vrienden die nog altijd problemen hebben om een bankrekening te openen.
»Mijn vader heeft voor mij indertijd een spaarrekening geopend en geld opzijgelegd voor mijn studie, weet ik nu, maar daarvan heb ik nooit een cent gezien.»
JOHAN «Dat is één van de redenen waarom ze de dossiers van de metissen pas in 2015 hebben vrijgegeven. Op dat moment waren de meeste vaders al dood en kon niemand over een erfenis komen klagen.»
JAAK «Toen ik naar Rwanda ging, had ik gehoopt iets meer over mijn moeder te vinden. Maar wat die kant van mijn familie betreft, sta ik helemaal nergens. Ik ben wel zeker van wie mijn biologische vader is. Daarvoor heb ik een DNA-test laten uitvoeren. Ik ben toen zijn stamboom gaan onderzoeken en heb nu mijn Belgische roots teruggevonden tot in de 16de eeuw. Oké, dacht ik toen, als een Vlaams Belanger nú nog iets durft te zeggen, geef ik hem lik op stuk!»
HUMO Johan, u hebt een zoontje. Ik zag op Instagram foto’s van jullie in dezelfde zwembroeken.
JAAK «Mooi, hè.»
JOHAN «Ja (lacht). Als ik ergens voor vecht, is het wel om er elke dag voor hem te zijn, met al mijn aandacht en mijn liefde.»