Michel Faber - Het vuurevangelie
Wat rest een auteur die al op z'n veertigste het meesterwerk 'Lelieblank, scharlakenrood' heeft afgeleverd? In het beste geval een stevige schrijverscarrière waarin hij zijn hoogtepunt één keer kan evenaren. Dat is Michel Faber - we moeten daar eerlijk in zijn - met 'Het vuurevangelie' (De Bezige Bij) nog niet gelukt.
Faber gaat in zijn nieuwste aan de slag met de mythe van Prometheus. U weet wel, die titaan die het vuur stal van de goden om het aan de mensen te schenken. Als straf kwam een adelaar elke dag in zijn lever pikken. De Canadese wetenschapper Theo Griepenkerl is de onfortuinlijke kerel die in 'Het vuurevangelie' de rol van Prometheus mag spelen. Terwijl hij een bezoek brengt aan een Iraaks museum, slaat er een bom in die niet alleen de vervelende curator aan stukken rijt maar ook een eeuwenoud beeld. Daaruit vallen enkele papyrusrollen de wetenschapper letterlijk voor de voeten. Hij rept zich naar huis om ze te vertalen en er munt uit te slaan. 't Gaat om een ooggetuigenverslag van de kruisiging van Christus, die al te menselijk smeekt om er een einde aan te maken en zijn darminhoud langs het kruis laat lopen.
Wat volgt is een vermakelijke satire over wat roem met een schrijver doet. Griepenkerl, door zijn uitgever tot Grippin omgedoopt, holt op een slopende boektournee het succes achterna, en duikt onderweg uiteraard met een knappe pr-griet het bed in. 's Nachts schuimt hij de besprekingen van zijn boek op Amazon af. Die zijn niet mals: 'Misschien dat Dan Brown nog eens een echte fictieroman over dit onderwerp schrijft en dat het dan een kaskraker wordt.' En vaak geschreven door beledigde godsdienstfanaten: 'Hebt u voor u uw boek op de wereld losliet wel eens nagedacht over het mogelijke effect op mensen als ik?' Dat heeft Grippin dus niet, en hij zal het zich nog berouwen.
Michel Faber laat zich van zijn geestigste kant zien wanneer hij de spot drijft met de hype rond 'De Da Vinci Code' en met de kleine kantjes van het schrijversvak. Spijtig dat de oersaaie 'citaten' uit de papyrusrollen en de vele losse eindjes aan het verhaal de pret wat vergallen.