Meedogenloze MisdaadzomerDe kanaalmoord
‘Mijn cliënt zei dat ik hem niet zou geloven als hij me de waarheid vertelde. Hij had gelijk’
Het einde van de wereld kwam eraan in 2012, geloofden ze, maar zij zouden de apocalyps overleven. In een vervallen hoeve nabij het Buggenhoutbos wilden Yves Heymans en Eric Van Spitael hun eigen ark van Noach bouwen: een alternatieve leefgemeenschap waar ze dicht bij de natuur zouden leven, zoals de druïden uit Keltische beschavingen. Maar nog voor de eerste zondvloed hen overspoelde, maakte de brute moord op Eric Van Spitael een einde aan de plannen, na een ruzie over drie dode biggetjes. ‘Yves sloeg Eric dood met drie slagen: één voor elk dood zwijntje.’
Zaterdag 6 maart 2010, het kanaal Brussel-Schelde in Ruisbroek. Twee gepensioneerde brandweermannen die aan hun boot werken, zien rond 15 uur een vreemd pakket voorbijdrijven. Na enkele pogingen slagen ze erin het met een enterhaak naar de kant te brengen. Tot hun verbazing zien ze er twee voeten uitsteken, met een handboei aan één van de gezwollen enkels. Het zijn de voeten van de 42-jarige Eric Van Spitael, een man die twee maanden eerder spoorloos is verdwenen uit zijn huis in Buggenhout, waar hij de honden en kippen ging eten geven. Van Spitael is doodgeslagen, leidt de wetsdokter af uit de zware hoofdwonden. Het lichaam is ingepakt als een worst, in een plastic zeil en een gordijn. De daders hebben vermoedelijk een gewicht aan de enkel gehangen om het lijk sneller te laten zinken, maar dat is losgekomen, zodat het lichaam is komen bovendrijven. De politie heeft al snel twee verdachten in het vizier: Yves Heymans (nu 49) en Jurgen Roels (nu 44). Dat ze beiden iets met de moord te maken hebben, blijkt al vroeg in het onderzoek. Toch zal het nog zes jaar duren voor de speurders erachter komen hoe het slachtoffer precies aan zijn einde is gekomen, en hoe het lichaam na een lange omzwerving in het kanaal is terechtgekomen.
30 november 2016. Verdachte Jurgen Roels legt een verklaring af bij de moordbrigade van de Mechelse politie. De zoveelste, maar dit keer is het de waarheid en niets dan de waarheid, zweert hij.
‘Die avond zijn we met het lichaam in de koffer van mijn camionette naar het kanaal gereden, in het donker. Yves zei dat het een goed moment was. ‘Het heeft gevroren’, zei hij. ‘Ze gaan de sporen van uw banden niet zien.’ Onderweg is er niks misgegaan, tot aan het water... Toen we hem uit de koffer haalden, moesten we hem eerst op de grond leggen. Yves probeerde de zware bankschroef vast te klikken aan zijn been. Dat ging niet vlot met die handboeien, en ik heb nog gezegd: ‘Jongen, we gaan hier niet de hele nacht blijven staan, hè!’ Op dat ogenblik komt er een serieus containerschip in de richting van de sluizen gevaren, met een grote zoeklamp die heen en weer op het water en de oevers schijnt. Ik zeg tegen hem: ‘Als dat naar hier komt, staan we morgen met deze hele boel in de krant.’ Dan hebben we alles nogmaals in allerijl in de koffer geduwd. Op dat moment, vermoed ik, moeten die sporen in mijn koffer geraakt zijn, van een vloeistof die daar uitgekomen is. Bloed of urine, ik weet niet wat het was. Zweet zal het niet geweest zijn. Jullie zeggen dat het bloed geweest is.’
Roels is de voorbije jaren talloze keren door de speurders aan de tand gevoeld en is betrapt op talloze leugens. De man liegt over de meest futiele details en verandert steeds van versie, spartelend als een vis in de handen van de speurders. Toch heeft hij de moord op Eric Van Spitael niet gepleegd, houdt hij al jaren vol. Dat heeft Yves Heymans gedaan, de andere verdachte in de moordzaak. ‘Ik was er zelf bij en ik heb het gezien’, zegt Roels. ‘Zelf heb ik geen vinger naar Eric uitgestoken, behalve toen hij al dood was.’
Yves Heymans, een stoere kerel met nazisympathieën, ontkent in alle talen en weigert mee te werken met de politie. Zijn verhoren ondertekent hij met ‘Yves Heil’ en ‘Rudolf Hess’. Drijven de speurders hem in het nauw, dan blaft hij ze onophoudelijke scheldtirades toe. Eén keer veegt hij in een bui van razernij de computers in de verhoorkamer van het bureau. De speurders hebben een berg indirecte aanwijzingen tegen Heymans, maar harde materiële bewijzen ontbreken. Die zijn er alleen tegen Jurgen Roels. Er is bloed van het slachtoffer in zijn autokoffer gevonden, en vezels van de kleren die de dode droeg. Het ziet er slecht uit voor de veertiger.
‘Achteraf heb ik beseft dat Yves Heymans mij in de val heeft gelokt’, vertelt Jurgen Roels ons vanuit de gevangenis van Dendermonde. Via brieven en telefoongesprekken doet hij de hele zaak uit de doeken.
Jurgen Roels: “Ik heb lang gezwegen over wat er gebeurd was, uit schrik voor represailles. Yves had me bedreigd en zei dat hij ook mijn vrouw en kind zou dumpen. Ik had gezien tot wat hij in staat was. Daarom heb ik zo lang gelogen tegen de politie.”
Het is zijn advocaat Frank Scheerlinck die Roels in november 2016 overhaalt om de volledige waarheid te vertellen. Het is de vooravond van zijn proces voor de correctionele rechtbank – in 2016 was assisen tijdelijk afgeschaft.
Frank Scheerlinck: “Het proces moest beginnen en er zaten nog altijd gaten in Roels’ getuigenis. Over de feiten zelf vertelde hij de waarheid, maar wat ze nadien met het lijk hadden gedaan, was veel minder duidelijk. Ik wist dat hij dingen verzweeg. Toen heb ik hem voor de keuze gesteld: ‘Of je vertelt de waarheid, of ik ben weg.’ ‘Ja maar’, zei Roels, ‘ge gaat mij niet geloven.’ En hij had gelijk: het wás een hallucinant verhaal.”
Op 23 november 2016 start het proces over de moord op Eric Van Spitael, maar het wordt meteen weer stilgelegd. Er volgt opnieuw onderzoek om de nieuwe verklaringen van Jurgen Roels te controleren. En wat blijkt? Zijn verhaal klopt.
HET EINDE DER TIJDEN
Dat verhaal begint in een vervallen hoeve aan de Hoge Jan 45 in Buggenhout, waar groene jongen Eric Van Spitael – ‘Spitten’ voor de vrienden – in 2006 zijn intrek neemt, daartoe aangespoord door zijn vriend Yves Heymans. Samen willen ze op deze plek een ecologische leefgemeenschap stichten waar ze met zo weinig mogelijk comfort en dicht bij de natuur zullen leven om zich voor te bereiden op ‘het einde der tijden’. ‘Eric en ik zouden met ons twee beginnen’, vertelt Yves Heymans daarover aan de speurders.
Yves Heymans (in een politieverhoor): “Naarmate het slechter ging in de wereld, met natuurrampen en zondvloeden, zouden de mensen zich vanzelf bij ons aansluiten. Wij konden dan hun kennis verrijken over zaden en planten, en over de onzichtbare maar aanwezige krachten in de wereld.”
Meer wil Heymans over zijn occulte bezigheden niet prijsgeven aan de speurders, ‘want dat is te moeilijk voor leken’. Hij wil ook niet gefilmd worden tijdens zijn verhoren, omdat dat slecht is voor zijn karma. Wanneer de grote zondvloed verwacht mag worden, is volgens hem niet helemaal duidelijk, preciseert hij toch.
Heymans (in een politieverhoor): “Volgens de kalender van de Maya’s zou dat in 2012 gebeuren, en die Maya’s zullen er wel op zijn. Maar er is intussen zoveel gefoefeld met die tijdsdingen dat het een beetje vroeger of later kan zijn. Het kan 2013 zijn. Of volgende week.”
Roels: “Ik was niet zo’n fan van dat alternatieve gedoe van Yves. Daarvoor was ik veel te materialistisch ingesteld. Ik wilde vast werk, en een huis met een tuin waar ik met mijn vrouw en dochtertje kon wonen. Daarom zag ik Yves de laatste jaren niet meer zo vaak.”
Maar ooit waren jullie onafscheidelijke vrienden.
Roels: “Ja, toen we jong waren, trokken we samen op als skinheads. Het was Yves die me in het extreemrechtse gedachtegoed introduceerde. In die tijd keek ik echt naar hem op. We hielden van harde rock en van wiet roken, van pitbulls en van Hitler. Yves was een zware jongen voor wie iedereen bang was, en omdat ik zijn rechterhand werd, kreeg ik ook meer aanzien. Eigenlijk was ik zo’n beetje zijn loopjongen. Ik deed alles wat hij vroeg.
“In 1996 hadden we samen een café, ‘De Vlaamse Herberg’ in Tielrode. Ik had het café overgenomen, maar Yves was er altijd bij en organiseerde extreemrechtse thema-avonden. Die hadden succes: vanuit alle hoeken van Europa kwamen hier nazi’s, skinheads en allerlei rechtse groeperingen terecht, maar ook motorbendes zoals het Duitse Tötenkopf. Tot de staatsveiligheid zich begon te moeien, en ik de herberg moest sluiten.”
Vrienden uit die periode vertellen dat Jurgen Roels eigenlijk een brave jongen is, maar niet de slimste thuis. ‘Ze hebben hem eens wijsgemaakt dat zijn brommer vijf kilometer per uur rapper zou rijden als hij geel was. Toen heeft hij zijn brommer geel geverfd.’ Hij en Heymans vormen een opvallend duo. ‘We noemden hen Asterix en Obelix. Yves was de baas, de slimste van de twee, mager en gespierd. Jurgen was de dommige dikkerd.’
Roels: “De laatste jaren was onze vriendschap verwaterd, omdat we beiden veranderden. Ik ben toen getrouwd met een Filipijns meisje en heb het extreemrechtse gedachtegoed afgezworen. Ik besefte dat ik eigenlijk meer een punker was dan een skinhead. Yves kon niet verdragen dat ik met die ‘zwartzak’ getrouwd was. Hij was ook als een bezetene bezig met dat alternatieve leven van hem. Yves zag zichzelf als een alwetende goeroe en legde anderen zijn wil op. Omdat ik niet geïnteresseerd was, zocht hij andere kameraden om te manipuleren.”
Heymans keert de westerse maatschappij de rug toe en wordt fanatiek vegetariër. Hij overleeft met een minimum aan middelen in een vervallen bouwsel, zonder elektriciteit of wateraansluiting. Hij verlicht met kaarsen, wast zich met regenwater en leeft zonder gsm of horloge, op het ritme van de stand van de zon. Als een alwetende goeroe overtuigt hij een kleine kring vrienden van zijn occulte ideologie, een bizar baksel met ingrediënten uit het druïdisme, de Germaanse mythologie, extreemrechts paganisme, de geschriften van de Maya’s én het Oude Testament.
‘Yves kruipt in je kop’, vertelt zijn vriend Wim V. daarover aan de politie. ‘Hij praat met je en beïnvloedt je stelselmatig zodat je hem gehoorzaamt en leeft zoals hij. Dat is bij mij eigenlijk ook gelukt: ik heb mijn huis verkocht door Yves. Alles op de wereld is slecht, behalve wat hij goed vindt. Als hem iets niet aanstaat, geeft dat een klik in zijn hoofd en kan hij raar reageren. Spitten kon hij nog veel beter beïnvloeden. Die heeft ook zijn huis verkocht en is op de Hoge Jan gaan wonen, waar ze samen de wereld gingen redden.”
De Hoge Jan 45 is niet meer dan een veredelde stal, met kamers vol stro en opgestapeld hout. In de grote verwilderde tuin, bezaaid met oud ijzer en koterijen, houden Eric en Yves een heleboel honden, kippen en hangbuikzwijntjes die er de grond omwoelen. Van Spitael belooft voor de gemeenschappelijke dieren te zorgen en begint Heymans slaafs te imiteren. Hij draagt dezelfde camouflagepakjes en heeft dezelfde haar- en baardsnit. ‘Hij werd een kopie van Yves’, zeggen vrienden. ‘Zelfs de zus van Spitten kon hen soms niet uit elkaar houden.’
DRIE DODE BIGGEN
De problemen zijn begonnen toen Eric Van Spitael genoeg begon te krijgen van dat primitieve leven, zegt advocaat Frank Scheerlinck.
Scheerlinck: “Eric rookte al eens graag een jointje en begon stiekem weer vlees te eten, te snoepen en te pokeren. Allemaal dingen die niet mochten van Yves, die bijna elke dag op de Hoge Jan rondhing om alles te controleren. Tegen zijn vrienden zei Eric dat hij de bemoeienissen van Yves meer dan moe was en dat het ‘zijn kloten uithing’ om altijd voor de beesten te zorgen. Hij wilde zich losrukken van de tirannieke Yves, maar durfde dat niet te zeggen, omdat Yves heel agressief kon worden. Hij trok in bij een vriend en ging alleen nog naar de Hoge Jan om de beesten te voederen. Yves voelde dat hij zijn grip verloor, en dat maakte hem razend.”
Roels: “Eric werd een probleem voor Yves. En toen stierven er drie biggen op de Hoge Jan, van ondervoeding en van de kou. Het was een strenge winter en de dieren hadden geen stro of water en kregen alleen maar wortels te eten. Yves heeft de dieren achter in de tuin begraven. Ik denk dat toen het plan begon te groeien om Eric uit de weg te ruimen, want hij vroeg aan Wim V. of die de plaats van Eric kon innemen.
“Ik zag Yves niet zo vaak meer, maar op een koude winteravond ging ik bij hem langs om te vragen of hij wiet had, en hij nodigde mij uit om zijn zelfgebrouwen brandnetelwijn te proeven. Hij vroeg me of ik hem ’s anderendaags wilde helpen om stro en voedsel voor de dieren naar de Hoge Jan te brengen met mijn auto. Ik heb vroeger zelf op de Hoge Jan gewoond en heb mijn dieren er achtergelaten toen ik verhuisd ben. Daarom wilde ik wel helpen. Yves had alleen een fiets, dat was ecologischer, maar als er iets vervoerd moest worden, kwam hij altijd bij mij. Ik kon moeilijk nee zeggen vanwege onze oude vriendschap.
“De volgende ochtend reden we er samen naartoe. Ik wist niks van het leven op de Hoge Jan en de problemen daar. Onderweg vertelde Yves dat Eric niet meer naar de beesten omkeek. Hij begon zich op te winden en zei dat er door zijn schuld drie hangbuikzwijntjes waren gestorven van de honger. Op de Hoge Jan aangekomen, toonde hij mij het graf van de drie biggen, naast het kippenhok. ‘Eric laat de boel hier verrotten’, zei hij. ‘Hij koopt liever drugs dan eten voor de dieren.’
“Net op dat ogenblik kwam Eric aan op de fiets. Yves sprak hem aan en zei dat het zo niet verder kon. Hij maakte zich enorm boos. ‘Ik verzorg de dieren wél!’ riep Eric, en hij ging het huis binnen. Yves schoot in een Franse colère en ging hem achterna, ik zag zijn slapen kloppen.
“Ik hoorde gestommel en geroep en ging kijken in de deuropening. Yves stond te brullen met een rood aangelopen gezicht, en Eric zei: ‘Wat ga je doen, ga je me nu afslagen of wat?’ ‘Hier zie!’ riep Yves, en hij pakte een stuk hout en sloeg Eric op zijn voorhoofd. Eric tuimelde achteruit en probeerde recht te krabbelen. ‘Blijven liggen heb ik gezegd!’ riep Yves en hij zwaaide weer met dat stuk hout. Baf, de tweede keer op die schedel, Eric viel op een stapel hout.
“‘Halt, jongen, Yves’, zei ik, ‘straks slaag je hem hier de kop in!’ – ‘Moei u niet of ik leg u erbij!’ Zo furieus had ik Yves nog nooit gezien. Ik kon niet tussenkomen, hij was veel te agressief. ‘Ik ga er hem nog een derde bijgeven, hij heeft het verdiend. Drie slagen voor drie zwijnen.’ Bij de derde slag bleef Eric liggen, heel zijn kop opengebarsten. Dat was het einde van Eric. Er was geen hulp meer mogelijk.
“‘Nu ga je toch te ver, iemand doodslagen voor een paar dode varkens’, zei ik. ‘Ja, en gij gaat mij helpen om dat pakketje te laten verdwijnen’, antwoordde hij. ‘Ik kan dat niet vervoeren op mijn fiets. Ge zijt nu toch al getuige. Er is no way back. Geen politie, of het zal uw beste dag niet zijn. Ik heb u verwittigd. Ge hebt gezien tot wat ik in staat ben.’”
DWAALSPOREN
Eric Van Spitael is om het leven gebracht in de ochtend van 7 januari 2010. Als zijn vrienden de volgende dagen niks meer van hem horen, worden ze ongerust. Hun vriend neemt zijn telefoon niet op en laat zich nergens nog zien. Ze rijden naar de Hoge Jan, maar vinden niemand thuis. Zijn vader weet ook van niks: vreemd genoeg is zijn zoon zondag niet op zijn verjaardagsfeestje komen opdagen. De vrienden gaan polsen bij Heymans. Die vertelt dat Eric zwaar aan de drugs zit en waarschijnlijk naar Nederland is vertrokken om wiet te plukken, maar daar geloven zijn vrienden niks van. Op 10 januari wordt de onrustwekkende verdwijning van Eric Van Spitael officieel aangegeven bij de politie.
Scheerlinck: “Na de verdwijning maakte Heymans zich onmiddellijk verdacht door zijn rare gedrag. Hij strooide overal zware verhalen rond over Eric Van Spitael, suggererend dat die naar Nederland of zelfs naar Zuid-Amerika was vertrokken om in de drugsbusiness te stappen. Hij was de fiets van Eric aan het station gaan zetten, zodat het leek alsof die de trein had genomen. Hij vertoonde zich op verschillende plekken en deed alsof hij Eric was. Met een pet op leken hij en het slachtoffer zo hard op elkaar dat de meeste mensen het verschil niet zagen. Bij de politie liepen allerlei getuigenissen binnen van mensen die Eric nog ergens hadden gezien in de dagen na zijn verdwijning. In het ziekenhuis, in de supermarkt, op de fiets in het dorp... Zo legde Heymans allerlei dwaalsporen en zorgde hij dat hij zelf buiten schot bleef.”
Twee maanden later wordt het lichaam van het slachtoffer uit het kanaal opgevist. Van Spitael zat dus geen wiet te plukken in Nederland. De speurders zijn ervan overtuigd dat de dader in de kleine vriendenkring van het slachtoffer moet gevonden worden en luisteren hun telefoongesprekken af. Daar wordt flink gegist naar de moordenaar. Telkens valt de naam van Yves Heymans, met zijn speciale opvliegende karakter. Eric heeft in de laatste maanden van zijn leven vaak geklaagd over hun aanslepende ruzie over de Hoge Jan. Maar hoe is zijn lichaam dan in het kanaal terechtgekomen? Heymans kon dat toch niet alleen gedumpt hebben, met zijn fiets? Dan valt de naam van Jurgen Roels: is dat niet die knecht van hem, die al het vervoer voor Heymans deed?
Twee namen, twee verdachten. Van Heymans weet de politie intussen dat hij de laatste is die Van Spitael levend heeft gezien op de Hoge Jan, op de ochtend van zijn verdwijning. Uit het telefoononderzoek blijkt dat ook Jurgen Roels – met zijn gsm op zak – in de ochtend van 7 januari 2010 op de Hoge Jan is geweest, maar dat is hij ‘vergeten’ te vertellen. De politie bijt zich vast in het spoor, de verdachten sluiten de rangen.
Roels: “Nu besef ik natuurlijk dat ik beter meteen open kaart had gespeeld. Maar ik was echt bang voor Yves. Hij liep vrij rond en was levensgevaarlijk. Ik moest met hem meedoen of mijn huishouden ging eraan.”
Intussen stapelen de materiële bewijzen tegen Roels zich op. Die probeert zich er onhandig uit te liegen. ‘Dat bloedspoor in de koffer van zijn bestelwagen? Dat moet van een fazant zijn die hij onlangs geschoten heeft. O, is het menselijk bloed? Misschien heeft iemand zich geblesseerd bij het uitladen van oud ijzer in het containerpark. Ah, het is bloed van het slachtoffer? Iemand moet zijn reservesleutel gestolen hebben en met zijn bestelwagen zijn gaan rijden.
Scheerlinck: “Door te zwijgen en te liegen, werkte Roels zich dieper in de problemen. Hij was natuurlijk bang om op te draaien voor de moord waar hij alleen getuige van was geweest. Heymans had hem verplicht om het lichaam te helpen verbergen met zíjn auto. De bloed- en vezelsporen worden dus in zíjn bestelwagen gevonden. Het telefoononderzoek leidt naar zíjn gsm, want Heymans heeft geen telefoon – ‘slecht voor zijn karma’. De handboeien rond de enkel van het slachtoffer kwamen van bij Roels thuis – een seksspeeltje dat lag te verstoffen in een nachtkastje. Op een bepaald moment zag het er barslecht voor hem uit: Roels zat in voorhechtenis terwijl Heymans al lang op vrije voeten was.
“Ik heb een paar keer op het punt gestaan om op te stappen als advocaat, Jurgen weet dat. Met zijn gekonkel maakte hij zich onverdedigbaar. In dit soort zaken vraag ik van mijn cliënten altijd dat ze me de waarheid vertellen. Ik moet weten wat ik verdedig. Dat kon alleen door hem los te weken van Heymans, van wie hij nog altijd een heilige schrik had. Ze zijn elkaar eens gekruist in het justitiepaleis – ik was erbij – en Heymans siste hem toen toe: ‘Laat het zoals het is, ze hebben toch te weinig sporen, ge moet zwijgen.’”
Hulp kwam uit onverwachte hoek: de leugendetector.
Scheerlinck: “Ja, en dat terwijl ik daar eigenlijk helemaal geen voorstander van ben. Maar in dit geval was het onze laatste strohalm, want Roels werkte iedereen op de zenuwen. Hij had intussen aan de speurders het relaas gedaan van de feiten op de Hoge Jan, maar niemand geloofde hem nog. Uit de test met de leugendetector bleek dat de kern van zijn verhaal wel degelijk klopte. Alleen bleef hij rond bepaalde details heen kronkelen. Hij bleef vaag over wat er nadien met het lijk was gebeurd. Ze hadden het onmiddellijk na de feiten in het kanaal gedumpt, beweerde hij, maar dat kón gewoon niet. Er zaten gaten in het tijdsverloop, en bovendien klopte zijn verhaal niet met de vaststellingen van het telefoononderzoek. We wisten dat ze niet onmiddellijk naar het kanaal waren gereden. Maar wat er dan wel gebeurd was, daar hadden we het raden naar.”
EEN LIJK IN DE KAST
Zes jaar na de feiten sluit de politie haar onderzoek af en is het klaar om naar de rechtbank te gaan. Heymans en Roels zullen er beiden terechtstaan voor de moord op Eric Van Spitael. Heymans als hoofddader, Roels als medeplichtige. Er zijn immers nog te veel ongerijmheden in het verhaal van Roels, waardoor zijn rol niet helemaal duidelijk is.
Dat verandert op 23 november 2016, wanneer Roels op aansporen van zijn advocaat op het proces voor de correctionele rechtbank nog maar eens een andere versie vertelt – de juiste, dit keer. Het proces wordt stilgelegd, Roels verdwijnt met de speurders naar de verhoorkamer. ‘U begrijpt, Jurgen, dat dit verhoor geen wandeling in het park zal zijn’, zeggen de ondervragers. ‘Na de zoveelste wijziging in uw verklaring gaan we alles direct toetsen aan vorige verklaringen, vaststellingen en sporenmateriaal. Begrijpt u dat?’
Roels knikt, het onwaarschijnlijke verhaal rolt eruit.
Roels (in het politieverhoor): “We zaten dus met een lijk op de Hoge Jan. In de woonkamer van Eric stonden twee dressoirs op elkaar. ‘Zeg, Jurgen, denk je dat dit lang genoeg is om hem in te steken?’ vroeg Yves. We hebben die kast er met veel moeite afgenomen en alle spullen eruit gehaald. We konden niet door de deur en... nu moet ik even nadenken. We zijn via de deur van de living naar buiten gegaan. Dan rond de woning en via het raam waar Eric lag terug naar binnen. Het was een vierdeurskast, we haalden de tussenschotten eruit en staken hem erin. Eerst met de voeten en via de andere deuren hebben we het lichaam verder in de kast geschoven. Toen moest ik naar huis, anders ging mijn vrouw te veel vragen stellen. Die kast heeft daar dan zonder zeveren heel de nacht gestaan met Eric erin. Yves zei dat we ze zo snel mogelijk moesten verhuizen.”
’s Anderendaags zien ze elkaar terug op de Hoge Jan.
Roels: “Yves wilde de kast overbrengen naar de hoeve van mijn grootouders. Die stond leeg, want de mensen waren overleden. Ik wilde niet, want ik had schrik voor vlekken in mijn auto – ik had er 4.000 euro voor betaald. Ik zei hem dat het genoeg was geweest. ‘Dat ik al uwen brol naar het containerpark heb moeten voeren, en dan nu nog dit... Dat is geen begrafeniswagen, hè.’
“Yves zei toen dat we een remorque zouden gebruiken. ‘Als we er wat rommel rondsmijten, gaan de buren denken dat we aan het opkuisen zijn.’ We hebben er dan een oude wasmachine bijgezet, en nog wat oude brol. Zo zijn we naar de hoeve van mijn grootouders gereden. Yves heeft de aanhangwagen daar afgekoppeld. Die is met kast en al in de schuur blijven staan.”
Twee weken verstrijken, de politie is intussen koortsachtig op zoek naar Eric Van Spitael. Op een avond besluit Heymans dat het lichaam in het kanaal moet verdwijnen en trommelt hij Roels op.
Roels: “We hebben het lichaam uit de kast gehaald, het had geen geur. Het was lijkbleek, dat wel. Ik dacht dat het al zou beginnen te ontbinden, maar Yves zei dat het daarvoor te koud was. Dan heeft hij het ingepakt in een wit plastic zeil. Ik moest alleen af en toe een ledemaat vasthouden. Hij merkte dat hij plastic tekortkwam en heeft toen een gordijn gebruikt. De kast is uit elkaar geslagen en samen met de kledij met bloedspatten verbrand in een vat.”
Het is elf uur ’s avonds wanneer Heymans en Roels op de oever van het kanaal staan en het lichaam van het slachtoffer in het water gooien.
Roels: “Yves had de meeste force en heeft de kant van de voeten gepakt, met de bankschroef op de benen. Ik heb hem bij de schouderbladen getild. Het was een serieuze plons, en een gebrubbel en een gedoe. Niet zoals in de film. Daar smijten ze iemand in een tapijtje van een brug en plons, hij is weg. De bankschroef ging eerst naar beneden en trok de voeten mee de dieperik in. ‘Merci hè, makker, om dat te willen doen’, zei Yves. Maar ik had geen andere keuze. Ik moest zwijgen en helpen. Anders kon ik zelf op de bodem van het kanaal belanden.”
NIEUWE ONTHULLING
Jurgen Roels is allesbehalve trots op het verhaal, zegt hij vandaag. ‘Ik heb Eric niet gedood, maar ik heb daar toch iets serieus mispeuterd. Ik heb enorm veel spijt tegenover zijn familie, voor wie het loodzware jaren zijn geweest.’
In maart 2017 wordt Yves Heymans veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf voor moord. De rechter is ervan overtuigd dat Heymans de moord gepland heeft omdat hij op wraak zinde, omdat Eric Van Spitael het leven in zijn commune niet meer zag zitten. Roels wordt vrijgesproken van de moord en krijgt twee jaar cel voor het verbergen van het lijk. ‘Het is wel duidelijk dat hij een gebrek heeft aan een ethisch normbesef’, zegt de rechter in zijn vonnis. De straffen worden ook in beroep bevestigd.
Heymans reageert op zijn eigen manier. Hij brengt vlak na de uitspraak met gestrekte arm de Hitlergroet naar het hof. En hij wil nog iets kwijt: ‘Er is nog een moord!’ roept hij voor hij geboeid uit de rechtbank wordt afgevoerd. Woorden die zullen nazinderen, want een jaar na het proces van de Kanaalmoord valt er opnieuw een lijk uit de kast: een doorbraak in een onopgeloste moordzaak uit 2000. De 29-jarige Jens De Block is op zondagochtend 22 oktober 2000 vermoord teruggevonden op een parking in Sint-Niklaas. De jongeman is omgebracht met messteken in de hals, de dader is al bijna twintig jaar onvindbaar. Nu heeft het gerecht de zaak opnieuw onder de loep genomen met nieuwe DNA-technieken. Er is een DNA-spoor gevonden op een gebroken bierglas dat naast het lichaam lag. Dat DNA leidt hen naar... Jurgen Roels, die opnieuw wordt aangehouden.
Dit keer draait Roels er niet lang omheen: de man die Jens heeft vermoord, is Yves Heymans, zegt hij aan de speurders. Opnieuw. Roels en Heymans – in 2000 nog volop in hun skinheadperiode – zaten die nacht in hun stamkroeg in Sint-Niklaas, waar Heymans het aan de stok kreeg met Jens De Block ‘omdat die raar naar hem keek’. Ook Heymans, die zijn straf voor de Kanaalmoord uitzit, wordt ondervraagd, en ontkent in alle talen. Herkenbaar.
‘Over wat er precies is gebeurd, mag ik niet praten’, zegt Jurgen Roels, die in voorhechtenis zit voor deze nieuwe – of liever: oude – zaak. Ook zijn advocaat kan er niets over zeggen zolang het onderzoek loopt.
Scheerlinck: “Alleen dit: door wat er nu aan het licht komt, begrijp ik het gedrag van Jurgen Roels in het onderzoek naar de Kanaalmoord veel beter. De leugens, de krampachtigheid. Ik denk dat de wortel daarvan in de oude zaak moet gezocht worden.”
Roels en Heymans zijn beiden in verdenking gesteld voor de moord op Jens De Block. Opnieuw staan ze lijnrecht tegenover elkaar als twee kemphanen, opnieuw beschuldigen ze elkaar. Wie er dit keer wint, moet het onderzoek uitwijzen. De verliezers zijn wel al gekend: Eric Van Spitael en Jens De Block.
Volgende week: Een 89-jarige in de beklaagdenbank
© Humo