Moord en doodslag in België (5): de man die vijf moordpogingen overleefde 'Ik ben als onkruid, ik kom altijd terug'
Eric Vanderlinden overleefde de moordaanslag van zijn vrouw en haar minnaar op miraculeuze wijze. Het was al de vijfde moordpoging, kwam hij achteraf te weten.
De harpoen heeft geen zichtbare littekens achtergelaten, durven we op te merken als we al een tijdje zitten te praten. ‘Toch wel, maar mijn haar groeit erover,’ toont Eric Vanderlinden, vandaag 46 jaar. We hebben afgesproken op het terras van zijn stamcafé in Evere, waar schalkse vrienden hem ‘Moby Dick’ noemen, een bijnaam die hij zelf heeft gelanceerd. ‘Die naam dateert van tijdens mijn revalidatie, toen ik in de buurt rondreed met zo’n eenmanswagentje waar je geen rijbewijs voor nodig hebt,’ vertelt hij. ‘Ik had een nummerplaat met daarop ‘Moby Dick’, als grap. Om het wat minder erg te doen lijken voor mijn kinderen. Ze waren 11 en 8 toen het gebeurde. Het bangst was ik voor wat de hele affaire met hén zou doen. Hun vader was net aan de dood ontsnapt en hun moeder zat in de gevangenis. Hoe moet je je daar als kind bij voelen? De eerste verjaardag van de moordpoging hebben we samen gevierd met een grote verjaardagstaart en kaarsjes. Mijn eerste jaar extra! Ook dat was een manier om te genezen, om het wat luchtiger te maken voor mijn kinderen en om positief te blijven. Humor is helend.’
HUMO Bent u blij dat u nog leeft?
Eric Vanderlinden «Nu weer wel. Maar in de nasleep van de affaire heb ik het heel, heel moeilijk gehad. In een wanhopig moment heb ik het werk van Muriel en Alain zelf proberen af te maken (lachje). Maar ik ben als onkruid: ik kom altijd terug.»
Ze aten zuurkool die middag, weet hij nog. Het is dan zondag 21 oktober 2007; de kinderen gaan na het eten op visite bij hun grootouders. Eric voelt zich na het middagmaal ontzettend moe. Alweer. ‘Het is niet meer normaal dat ik altijd zo suf ben,’ zegt hij tegen zijn vrouw Muriel Hauwaerts (36). ‘Binnenkort ga ik naar de dokter.’ Hij rolt zich in de zetel voor een middagdutje en snurkt al gauw als een os.
Zo merkt hij niet dat de kinderen vertrekken en dat Muriel haar minnaar Alain Verhaegen (40) binnenlaat. Hij draagt een blauw ruitjeshemd en heeft een harpoengeweer bij zich, dat hij twee weken eerder heeft gekocht in een Schaarbeekse speciaalzaak voor diepzeeduiken. Muriel schenkt hem een glas limonade in. Alain kijkt naar de slapende Eric. ‘Hoeveel heb je hem gegeven?’ vraagt hij. ‘Vier Temesta’s. Het dubbele van vorige keer,’ fluistert Muriel. ‘Zorg maar dat het deze keer lukt.’ Buiten op het terras staat al een maand een grote container op wieltjes die Alain van zijn werk bij de groendienst van de gemeente Schaarbeek heeft meegebracht. Daarin zullen ze het lijk vervoeren – waarheen precies hebben ze nog niet beslist. Muriel zal het bloed opkuisen voor de kinderen weer thuis zijn. En dan zal niets hun nog in de weg staan om samen met de kinderen te gaan wonen in hun liefdesnestje, een huis dat Alain een maand geleden al is gaan huren.
Terwijl Alain het harpoengeweer laadt, schuift Muriel de gordijnen dicht. Samen verplaatsen ze de salontafel, zodat Alain meer plaats heeft om te richten. ‘Ik ben in het toilet gaan wachten omdat ik niet wilde zien hoe Alain het schot loste,’ zal Muriel later tegen de speurders vertellen. ‘Ik was ontzettend zenuwachtig: ‘Wat als Eric wakker wordt? Wat als hij niet dood is? Wat een ramp zou dat zijn!’’ In de kamer ernaast richt Alain de harpoen op het hoofd van zijn slapende liefdesrivaal en schiet recht door de schedel. ‘Het is gebeurd,’ roept Alain opgelucht naar Muriel. De euforie die door zijn aderen stroomt, verandert in verbijstering wanneer Alain merkt dat zijn slachtoffer nog beweegt. Eric Vanderlinden is niet dood. Alweer niet.
HUMO U bent een taaie klant.
Vanderlinden «Blijkbaar heb ik ontzettend veel geluk gehad dat mijn moordenaar de koning der debielen was (lachje). Hij had op voorhand geoefend met de harpoen bij hem thuis, en had de weerhaak van de punt gezaagd omdat hij dacht dat de pijl dan beter in mijn hoofd zou binnendringen. Dat heeft me het leven gered. De harpoen heeft geen dodelijke verwondingen gemaakt. Wel was ik aan mijn linkerkant volledig verlamd.»
HUMO Toen de moord mislukte, hebben ze wel een ziekenwagen gebeld.
Vanderlinden (schamper) «Ja, Alain beweerde dat de hulpverlener in hem het niet kon laten.»
HUMO We zijn bijna acht jaar later. Hoe gaat het nu met u?
Vanderlinden «Ik heb nog steeds last van evenwichtsstoornissen en duizeligheid, maar ik loop weer rond. In het ziekenhuis zeiden de dokters dat ik me moest voorbereiden op een leven in de rolstoel. Ik weigerde me daarbij neer te leggen en ben als een gek beginnen oefenen bij de kinesist. Ik heb mijn lichaam tot het uiterste gedreven. Ik wilde niet afhankelijk zijn van mijn kinderen. Er zijn nog altijd dingen die ik niet kan; bepaalde neurologische schade is onherstelbaar. Mijn hand doet niet altijd wat mijn hersenen willen en af en toe zwenkt mijn been uit zonder dat ik er controle over heb. In het begin leed ik ook aan acuut geheugenverlies. Iemand zei iets en vijf minuten later was ik het al vergeten. Of ik stond aan te schuiven bij het ziekenfonds en wanneer ik aan het loket arriveerde, wist ik niet meer waarom ik daar was. Ik train mijn hersenen met spelletjes en ik heb allerlei trucs ontwikkeld, maar ik heb nog altijd veel moeite om me te concentreren. Werken kan ik niet meer. En autorijden is ook te gevaarlijk.»
Een duivels plan
Onlangs liep hij in een snackbar de ambulancier tegen het lijf die bij hem in de ziekenwagen zat, op weg naar het hospitaal.
Vanderlinden «Hij vertelde me dat hij onderweg de hele tijd de ijzeren speer in mijn hoofd had moeten rechthouden. Ze waren bang dat het schokken van de wagen nog meer schade zou aanrichten in mijn hersenen. Het was wat improviseren. Een man met een harpoen door zijn hoofd hadden zij ook nog nooit gezien. Toen ik wakker werd in het ziekenhuis, had ik een dik verband rond mijn hoofd en dacht ik dat ik een motorongeluk had gehad. Ik herinnerde me niets meer, en ik geloofde geen snars van wat de verpleegster me vertelde. Tot de politie mijn kamer binnenkwam. Toen dacht ik: ‘Ai. Hier is toch iets aan de hand.’
»Wekenlang stonden er voor de deur van mijn ziekenhuiskamer twee agenten om me te beschermen. De politie wist nog niet wie het gedaan had – Muriel en Alain beweerden dat ze me ‘zo gevonden hadden’ – en ze waren bang dat iemand het werk zou komen afmaken. Mijn kinderen mochten me bezoeken in het ziekenhuis, maar ze werden altijd eerst gefouilleerd. Wat ik nog erger vond, was dat die politiemannen overal met me mee gingen in het ziekenhuis. De mensen die je tegenkomt, lopen allemaal in een boogje om je heen. Ze denken dat je één of andere gevaarlijke boef bent.
»Twee weken later hebben Muriel en Alain dan toch bekend. De politie verdacht hen al van in het begin. Het nieuws was een immense schok voor mij.»
undefined
undefined
'Ze wilden me begraven op het kerkhof van Schaarbeek. Alain was vroeger grafdelver geweest. Hij zou 's nachts een put graven in een bosje en me daarin gooien, als een hond'
HUMO Alain en Muriel ondernamen al twee maanden verwoede pogingen om u te doden. Hebt u daar nooit iets van gemerkt?
Vanderlinden «Niets! Ik vond alleen dat de koffie soms een raar smaakje had. Muriel deed er al weken slaapmiddelen in, telkens als ze me wilde verdoven om nog een poging te wagen. Ik vond het niet normaal dat ik altijd zo moe was, en was van plan om naar de dokter te gaan. Wat er allemaal aan voorafging, heb ik pas veel later in het dossier gelezen. Mijn advocaat had me al gewaarschuwd dat die twee een duivels, gewetenloos plan hadden bekokstoofd. Wat dat precies inhield, heb ik pas gesnapt toen ik het zelf allemaal las.
»Er zijn verschillende ideeën de revue gepasseerd: eerst met een revolver, dan met vergif… Daarna zijn er drie pogingen geweest om me te doden met een injectienaald: een vriend van Muriel had hun verteld dat je een hartstilstand kunt veroorzaken door lucht in de aderen te spuiten. De eerste keer is het mislukt omdat de kinderen thuiskwamen. De twee andere keren vonden ze geen ader. Ze hebben blijkbaar een hele tijd in mijn armen zitten prikken, maar ik heb er nooit iets van gevoeld. Daarna is het idee van die harpoen gekomen. Alain had een documentaire gezien over diepzeeduiken en dacht opeens dat hij het ideale wapen had gevonden. Eerst was het gepland op een zaterdag, maar Muriel blies het op het laatste nippertje af. Ik lag nochtans verdoofd in de zetel en Alain stond al met zijn harpoengeweer in onze woonkamer. Maar Muriel wilde het uitstellen omdat ze nog naar een karaokeavond wilde in de Square Inn. Daardoor kreeg ik een week respijt.
»Het heeft me wel een stuk of vijf pogingen gekost om het dossier uit te lezen. Ik kon bijna niet geloven wat ik las. Dat ze die vuilnisbak al hadden klaargezet om mijn lijk te vervoeren. Dat ze me wilden begraven in de tuin waar later mijn kinderen zouden spelen. De andere optie was om me te gaan begraven op het kerkhof van Schaarbeek. Alain was tien jaar grafdelver geweest en had zichzelf tot kampioen-puttengraver uitgeroepen. Hij zou ’s nachts even snel een put graven in een bosje en me daarin gooien, als een hond. Tussen al die doden zou niemand me gaan zoeken, was zijn redenering. Het was te veel om het in één keer te behappen. Ik voelde telkens de woede in me opkomen, en dan moest ik het dossier wegleggen.»
HUMO Had u geen enkel vermoeden dat Alain en Muriel een stel waren?
Vanderlinden «Achteraf heb ik me natuurlijk afgevraagd: hoe heb ik het níét kunnen zien? Alain was een jeugdvriend van Muriel die heel vaak bij ons over de vloer kwam. Onze families waren bevriend geraakt. We deden veel samen. Een uitstap naar de Ardennen. Barbecues. Daags voor de moordpoging heb ik Alain nog helpen verhuizen, nota bene naar het huis waar hij van plan was om samen met Muriel en de kinderen te gaan wonen zodra ik het hoekje om was. Het idee dat mijn kinderen daar misschien waren opgegroeid met hém als stiefvader is… ondraaglijk.
»Muriel en ik waren al dertien jaar samen. Toegegeven, ik was weinig thuis want ik werkte veel en ik ging ook vaak motorrijden met de motorclub. Maar voor mij was ze de vrouw van mijn leven. We hadden samen twee jonge kinderen. We waren allebei al eerder getrouwd geweest, en de 16-jarige zoon van Muriel woonde bij ons in. Eigenlijk dacht ik dat ik best gelukkig was. Dat was een illusie, is wel gebleken.»
HUMO Muriel en Alain beweerden op het proces dat u erg gewelddadig tegen haar was, en dat leven met u een hel was.
Vanderlinden «Als je hen zou geloven was ik een echt monster. Muriel zei dat ik haar mishandelde, dat ik terreur zaaide en dat de kinderen bang van me waren. Dat zijn leugens. Ik ben impulsief, dat is waar. Maar ik lucht mijn woede op dingen, niet op mensen. Bij mij thuis zitten overal gaten in de muren en deuren. Als ik kwaad ben, klop ik er met mijn vuist in om mijn woede kwijt te raken. Op de laatste dag van het assisenproces was ik razend omdat journalisten mijn kinderen hadden benaderd. Toen heb ik mijn hand stukgeslagen op de blauwe steen van het justitiepaleis. Zó dik was die hand. Ze wilden me nog naar het ziekenhuis voeren, maar ik weigerde. Ik wilde de uitspraak horen.»
Minder dan niks
Eric Vanderlinden is een emotioneel man. Als hij het over zijn kinderen heeft, wellen de tranen automatisch op en breekt zijn stem. Als hij kwaad wordt, doet hij denken aan een borrelende vulkaan en komen er bijna wolkjes uit zijn neusgaten. Tijdens het vertellen rookt hij de ene sigaret na de andere. Hij is boos over de manier waarop hij als slachtoffer is behandeld, en op de sociale diensten die hem tijdens zijn moeizame revalidatie in de steek hebben gelaten. Hij is boos omdat slachtoffers geen apart statuut hebben – ‘en dus ook geen rechten’.
undefined
'Ik was al verdoofd en Alain stond met zijn harpoengeweer in onze woonkamer. Maar Muriel wilde naar een karaokeavond. Daardoor kreeg ik een week respijt'
Vanderlinden «Slachtofferhulp? Vergeet het maar. Toen ik uit het ziekenhuis kwam na de harpoenaanval, kon ik nauwelijks lopen en was ik mentaal kapot. Ik was alles kwijt: mijn gezondheid, mijn werk, mijn vrouw, mijn leven. Ik kon niet terug naar huis: dat was nog verzegeld voor het politieonderzoek. Financieel zat ik aan de grond. Je moet de ziekenhuiskosten wel betalen hè. De sociale diensten laten je gewoon aan je lot over. Ik heb al het papierwerk zelf moeten regelen. Ik moest overal naartoe met de bus en met de metro, terwijl ik elk moment een epilepsieaanval kon krijgen. Uren aanschuiven bij het OCMW, terwijl ik wankel op mijn benen stond. Op dezelfde manier ben ik moeizaam op zoek gegaan naar een nieuw appartement waar ik met de kinderen kon gaan wonen. Achteraf heb ik gehoord dat er taxicheques bestaan voor mensen die zich moeilijk kunnen voortbewegen. Waarom kon dat er voor mij niet af? Omdat de sociaal assistente het systeem zelf niet kende. Je moet gewoon alles zelf uitzoeken.
»Intussen moest ik de huur van mijn verzegelde appartement blijven doorbetalen. En zo tikten de schulden aan. Materieel had ik niks meer. Mijn beste vriend van de motorclub is me lakens en hoofdkussens komen brengen voor de kinderen; zelfs dat had ik niet. Als er niets te eten was in huis, moesten we naar de voedselbank. Je doet je best om je fierheid te behouden, maar op zulke momenten voel je je heel klein.
»Ik heb lang totaal geen zelfvertrouwen meer gehad. Je stelt jezelf wel in vraag als iemand je dood wil. Ik was ook overdreven achterdochtig, bijna paranoïde. Ik schrok bij het minste geluid. Ik vertrouwde alleen mijn vrienden van de motorclub, verder niemand.
»De kinderen waren altijd bezorgd om mij. Op een avond was er nog één pizza in huis. Het geld was op. Ik had de pizza in twee verdeeld voor mijn kinderen. Ze hebben toen allebei een stuk van hun deel aan mij gegeven, zodat ik te eten had (huilt). Ze hebben me nooit iets verweten. Ze wilden me altijd maar helpen. Mijn dochter wilde altijd maar koken voor mij omdat ik niet kon rechtstaan. Soms werd ik boos op haar en begon ik te roepen, omdat ik vond dat zij er niet voor moest opdraaien. Toen we gingen verhuizen, wilde mijn zoontje spijbelen om papa te helpen en te beschermen. Een jongen van 8!
»Dat ik het heb volgehouden, is voor hen. Mijn kinderen zijn alles waar ik voor leef. Ik heb zelf geen erg gelukkige jeugd gehad. Mijn vader was een gewelddadig man. Ik ben op jonge leeftijd geplaatst in een instelling en heb nooit een warm gezin gekend. Toen ik zelf vader werd, heb ik gezworen dat geen van mijn kinderen ooit in een instelling zou terechtkomen.
»Eén keer heb ik het bijna opgegeven. Mijn schulden waren torenhoog, mijn zelfvertrouwen was verschrompeld. Op een nacht werd het me te veel. Ik zag geen uitweg meer. Ik was wanhopig. Ik wilde dat het stopte. Toen heb ik een overdosis medicatie geslikt. Dat ik op tijd gered ben, is te danken aan een vriendin naar wie ik een afscheidsmail had gestuurd. Ze was nog wakker om twee uur ’s nachts en heeft me meteen gebeld. Ze heeft me overtuigd om een ambulance te bellen. Achteraf heb ik daar geen spijt van. Wat was er anders van mijn kinderen geworden?
»Mijn psychiater zegt dat ik de woede die in mij zit tegen mezelf heb gekeerd. Woede om wat mij is aangedaan, woede tegen het OCMW, waar niemand naar me luisterde. In mijn slechtste uren heb ik op het punt gestaan om een spectaculaire eenmansactie te doen bij het OCMW, eentje die het nieuws zou halen. Niet dat ik mensen wilde gijzelen, maar ik wilde een kantoor bezetten en iedereen buitensluiten. Dan zouden ze wel naar me luisteren! Nadien heb ik mezelf weer tot de orde geroepen, met mijn kinderen in het achterhoofd. Zonder hen had ik wellicht al veel stommiteiten gedaan.»
Liefde maakt blind
De man die voor ons zit, klinkt strijdvaardig. Helemaal anders dan de Eric Vanderlinden die we zes jaar geleden op het assisenproces zagen. Voor een slachtoffer dat net aan de dood was ontsnapt, was hij toen, in 2009, bijzonder mild voor zijn vrouw en haar minnaar. ‘Als ik me anders had gedragen, als ik minder impulsief was geweest en meer opengestaan had voor dialoog, dan was het misschien allemaal anders gelopen,’ zei hij aan de jury, in een ultiem pleidooi voor een gematigde straf voor zijn twee belagers.
undefined
[
'Dader Alain met zijn advocate, in de RTBF-reportage waarin hij zijn beklag mocht doen over zijn moeizame reïntegratie'
HUMO U kreeg uw zin. Muriel Hauwaerts kreeg 15 jaar cel, Alain Verhaegen 14 jaar.
Vanderlinden «Toen vond ik zelfs dat te veel. Goh, iedereen vond mij een grote imbeciel. Maar goed, je bent op zo’n moment niet helemaal jezelf. Er moet tijd overheen gaan om de dingen te zien zoals ze zijn. Om te laten doordringen wat er precies gebeurd is.»
HUMO Had het te maken met die harpoen in uw hoofd?
Vanderlinden «Dat is mogelijk, ja. Maar er was vooral dat conflict in mezelf dat niemand zag: wat was het beste voor mijn kinderen? Ik heb het er vaak met mijn psychiater over gehad. Zij moesten wel verder kunnen leven met wat er gebeurd was. Ik kon moeilijk zeggen: ‘Het is erg wat jullie moeder heeft gedaan’, en aan de andere kant beweren dat het nu ook weer niet zo erg was. Ik wilde een manier vinden om de impact op hen zo klein mogelijk te houden – zelfs al waren het heel ernstige feiten. Wat moet je dan als vader? Ik heb toen een keuze gemaakt. Ik heb hun beloofd dat ik er alles aan zou doen om mama zo snel mogelijk weer uit de gevangenis te krijgen.»
HUMO Ook omdat u hoopte om opnieuw te beginnen met Muriel?
Vanderlinden «Ze liet me geloven dat het nog doenbaar was, dat die kans er nog in zat. Ik ben haar blijven steunen in de gevangenis. Ik ging haar opzoeken met de kinderen. Toen ze een weekend naar buiten mocht, kwam ze bij mij logeren en waren we weer een koppel. Ja, echt.»
HUMO Was dat niet een beetje naïef?
Vanderlinden (zucht) «Ja dus. Ze is vrijgekomen op 31 mei 2012. Twee dagen later had ze een nieuwe man. Zes maanden later was ze zwanger en is ze naar Dinant verhuisd. Ze heeft haar kinderen in Brussel achtergelaten. Dat neem ik haar érg kwalijk. Ze heeft me goed liggen gehad, voor de tweede keer. Onze dochter is nu 19. Ze heeft het er erg moeilijk mee.
»Nu, ik hoor dat het niet zo goed met haar gaat. Dat de kerel die haar zwanger heeft gemaakt er alweer vandoor is. Tja. Ik geloof nog altijd in een soort universele gerechtigheid: wie wind zaait, zal storm oogsten.»
Koffie bij de buren
Ook Alain Verhaegen is sinds een tijdje voorwaardelijk vrij. Wat meer is: hij is vlak bij Eric Vanderlinden komen wonen. En dat valt heel, heel slecht.
undefined
'De dader is vrij en woont vlakbij. Ik kom hem soms tegen op straat. Dan moet ik vechten tegen de aandrang om hem verrot te slaan'
Vanderlinden «Loop de straat uit, ga naar rechts, het rode licht voorbij en je staat voor zijn deur. Tussen mijn voordeur en de zijne zit er, schat ik, 800 meter. Hij woont nu bij zijn vader. Ik had aan het gerecht gevraagd om hem niet in mijn buurt te laten wonen, maar daar hebben ze geen rekening mee gehouden. Tot zover de inspraak van het slachtoffer. Als ik nu bij mijn oudste dochter (uit zijn eerste huwelijk, red.) op bezoek ga, kijk ik recht in de keuken van zijn vader, en zie ik hem daar koffie slurpen. O, wat zou ik die mok dan graag in zijn gezicht slaan!
»Soms kom ik hem tegen op straat. Gisteren nog! Ik herken hem direct: die slofferige tred, die zelfingenomen grijns, dat vettige haar in een paardenstaart… Als ik hem zie, word ik overwelmd door een enorme woede. Vergeet niet: ik ben alles verloren door die vent, ik zal invalide blijven voor de rest van mijn leven. Dan moet ik vechten tegen de aandrang om hem verrot te slaan. Maar ik mag niet. Dat heb ik aan mijn kinderen beloofd. Zolang zij mij nodig hebben, zal ik me inhouden. Ik móét me beheersen en in mezelf herhalen: ik heb mezelf terug opgebouwd, mijn kinderen hebben weer een leven, dat mag ik nu niet verspelen. Dat maakt me ook zo kwaad: als ik hem aanraak, ben ík het die problemen krijgt, en mijn kinderen. Dus wint hij nog eens.
»Ik denk dat ze bij het gerecht toch niet goed nagedacht hebben toen ze hem de toelating gaven om hier te komen wonen. Toen hij een aanvraag deed om voorwaardelijk vrij te komen, moest ik als slachtoffer een fiche invullen met voorwaarden die ik wilde stellen. Ik wilde het correct spelen en ben hem toen gaan opzoeken in de gevangenis om te kijken of hij ‘geëvolueerd’ was. Uit dat gesprek heb ik begrepen dat dat absoluut niet het geval was. Hij had geen enkel schuldinzicht. Het was zijn fout niet, want hij was verliefd. Het was de schuld van de liefde. En ik was een gewelddadig man. Op een bepaald moment vroeg ik hem waarom het nodig was dat ik dood werd gemaakt. ‘Waarom zijn jullie niet gewoon samen vertrokken? Ik lag verdoofd in de zetel, de verhuiscamionette stond nog voor de deur, jullie hadden de spullen maar te pakken en jullie konden meteen verhuizen.’ Hij antwoordde, met een klein lachje om zijn mond: ‘We wilden onze liefde voluit beleven, zonder gestoord te worden.’ Toen heb ik het gesprek stopgezet. Ik had niks meer tegen die kerel te zeggen.»
HUMO Drie maanden geleden zond de RTBF drie weken lang een reportage uit waarin Alain Verhaegen gevolgd werd in het parcours dat hij als gevangene aflegde om voorwaardelijk vrij te komen.
Vanderlinden «Dat was een mokerslag in mijn gezicht. Wij wisten niet dat die reportage er zat aan te komen. Mijn dochter was er totaal ondersteboven van. Ze werd plots acht jaar terug in de tijd geworpen, is met een zenuwinzinking in het ziekenhuis opgenomen en heeft haar eindexamens niet kunnen doen. Mijn kinderen maakten zich ook zorgen over hoe ik het zou opnemen.
»Het was bijzonder pijnlijk om naar te kijken. Alain klaagt in de reportage over zijn moeizame ‘reïntegratie’ als ex-gevangene in de maatschappij, maar de reportagemakers zijn gewoon vergeten dat er ook een slachtoffer is. Aan mij is niets gevraagd (de RTBF zond achteraf op vraag van Vanderlinden wel een wederwoord uit, red.). Normaal gezien houden ex-gevangenen zich een beetje gedeisd als ze terug in de maatschappij komen. Ze blijven discreet en proberen terug een leven op te bouwen. Verhaeghen Alain niet. Die laat heel het land meekijken in zijn huiskamer naar zijn oude vader en zijn kinderen… Dat zegt veel over zijn narcisme. Hij hangt gewoon de vedette uit.
»In de reportage zegt hij dat hij niet begreep waarom ik tijdens het assisenproces naast zijn vader ben gaan staan. Ik heb dat bewust gedaan, omdat ik vond dat die man ook een slachtoffer is, maar dat vergeet hij. Zijn vader is ook veroordeeld, zijn leven is ook kapot. Dat hij zijn zoon niet laat vallen, begrijp ik heel goed. Ik zou mijn zoon ook niet laten vallen.
»Er zijn altijd meer slachtoffers in zo’n zaak dan je ziet. Kijk naar de kinderen van Alain. Zij waren pubers toen het gebeurde. En waar staan ze nu in het leven? Nergens. Ook zij hebben veel problemen gekend door de stommiteit van hun vader. Ze zijn alléén groot moeten worden, bij een grootvader die zelf helemaal van slag was. Ik ben blij dat ik mijn kinderen toch nog min of meer heb kunnen begeleiden en op weg helpen.»
77.000 doden
Vanderlinden neemt ons mee naar het kerkhof van Schaarbeek, waar vanmiddag onder een brandende zon niemand om de doden treurt. Perceel 11, de laatste rustplaats voor de behoeftigen, heeft een trieste rommelige aanblik met omgevallen houten kruisen, verdorde rozenstruiken en gehavende tuinkabouters. Grind knerpt onder onze voeten en wind ritselt in de bladeren van de hoge platanen.
'Mijn nieuwe missie is een statuut voor de slachtoffers bekomen. Want zelfs na de zaak-Dutroux hebben we nog altijd geen rechten. Mijn verhaal is daar het perfecte voorbeeld van'
undefined
Vanderlinden «Voor mij is dit een symbolische plek. Ik had hier ook kunnen liggen tussen de 77.000 doden, zonder dat iemand het wist. Gratis.
»Ik denk vaak aan de dood sinds wat er is gebeurd, maar ik ben er veel minder bang voor. Ze heeft me al een keer niet gewild. Mijn uur was nog niet geslagen. Ooit zal dat wel komen, en dan zullen we wel zien. Intussen ben ik wel op een heel andere manier gaan leven. Minder egoïstisch. Ik doe niks meer voor mezelf en alles voor mijn kinderen. En voor mensen die slachtoffer zijn van een drama. Het is mijn nieuwe missie om een statuut voor de slachtoffers te bekomen, zodat ook zij rechten hebben – en niet alleen de daders. Want ondanks alle nieuwe wetgevingen na de zaak-Dutroux ben je in onze maatschappij als slachtoffer nog altijd quantité négligeable. Mijn verhaal is daar het perfecte voorbeeld van. Ik ben met verschillende politici gaan praten en werk mee aan een toneelstuk. Ik wil bewijzen dat ik het waard ben dat ik dit heb overleefd. Dat ik een aanwinst ben voor deze wereld. Ik had onlangs een gesprek met mijn dochter. Ze zei dat ik wat meer aan mezelf moet denken. Dat ze zo trots op me was. ‘Je bent sterk, papa, je hebt veel moed.’ Dat deed enorm veel deugd.
»Ik weet dat er dingen zijn die ik nooit meer zal kunnen doen. Met de motor gaan rijden, bijvoorbeeld. Maar, c’est la vie. We hebben geen keuze. Zuurkool eet ik ook nooit meer. En het lukt me ook nog steeds niet om een kopje koffie te zetten voor iemand anders. ‘Doe maar zelf,’ zeg ik dan, want ik blokkeer telkens.
»Sinds een jaar heb ik een nieuwe vriendin. Het heeft me moeite gekost om opnieuw een vrouw te vertrouwen. Mijn dochter zegt dat ik me sindsdien opnieuw wat vrolijker kleed, met meer kleur. Ik heb jarenlang alleen zwarte en grijze kleren gedragen. Het is zoals de overgordijnen in mijn woonkamer. Die zijn ook jaren dicht gebleven. De buitenwereld interesseerde me niet. En binnen was het altijd donker. Nu heb ik de gordijnen opengegooid. Aan dat soort details zie ik dat ik evolueer. Ik was bijna dood, ik zat op mijn knieën, maar ik ben overeind geklauterd. En ik leef weer. Et oui, la vie continue.»