Mother!
Een nieuw bezopen meesterwerkje van de maker van ‘Black Swan’.
undefined
In zijn debuutfilm ‘Pi’ dompelde hij ons onder in de koortsdroom van een jonge wiskundige met een obsessie voor het getal pi, in ‘Requiem for a Dream’ sleurde hij ons mee in de junkiehel en in ‘Black Swan’ trok hij ons binnen in de verknipte geest van een balletdanseres. Yep, in de wonderbaarlijke werelden van regisseur Darren Aronofsky valt altijd wat te beleven. Maar niets – geen trailer, geen lsd-pil, geen preventieve opname in een krankzinnigengesticht – had ons kunnen voorbereiden op de infernale trip die zijn nieuwe film ‘Mother!’ is. En wie gaat kijken, zal merken dat dat uitroepteken er met een goede reden staat.
De mysterieuze openingsbeelden – de vlammen, de steen – vormen de verbluffende prelude van een psychedelische beeldenstroom die alleen maar uit de briljante koker van Aronofsky had kunnen komen. Over de plot gaan we niets verklappen, behalve dan dat Jennifer Lawrence een jongedame vertolkt die het niet zo leuk vindt dat er – Ding-dong! – onaangekondigd gasten voor de deur van haar afgelegen landhuis staan (noot: dit meesterwerkje zal vooral worden begrepen door op eenzaamheid gestelde zielen voor wie een huis vol mensen een grotere nachtmerrie is dan een kasteel vol spoken).
Javier Bardem, een acteur in wiens netvliezen charme en dreiging moeiteloos samenvloeien, is ideaal gecast als de dichter met een writer’s block, Ed Harris (als een orthopedische chirurg met een wel héél vervelende hoest) en Michelle Pfeiffer (die haar gemeenste Catwoman-blik nog eens bovenhaalt) bezorgden ons een grijns van oor tot oor, en voorts vinden wij het altijd geweldig om de uit hellemarmer gebeitelde karakterkop van Stephen McHattie te zien verschijnen. En Jennifer – o, mooie Jennifer! In ‘Winter’s Bone’ en ‘The Hunger Games’ vonden wij haar al loeigoed, maar als het steeds dieper in wanhoop wegglijdende hoofdpersonage in ‘Mother!’ zet ze haar eerste écht grootse vertolking neer.
Het is genieten geblazen van de manier waarop Aronofsky aan de gang gaat met het horrorgenre – het verstopte toilet! – maar het is pas in het tweede uur dat ‘Mother!’ ons wist te overrompelen en ons een ‘What the fuck!?’-gevoel bezorgde dat we niet meer hebben gevoeld sinds die gekke Koreaan naar die hamer greep in ‘Oldboy’. Aronofsky gaat in het laatste halfuur van ‘Mother!’ niet over de top, neen, hij breekt door de muren van het gekkenhuis, rollercoastert over de grenzen van de zinneloosheid en trekt u mee in een visueel briljante home invasion-hallucinatie waar zelfs Lars von Trier voor zou terugschrikken. De kans is groot dat velen onder u zullen afknappen op de uitzinnigheid die Aronofsky hier van het scherm laat spatten, maar persoonlijk vinden wij het héérlijk wanneer een cineast zich zonder compromissen overgeeft aan zijn verbeelding.
En wat het nu allemaal betekent? Betreft het hier een duistere allegorie op de vernielzucht van de mensheid, of op de scheppingsdrang van de artiest, of op de apocalyptische gevolgen van de vluchtelingencrisis? Wat telt, is niet de rationele verklaring, maar de zintuiglijke ervaring die Aronofsky ons schenkt. U zult om uw moeder roepen!