zomerschrijversNicola Lagioia
‘Na dagen van drank, drugs en seksspelletjes wilden ze kwaad berokkenen en zochten ze een slachtoffer uit’
Het huiveringwekkendste boek van het jaar is van de hand van de Italiaanse schrijver Nicola Lagioia (49). ‘Stad van de levenden’ is het verhaal van een waargebeurde gruwelmoord die niemand had zien aankomen en die niemand kon verklaren, de daders zelf nog het minst van al. Een reis naar het hart van de menselijke duisternis én een indringend portret van het mooiste hellegat ter wereld: Rome. ‘Je kunt zielsveel van Rome houden, en het toch hartgrondig haten.’
Nicola Lagioia komt de hoek om met een tred die het midden houdt tussen lopen en huppelen. Lichte spijkerbroek, oranje T-shirt en op de neus het zware zwarte brilmontuur waaraan de Italiaanse intellectueel zich laat herkennen. Hij begroet me uitbundig – ‘Ciao, buongiorno, benvenuto, finalmente, un piacere!’ – en bestelt toast met zalm en een fles spuitwater. Niet alleen zijn wandeltempo, ook zijn spreeksnelheid ligt twee tot drie keer zo hoog als die van de gemiddelde Italiaan. De verlammende hitte in de stad – 35 graden en geen zuchtje wind – lijkt hem nauwelijks te deren.
We zitten op het terras van een enoteca aan de Piazza Vittorio Emanuele, onder de zuilengalerij op de zuidflank. Lagioia wijst naar een statig flatgebouw aan de overkant van het plein. Daar heeft zijn vriend Paolo Sorrentino een optrekje, de regisseur van ‘La grande bellezza’, het grote Rome-epos van de 21ste eeuw. Zelf woont Lagioia op de grens tussen de wijk Esquilino, ten zuiden van het station Roma Termini, en Pigneto, de nieuwe hipsterwijk waar kunstenaars en schrijvers in dichte drommen zijn neergestreken.
Ik ben overgekomen uit zijn geboortestreek, Puglia, omdat hij de omgekeerde beweging niet wilde maken. Zozeer is hij verkleefd aan Rome. En zozeer vindt hij dat gesprekken over ‘Stad van de levenden’ maar op één plek kunnen plaatsvinden: hier.
Nicola Lagioia is niet de bekendste hedendaagse Italiaanse schrijver, en evenmin de meest succesvolle, maar zeker wel één van de invloedrijkste. Zijn roman ‘De wreedheid’, die hem de prestigieuze Premio Strega en een internationale doorbraak opleverde, dateert al van 2015. Daarna werd het stil rond hem. Althans, op het internationale toneel. In Italië bleef hij driftig journalistieke stukken schrijven voor de gezaghebbende krant La Repubblica, werd hij directeur van het Salone internazionale del libro, de belangrijke boekenbeurs van Turijn, trad hij toe tot het selectiecomité van het filmfestival van Venetië én kreeg hij een culturele rubriek op de nationale radiozender Rai 3. Als de regering valt in Italië, is Lagioia de man die overal wordt opgevoerd als de onafhankelijke stem van schrijvers en intellectuelen.
Zijn nieuwe roman is voortgekomen uit zijn journalistieke activiteiten. Op zondagochtend 6 maart 2016 viel zijn oog op een berichtje dat op de misdaadpagina’s van alle kranten stond: ‘Drama in een buitenwijk van Rome. Een 23-jarige jongen is, na urenlang te zijn gemarteld, vermoord in een appartement in de wijk Collatino. De daders lijken geen motief te hebben gehad.’ In enkele dagen tijd werd het drama in de buitenwijk een nationale tragedie, die miljoenen Italianen nog jaren in de ban zou houden.
Het slachtoffer was Luca Varani, zoon van een straatverkoper van snoepgoed en gedroogd fruit. De daders waren Manuel Foffo en Marco Prato, allebei 29. Foffo was de zoon van een goed boerende restauranteigenaar, Prato’s vader was een cultuurmanager met contacten in de lokale politiek. De daders hadden niet alleen geen motief, ze hadden zelfs geen idee hoe de moord was kunnen gebeuren. Ze waren het in elk geval niet van plan geweest. Ze kenden elkaar nog maar pas, en van het slachtoffer wisten ze niet eens hoe hij heette. Toch droeg het stoffelijk overschot van Luca Varani de sporen van een woede- en gewelduitbarsting zonder weerga. Volgens het autopsieverslag was hij op zijn sokken na helemaal naakt. Er stak een mes in zijn borst. Er zaten steekwonden in zijn hoofd, zijn gezicht, zijn mond, zijn handen en tussen zijn tanden. Er waren diepe wonden ter hoogte van zijn borstkas en brede snijwonden in zijn hals. Een rubberen elektriciteitskabel was om zijn nek gewikkeld. Hij was verrot geslagen met een hamer.
Het was gebeurd op vrijdag 4 maart. Foffo had de dag nadien bekentenissen afgelegd aan zijn vader: ‘We hebben iemand vermoord. Ik geloof met een mes. En met een hamer. Ik weet niet waarom.’ Diens advocaat bracht de carabinieri op de hoogte. Prato werd aangetroffen in een hotel aan de Piazza Bologna, waar hij een flauwe poging tot zelfmoord had ondernomen met een combinatie van slaapmiddelen en sterkedrank.
Voor hij het goed en wel besefte, was Lagioia vertrokken op een reis naar het hart van de duisternis rond de zaak. Hij begon eraan als verslaggever van La Repubblica. Hij interviewde al wie een tip van de sluier kon lichten: familie en vrienden van slachtoffer en daders, advocaten, onderzoekers, en ook de daders zelf. Het eindverslag van zijn zoektocht naar de bron van het kwaad dat in Manuel Foffo en Marco Prato was gevaren, presenteerde hij vier jaar later in de vorm van een roman: ‘Stad van de levenden’.
HUMO Marco Prato heeft inmiddels zelfmoord gepleegd in zijn cel, net voor het proces in beroep begon. Maar hoe gaat het met Manuel Foffo? Hebt u nog contact met hem?
NICOLA LAGIOIA «Hij slijt zijn dagen in de gevangenis.»
HUMO Wellicht voor de rest van z’n leven?
LAGIOIA «Dat is niet zeker. Hij is veroordeeld tot dertig jaar. Als hij zich netjes gedraagt, worden die dertig er misschien twintig. Dan is hij nog geen 50 als hij vrijkomt.
»Ik heb twee jaar intensief met Foffo gecorrespondeerd. Twee à drie keer per maand schreven we elkaar een brief. (Zucht) Naar mijn aanvoelen heeft hij nog altijd niet goed begrepen wat er is gebeurd, en wat zijn aandeel erin was. Hij weet natuurlijk wel dat hij medeverantwoordelijk is voor een moord... (Denkt na) Maar hij heeft vooral veel medelijden met zichzelf, hij lamenteert voortdurend over het feit dat ook zijn leven geruïneerd is. En hij is werkelijk geobsedeerd door Marco Prato. Foffo praat meer over Prato dan over het slachtoffer. Hij heeft zichzelf ervan overtuigd dat Prato hem heeft gemanipuleerd.
»Het afgelopen jaar heb ik geen contact meer met hem gehad. Maar de geruchten die ik opvang, wijzen erop dat hij nog altijd niet in het reine is met de hele zaak. Hij is nog steeds heel verward. De ene keer toont hij zich schuldbewust en zegt hij dat het hem heel erg spijt, de andere keer schuift hij de schuld weer goeddeels af op Marco Prato, die hem niet meer kan tegenspreken. Het feit dat hij in de gevangenis zit, geïsoleerd, helpt natuurlijk niet. Hij kan er bij wijze van spreken alleen met zichzelf over praten.»
Seksspelletjes
HUMO U schrijft: ‘Ze waren weggegleden in een delirium, ze hadden niet door wat ze aan het doen waren, tot ze het ineens deden. En zelfs terwijl ze het deden, leken ze het niet te beseffen.’
LAGIOIA «Ja, het is ongelooflijk. Toen ze zich in de dagen die voorafgingen aan 4 maart opgesloten hadden in dat appartement van Foffo, waar ze zich tegoed deden aan onwaarschijnlijke hoeveelheden drank en cocaïne, waar ze vrienden en koeriers lieten komen met nog meer drank en drugs, waar ze seksspelletjes speelden met elkaar, moet er op een gegeven moment een onuitgesproken dialoog zijn ontstaan tussen die twee. Je zou kunnen zeggen: een stilzwijgend akkoord, maar het was tegelijk meer én minder dan dat: er kwam een dynamiek op gang waardoor ze allebei, los van elkaar en toch samen, begonnen te denken aan... kwaad berokkenen aan iemand, iemand pijn doen, een slachtoffer uitzoeken. Alsof er ineens een duistere, diabolische kracht in hen voer – het kwaad, zullen we maar zeggen – waaraan ze niet konden weerstaan, opgefokt door de cocaïne en de drank, uitgeput van de doorwaakte nachten. Waardoor ze een soort gedaanteverwisseling ondergingen en een werktuig werden in handen van het kwaad. Daar verscholen ze zich aanvankelijk ook achter: het waren zij niet, het was een duivelse afsplitsing van henzelf die de controle had overgenomen.»
HUMO Gelooft u dat de moord op Luca Varani ook voor de daders een complete verrassing was?
LAGIOIA «Totalmente! Deze moord wijkt in alle opzichten af van het normale patroon, als we in geval van moord al mogen spreken van ‘normaal’. Manuel Foffo en Marco Prato waren geen criminelen. Wie hen kende – hun familie, hun vrienden – kon zich de week voordien niet voorstellen dat ze enkele dagen later in de gevangenis zouden zitten vanwege een gruwelmoord. Onmogelijk, niemand zou het geloofd hebben. Criminelen verliezen ook vaak de controle over zichzelf of over de situatie, maar ze hebben wel altijd een motief: geld, macht, een rekening vereffenen, wraak... Hier was er niets. Het was zelfs geen ongeluk! Zelfs dat excuus hadden Foffo en Prato niet. (Stilte) Kijk, wij hebben allemaal een donkere kant. Het is belangrijk dat we ons daarvan bewust worden, zodat we ’m leren te beheersen. Ik denk dat Foffo en Prato verrast werden door de donkerte van hun donkere kant, en dat ze elkaar gevoed hebben met donkerte.
»Ze kenden elkaar nog maar pas, hè. Ze waren vage kennissen, geen gezworen vrienden of lotgenoten die een duister geheim deelden. Ze waren elkaar toevallig tegen het lijf gelopen op oudejaarsnacht. In januari en februari hadden ze elkaar hooguit twee of drie keer gezien. Maar dan, begin maart, in die paar dagen die ze samen hebben doorgebracht in het appartement van Foffo, zijn ze zo close geworden...»
HUMO ...dat ze samen één moordenaar werden.
LAGIOIA «Precies. Wist je dat nooit met zekerheid is geweten wie van de twee wát heeft gedaan? Ze wisten het zelf niet meer, ze hingen er uiteenlopende versies van op. Wie heeft Luca Varani de fatale klap toegebracht? Dat kon niet uitgemaakt worden. Uit de autopsie is namelijk gebleken dat er geen fatale klap wás. Varani is doodgebloed. Daarom zijn ze zo lang op hem blijven inhakken en slaan: hij wilde maar niet doodgaan. En daarom is hun verantwoordelijkheid, hun schuld, ook absoluut een gedeelde schuld.»
Keizer van Rome
HUMO Als de moord ergens anders was gebeurd dan in Rome, zou u er dan een boek over hebben geschreven?
LAGIOIA (denkt na) «Een moord als deze kan overal gebeuren, maar als dit verhaal zich in Londen, Amsterdam of zelfs Turijn had afgespeeld, dan zou het toch fundamenteel anders zijn geweest. Waarom heet mijn boek ‘Stad der levenden’? Omdat ik de stad waar ik woon, de stad die ik zo goed ken en waar ik zo van hou, een centrale plaats geef in het verhaal. Dat is uiteraard geen toeval: in 2016 stond Rome onder curatele, als gevolg van het grote Mondo di Mezzo-schandaal (Mondo di Mezzo, letterlijk ‘tussenwereld’, was de naam van een onderzoek naar grootschalige corruptie en diefstal van overheidsgeld, waarbij figuren met een verleden in extreemrechts terrorisme en georganiseerde misdaad bemiddelden tussen onderwereld en bovenwereld, tussen maffiosi, malafide ondernemers en stadsbestuurders. De Netflix-serie ‘Suburra’ is erop gebaseerd, red.). Net zoals het moordenaarsduo Foffo-Prato was het Rome van toen een organisme dat de controle over zichzelf kwijt was.»
HUMO Hoe gaat het nu met de stad?
LAGIOIA «Momenteel lijkt het wat rustiger, maar Rome is zo’n stad die je nooit helemaal goed in beeld krijgt. Dat ligt voor een stuk aan de schaal: Rome is gigantisch, puur ruimtelijk is de stad één van de grootste van Europa, en ze breidt bovendien nog voortdurend uit, op ongecontroleerde wijze. Dus voor hetzelfde geld is er al ergens een nieuw schandaal aan het smeulen – schandalen tonen doorgaans pas hun volle omvang nadat er een barst is gekomen in het pantser dat ze voor ons verborgen houdt. Eén ding is zeker: na Mondo di Mezzo heeft de politiek Rome opgegeven. Het is nog steeds een chaotische, vuile, disfunctionele stad, maar niemand lijkt het zich aan te trekken.»
HUMO Niemand wil nog keizer van Rome zijn?
LAGIOIA (lacht) «Juist. Geen enkele politicus van belang durft zich nog kandidaat te stellen om er burgemeester te worden. Want zelfs al win je de verkiezingen, op termijn verlies je toch. Het burgemeesterschap van Rome wordt beschouwd als een ticket naar de ondergang. Wie slim is, riskeert dat niet. Daarom wordt de stad bestierd door politici van het vijfde knoopsgat. Met alle gevolgen van dien.»
HUMO En toch willen alle schrijvers, kunstenaars en intellectuelen hier wonen. Sandro Veronesi is hierheen gekomen vanuit Toscane, Paolo Giordano vanuit Turijn, u vanuit Bari in Puglia...
LAGIOIA «O, maar Rome is ook een fantastische stad. Onwaarschijnlijk mooi en altijd vol van leven. Hoewel mijn wortels elders liggen, heb ik me hier nog geen seconde alleen gevoeld. Het is verbluffend makkelijk om contacten te leggen en vriendschappen te sluiten in Rome. Maar Sandro, Paolo, ik en vele anderen hebben ook een zeer ambigue relatie met de stad. Je kunt tegelijk zielsveel van Rome houden en het hartsgrondig haten.»
HUMO ‘Absolute vrijheid is in Rome synoniem aan verval, anarchie en nalatigheid,’ schrijft u.
LAGIOIA «Ja, in Rome voelt iedereen zich vrij om te doen en te laten wat hij of zij wil. Rome is ook de wereldhoofdstad van het katholicisme, hè (lacht). Wat je ook uitvreet, je maakt altijd kans op vergiffenis. Ennio Flaiano, de schrijver en scenarist van ‘La dolce vita’ van Federico Fellini, zei ooit: ‘Rome oordeelt niet, Rome vergeeft.’»
HUMO Nu we toch aan het citeren zijn: ‘Stad van de levenden’ opent met een quote van Giulio Andreotti, meervoudig ex-premier van Italië en notoir maffiavriend. ‘Laten we de problemen van Rome niet wijten aan overbevolking. Toen er nog maar twee Romeinen waren, doodde de één al de ander.’
LAGIOIA «Dat is Romulus en Remus, hè, de stichtingsmythe van Italië. In Engeland was de moord op de koning de stuwende kracht van de geschiedenis – de koning is dood, leve de koning; met een nieuwe koning komt er een nieuw tijdperk. In Rome en in Italië was dat de broedermoord. Dat zegt veel over ons. Bijvoorbeeld dat we onverbeterlijke, twistzieke individualisten zijn.»
HUMO Het is ook de stichtingsmythe van de maffia.
LAGIOIA «Nee, niet akkoord, dát is de familie. De mythologie rond de Italiaanse maffia is erg verwant aan Shakespeare en het Elisabethaans theater: de boss wordt vermoord – door iemand van een andere familie of door zijn eigen familie – en er komt een nieuwe boss. Kijk naar de grote maffiafilms van Italo-Amerikaanse regisseurs als Martin Scorsese en Francis Ford Coppola: epische drama’s die gedrenkt zijn in familieromantiek. De familie is het excuus voor alles.»
Normale mensen
HUMO Een collega van u noemde de moord op Luca Varani ‘Frankenstein in het tijdperk van de smartphone’. Uw relaas deed me soms denken aan ‘Ragazzi di vita’ (‘Jongens uit het leven’), het fantastische boek van Pier Paolo Pasolini uit 1955. Vooral wanneer u de vrienden van Varani, Foffo en Prato ten tonele voert, die allemaal uit de lucht komen vallen, maar opgeteld wel een beeld geven van hoe het leven is voor de jonge generaties Romeinen. Pasolini bij de verveelde burgerij.
LAGIOIA «Hm, interessant. En een hele eer om met Pasolini te worden vergeleken. Maar alles is veranderd sinds de tijd van Pasolini. Het jonge, wilde stadsproletariaat dat hij portretteerde in ‘Ragazzi di vita’, bestaat niet meer. Ook in Rome heeft de gentrificatie toegeslagen, zeker in de wijken van de binnenstad: de armen worden naar de periferie verdreven, de bemiddelden nemen hun plaats in. Het is lang niet zo erg als in Londen of Parijs, waar enkel miljonairs het zich nog kunnen veroorloven om in de mooiste buurten van het centrum te wonen, maar het wordt wel steeds zichtbaarder. Manuel Foffo en Marco Prato waren kinderen van die betere burgerij. Luca Varani niet, hij was een arbeiderskind uit een buitenwijk. Hij is wellicht de meest Pasoliniaanse figuur van allemaal.»
HUMO Wat ik interessant vind, is dat u de jongeren uit Battistini, de wijk in het noordwesten waar Luca Varani leefde, omschrijft als een nieuwe avant-garde.
LAGIOIA «In de tijd van Pasolini waren arbeiderskinderen echt achtergesteld. Ze lagen achterop in alles, en al zéker in cultuur. Maar vandaag wordt de popcultuur veel meer bevrucht en bepaald door jonge mensen uit de buitenwijken van grote steden dan door de kinderen van de burgerij in de binnenstad. In het centrum van Rome gebeurt amper iets op cultureel vlak – afgezien dan van het kanaliseren van toeristenstromen rond historische monumenten en musea. Je moet er in elk geval niet zijn om nieuwe dingen te ontdekken: nieuwe muziek, nieuwe kunst, nieuwe mode, nieuwe wat-dan-ook.
»Nee, de nieuwe subculturen ontstaan tegenwoordig in de periferie. Daar zijn jongeren bezig met lichaamscultuur en levensstijl, met auto’s en kleren, met tattoos en graffiti, met hiphop en techno, met kunst en kitsch. Ken je Alessandro Michele, de creatief directeur van het modehuis Gucci? Hij is wat mij betreft het prototype van die beweging: een jongen uit de buitenwijken, uit de suburban underground, die het tot directeur van het meest succesvolle Italiaanse modehuis van dit moment heeft geschopt, en tot spelbepalende figuur op het internationale toneel. (Lachje) En ook wel tot miljardair.»
HUMO Cocaïne was de verbindende factor tussen Luca Varani en zijn moordenaars Prato en Foffo. Varani verleende weleens seksuele diensten om aan geld voor coke te komen, met name ook aan Prato. ‘De route van de coke is het nieuwe elektriciteitsnet rond de stad,’ schrijft u.
LAGIOIA «Ja, coke is nu werkelijk overal. In de jaren 80 van de vorige eeuw was het de drug van de rijken en van de elite, nu is het de drug van iedereen. Van ambachtslui en vrije beroepers, arbeiders en ambtenaren, professoren en studenten, vuilnismannen en managers. Ik noem het zelfs een nieuw sociaal kleefmiddel. De zucht naar coke drijft al die gebruikers het huis uit, en op hun zoektocht ontmoeten ze mensen die ze anders nooit zouden tegenkomen. Luca Varani zou Marco Prato nooit gekend hebben als ze geen cokegebruikers waren. Ze leefden in totaal verschillende werelden, kilometers ver van elkaar. Maar ik wil het ook niet romantiseren: een cokeverslaving is een verschrikking. Precies omdat het nu zo wijdverspreid is, omdat het zo normaal is geworden, wordt er veel te weinig voor gewaarschuwd. Er is wel veel repressie, maar nauwelijks informatie.»
HUMO Prato en Foffo hebben in de uren en dagen voor de moord onwaarschijnlijke hoeveelheden wit poeder door hun neus gejaagd. Dan moet je je toch niet afvragen hoe het zo uit de hand is kunnen lopen?
LAGIOIA «Jawel, want het is te makkelijk om de moord uitsluitend toe te schrijven aan de coke, of uitsluitend aan de stad, of aan de persoonlijkheid van de daders. Overmatig cocaïnegebruik leidt niet noodzakelijk tot moord, hè, en zeker niet automatisch. Tot excessen, ja, maar niet tot dit soort excessen. Gelukkig maar. Ik verzet mij tegen wat wij in zo’n zaak geneigd zijn te doen: de daders wegzetten als monsters. Foffo en Prato wáren geen monsters, ze waren net zeer menselijke wezens. De advocaat van Foffo had gelijk toen hij zei: ‘Monsters bestaan niet, die bedenken we zelf steeds opnieuw om ons geweten te ontlasten.’»
HUMO De theorie van Giuseppe Donnarumma, de kolonel van de carabinieri die het moordonderzoek leidde...
LAGIOIA (onderbreekt) «Wat een personage, hè? Fantastische man. Hij is inmiddels bevorderd tot generaal.»
HUMO ...is dat de mens nu eenmaal een fragiel schepsel is, en dat alleen een ijzeren ethiek en een onwrikbare wilskracht verhinderen dat hij zich in de ellende stort.
LAGIOIA «Hij kan het weten! Hij heeft het kwaad van dichtbij gezien, in al zijn verschijningsvormen.»
HUMO Het kwaad, de duivel: is dat niet de religieuze versie van het monster?
LAGIOIA «Donnarumma is katholiek. Maar hij beschouwt het kwaad niet als een abstract, afgelijnd concept. In zijn ogen is het net zeer mobiel, veelvormig en vooral uiterst besmettelijk. Hoe langer je erbij in de buurt bent, hoe meer risico je loopt ernaar te gaan handelen. Toen ik Donnarumma voor het eerst ontmoette en hem vroeg hoe hij dacht over Foffo en Prato, antwoordde hij: ‘Ze hebben elkaar ontmoet, en dat is het probleem.’ Hij legde uit dat geweldmisdrijven die gepleegd worden door twee daders die elkaar nog maar net kennen, bijna altijd volgens hetzelfde patroon verlopen. Er is een manipulator en een gemanipuleerde, maar die rollen kunnen in de loop van het misdrijf wisselen. Vandaar dat ze nadien elkaar beschuldigen: ‘Hij heeft mij gemanipuleerd. Nee, híj heeft de eerste klap toegediend, zonder hem was het nooit gebeurd.’ En dat klopt ook: in hun eentje zou Foffo of Prato die moord nooit hebben gepleegd. In het diepst van hun delirium hebben ze elkaar gevoed met hun meest duistere fantasieën, hebben ze elkaar gepusht om verder en verder te gaan, tot er geen weg terug meer was. En wat Donnarumma ook zei: in de regel wordt dit soort misdaden niet gepleegd door bloeddorstige seriemoordenaars, maar door normale mensen.»
HUMO ’t Is maar wat je normaal noemt.
LAGIOIA «Manuel Foffo voelde zich het zwarte schaap van zijn familie. Hij had een getroebleerde relatie met zijn vader, die zijn broer wel betrok bij zijn zaken en hem niet. In zijn hoofd was hij een hippe internetondernemer en een miskend genie. Hij had een app ontwikkeld op maat van de Italiaanse voetbalbond, maar daar was niets van in huis gekomen. Gefrustreerd en geïsoleerd vluchtte hij in drank en drugs.
»Marco Prato was een bekende eventmanager in de Romeinse gayscene. Populair, extravert, maar hij lag in de knoop met zijn seksualiteit. Hij was gay maar viel op heteromannen. Soms verkleedde hij zich en maakte hij zich op als vrouw. Hij fantaseerde erover een geslachtsverandering te ondergaan. Hij had de roes van drank en cocaïne nodig om die fantasieën uit te leven.
»Oké, dat is misschien niet wat in brede kring ‘normaal’ wordt gevonden, maar erg zeldzaam is het evenmin, toch? Hoeveel mensen liggen niet overhoop met hun familie? Hoeveel mensen liggen niet in de knoop met hun seksualiteit?»
Het grote niets
HUMO In een zeer openhartig hoofdstuk verwijst u naar uw eigen wilde jaren in Bari.
LAGIOIA «Ja, om duidelijk te maken dat ik geluk heb gehad. Toen ik 17 was, had ik de scheiding van mijn ouders nog altijd niet verwerkt. Om de andere avond ging ik me bezatten in de stad. Soms dronk ik zoveel dat ik flauwviel op straat. Op feestjes gedroeg ik me als een halvegare. Op een avond ben ik tijdens een drink bij iemand thuis lege wodkaflessen van het balkon beginnen te keilen. Bleek dat die flessen rakelings langs het hoofd van een passerend meisje waren gescheerd. Een andere keer zat ik stomdronken achter het stuur van een auto en zijn we tegen een geparkeerde wagen geknald.
»Wat als dat meisje een fles op haar hoofd had gekregen, met fatale afloop? Wat als ik in plaats van een auto een voetganger had aangereden? Dan zou mijn leven compleet anders zijn gelopen, dat is wel zeker.
»Nu, na die voorvallen is er iets geklikt in mijn hoofd. Ik stopte met drinken en ging rechten studeren. Ineens bleek ik het wel te kunnen: zelfbeheersing aan de dag leggen, een ijzeren discipline hanteren. Ik lag vóór elf uur ’s avonds in bed en stond bij zonsopgang weer op.
»Dat is het verschil met Manuel Foffo en Marco Prato. Ik was piepjong toen die dingen gebeurden en op een gegeven moment trok ik mijn conclusies. Zij waren bijna 30 en ze leefden nog steeds een leven vol excessen, van de ene roes in de andere. Dan is de kans natuurlijk reëel dat het eens grondig fout loopt.»
HUMO ‘Alles wat hen omringde, hielp ook niet echt,’ zei Donnarumma enigszins cryptisch over Foffo en Prato. Wat bedoelde hij daarmee?
LAGIOIA «Eerst dacht ik dat hij Rome bedoelde: de stad als menselijke vuilnisbelt, als een plek van decadentie, verdorvenheid en verval. Later begreep ik dat hij het had over de eenzaamheid van die jonge daders, over het grote niets dat hen omringde. Dat is uiteindelijk de verklaring van de kolonel: dat die twee jonge mensen gruwelijk eenzaam waren. Er liepen in hun omgeving nauwelijks mensen rond met wie ze hun frustraties, hun angsten en verlangens konden delen. Ik vind dat een opmerkelijke conclusie, komende van een chef van de carabinieri. Genadevol, compassievol, respectvol, menselijk. Ik weet nog dat hij op het einde van ons eerste gesprek prevelde: ‘Arme jongens.’ En toen kwam hij pas terug van de lijkschouwing van Luca Varani.»
HUMO ‘De eenzaamheid die ons laat rotten in ons eigen ego,’ schrijft u, ‘en die één geheel vormt met onze angst te worden buitengesloten, gekwetst, beschadigd.’
LAGIOIA «Het eenzame ego is als een spiegelpaleis waar we niet kunnen onderscheiden wie we werkelijk zijn, welk beeld het echte spiegelbeeld is en welk een verdubbeling van spiegelbeelden. De ellende van deze narcistische tijd is dat we opgesloten zitten in dat spiegelpaleis, dat we alleen nog maar naar onszelf kijken en om onszelf bekommerd zijn, zodat we ook niet meer in staat zijn om de anderen te zien zoals ze zijn. Manuel Foffo en Marco Prato zagen Luca Varani niet als een menselijk wezen dat het niet verdiende om te sterven. Ze zagen zichzelf bezig en ze dachten: gebeurt dit echt?»
HUMO Enkele maanden na de moord op Luca Varani bent u naar Turijn verhuisd. Was dat een vlucht, omdat de gruwel zo aan u vrat?
LAGIOIA «Ja, maar dat pakte verkeerd uit. Ik heb twee jaar in Turijn gewoond, waar ik die job als directeur van de boekenbeurs aangeboden had gekregen. Wel, ik heb Rome elke dag gemist. Ik lijd aan een mal di Roma. Bari, mijn geboortestad, mis ik nooit, Rome mis ik elke dag dat ik er niet ben. Gelukkig was ik toen al begonnen aan deze roman, zodat ik een alibi had om geregeld naar Rome af te zakken. En, ook handig: als ik in Turijn aan het schrijven was, had ik het gevoel dat ik in Rome was zonder er fysiek aanwezig te zijn (lacht).»
HUMO U gebruikt het gebrek aan schuldinzicht bij Foffo en Prato om het te hebben over de crisis van het verantwoordelijkheidsbesef in de wereld. Mag ik dat een enorme gedachtesprong vinden?
LAGIOIA «Dat vind ik niet. We leven in een wereld die steeds complexer wordt. Een wereld waarin we altijd wel een alibi vinden om te zeggen: ‘Dat is niet mijn verantwoordelijkheid.’ Waarin we de schuld afschuiven op anderen, onszelf wijsmaken dat we er niks mee te maken hebben, of dat ons aandeel erg klein is.
»De klimaatcrisis, de oorlog in Oekraïne, de ongelijkheid: wie is er verantwoordelijk voor? Iedereen en niemand, zo lijkt het wel. Het is allemaal zo groot en zo complex dat de verleiding groot is om de armen te laten zakken en te zuchten dat je er niks aan kunt doen. Het ís ook moeilijk, dat besef ik wel. Maar als je er even bij stilstaat, is het ook een enorme paradox: we leven in een wereld die steeds meer wordt gedomineerd door de mens, maar die ook steeds meer lijkt te ontsnappen aan onze controle. Verantwoordelijkheid opnemen, verantwoordelijkheid toewijzen: dat gebeurt haast niet meer. Mag ik dat laf vinden?»
Nicola Lagioia, ‘Stad van de levenden’, De Bezige Bij
Dankzij Humo steekt er geen andere onzin in je broek. Download nu de app van Humo en ontdek de interessantste verhalen, grappigste cartoons en scherpste meningen. Klik hier.