null Beeld

Na de plotse dood van zijn vrouw Julie en dochter Bo: Stefaan Degand

Zeldzaam, heel zeldzaam is een mens als Stefaan Degand. Zo hartverscheurend eerlijk. Je ziet bijna door hem heen. Je ziet hoe hij de condition humaine ondergaat, hoort hem toegeven dat hem dat alleen maar lukt als spelende mens. Hij speelt terwijl hij vertelt over zijn jeugd en werk, hij speelt als hij de gruwel beschrijft die hem in juli overkwam, toen zijn vrouw Julie plots overleed. Hij wou het er eerst niet over hebben. Maar hij kan niet anders. Zijn eerlijkheid verbiedt hem te doen alsof die doffe ellende niet bestaat.

Stefanie De Jonge

'Het is zo snel gegaan. In twee uur tijd was ik haar kwijt. Haar laatste zin was: 'Is er nog fruitsap?''

Twee maanden geleden verloor Stefaan Degand zijn vrouw Julie aan een bacteriële hersenvliesontsteking, samen met hun tweede, nog ongeboren kindje Bo. Maar toch speelt Degand ook het komende seizoen weer of zijn leven ervan afhangt. In ‘Kafka’ op VTM en als jurylid in ‘De slimste mens’ op VIER. In ‘Le fidèle’, de prachtige nieuwe film van Michaël R. Roskam, een pijnlijk ware ode aan de absolute liefde. De liefde waar iedereen naar verlangt en die Degand had gevonden: ‘Alles wat ik nodig heb, zei ik altijd, is Julie. En een goed bed.’ En dan lacht hij: ‘Ik heb reuma en een pijnlijke rug.’ Het had niet mogen gebeuren. Ze had er nog moeten zijn.

Stefaan Degand «Ik ben nu aan het repeteren voor ‘Hamlet’ bij Abattoir Fermé, maar ondertussen denk ik toch: ‘Is dit wel een goed idee? Zou ik niet beter gaan praten met iemand in plaats van te werken?’ Het is ook fucking ‘Hamlet’, hè, en ik ben Hamlet.»

HUMO De meest getroebleerde man in de theatergeschiedenis.

DEGAND «Tijdens de eerste lezing zat iedereen aan tafel, ik ging zitten en voelde ze stil worden. Zij hadden het stuk al gelezen en ik niet, zoals gewoonlijk (gniffelt). Ik sloeg nietsvermoedend de eerste bladzijde open en zeg: ‘Oké, ik ben benieuwd!’ En toen zag ik de eerste zin. Fuck! Maar ik dacht: ‘Komaan, Degand, gewoon lezen.’ En ik begin: ‘Ik heb sinds kort, en hoe dat komt dat weet ik niet, geen levensvreugd niet meer…’

»Ik ben al bij elke repetitie aanwezig geweest. Op tijd, want die discipline heb ik. Maar of het een goed idee is? Ik weet het niet. Nu, dat gevoel heb ik altijd al gehad, ook toen Julie nog leefde. Ik ben heel onzeker als acteur. Ik kom misschien niet zo over, maar toch is het zo. Ik kan mezelf tot op het bot afbreken. Ik vind de andere acteurs ook altijd beter. Ik kan op scène naar een medespeler kijken en denken: ‘Wauw, wat goed!’ Ik vergeet dat ik zelf ook meedoe, tot ik denk: ‘Shit, het is aan mij!’ En het is geen aanstelleritis, hè, geen maniertje om van de anderen te horen te krijgen dat ik het wél kan. Ik meen het echt. En wie val je lastig met die onzekerheid? Je vrouw. Zij had me net duidelijk kunnen maken dat ik daar eindelijk mee moet stoppen. Dat het echt niet nodig is. Zij was mijn klankbord. Nu moet ik mijn eigen klankbord zijn. Dat wordt een hele oefening.»

HUMO Toch wist je al op je 9de dat je het podium op wilde.

DEGAND «Ja. Mijn vader is een enorme liefhebber van klassieke muziek. Hij speelde klarinet in een amateurorkest en nam mij van kleins af mee naar klassieke concerten. Ik ben er verliefd geworden op de trombone, ik heb trombone gestudeerd en heb meegespeeld in de harmonie.»

HUMO Had je vader zijn liefde voor muziek zelf meegekregen van thuis?

DEGAND «Nee, hij was gewoon op zoek naar schoonheid. Je moet weten: hij was de enige kostwinner en als je samen bent met een vrouw die haar hele leven ziek is – mijn mama was nierpatiënte – dan heb je een alternatief nodig om je leven rijker te maken. Hij vond dat in de klassieke muziek: van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat liet hij die door ons huis klinken. Mijn broer had er een hekel aan en trok zich terug op zijn kamer om naar popmuziek te luisteren, maar ik vond al die symfonieën en opera’s fantastisch.

»Mijn moeder heb ik in november begraven. Ze heeft twee keer een niertransplantatie ondergaan, en telkens stootte haar lichaam de nier af. Maar ze heeft een recordleeftijd gehaald voor een nierpatiënt: 67 jaar. Bijna niemand houdt het zo lang vol zonder nieren. Maar er is een punt waarop het lichaam zegt: nu is het genoeg. Ze heeft gelukkig nog wel zelf kunnen beslissen om de dialyse stop te zetten. Vanaf dat moment is het een kwestie van een week. De eerste dag na haar beslissing ben ik naar het ziekenhuis gegaan met een rugzak vol blikken Fanta. Mijn moeder was daar dol op, maar een dialysepatiënt mag niet veel drinken. Ik heb de hele lading op haar ziekenhuistafeltje uitgestald en heb gezegd: ‘En nu ga je eens lekker doordrinken.’ Ze moest er verschrikkelijk om lachen. En daarna hebben we een gesprek gehad. Ik heb haar enorm bedankt.

»Ze was een geweldige vrouw. Mijn broer Peter, die drie jaar ouder is, en ik wisten als kind al dat ze geen 80 zou worden. Maar zij kon haar ziekte op zo’n fenomenale manier camoufleren dat we er nauwelijks bij stilstonden. Ze was er altijd: ze stond aan de schoolpoort, ze kookte voor ons. En ze heeft nooit geklaagd, echt nóóit. Je moet weten: als je ’s morgens een dialyse hebt gehad, kun je de rest van de dag alleen maar in de zetel liggen, want je lichaam is op. Dat was zo op maandag, woensdag en vrijdag. Ze had dus geen vrijheid. Dat is het ergste wat er is voor een mens, vind ik. Maar binnen die beperktheid zorgde ze toch dat ze iets had om voor te leven. Wij waren alles voor haar.

»Door die dialyses waren onze vakanties altijd beperkt tot Oostende. Als kind vind je dat niet erg: je bent heel gelukkig met een vierkante meter strand. Wat moet je op je 7de in godsnaam op een veel te heet strand in Kroatië? Ik vind het onbegrijpelijk dat mensen met twee kinderen in de auto naar Kroatië rijden om daar dan in het ziekenhuis te belanden met een kind dat krijst van de darmklachten of uitgedroogd is. ‘Hoe was de vakantie?’ ‘Héél goed.’ Als ze maar foto’s aan de buren kunnen laten zien. Allemaal flauwekul.»

HUMO Maar je bent een nieuwsgierig mens: wilde je niet eens verderop kijken?

DEGAND «Nee. Toen ik op de lagere school zat, werden de skivakanties wel hip. Mijn vriend en ik zijn toen met een zelfgemaakte skibril een paar keer voor een gezichtsbruiner gaan zitten, we zijn in de bibliotheek boeken over de Alpen gaan halen en hebben alles vanbuiten geleerd. Terug op school hebben we honderduit verteld over onze avonturen in de bergen – hij was natuurlijk ergens anders geweest dan ik, anders vielen we door de mand. En maar verhalen verzinnen! Iedereen geloofde ons. Zálig.»

undefined

'Ik kan tegen Mila later zonder romantisch gezever zeggen dat haar mama een heldin was. Ze heeft met haar organen acht mensen gered'


Het leuke leven

HUMO Je leefde helemaal volgens je verbeelding, hè.

DEGAND «Nog altijd. Dat houdt mij overeind in mijn leven. Nog steeds. En de verbeelding van mijn dochtertje Mila, want voor mij hoeft niets meer. Echt waar. Ik ben sowieso niet bezig met carrière maken – ik heb helemaal geen ambitieuze ziel – maar op dit moment wil ik niks. Dat zal wel terugkomen, maar nu is het alsof ik alles opnieuw moet leren: leren mijn kleren aandoen, leren stappen, leren eten… Dat was onze hobby, van mijn vrouw en mij: heel lekker gaan eten, tot drie keer per week. Ik wilde haar soigneren. En elke keer verzonnen we een gelegenheid: ‘Waarom gaan we nu?’ ‘Wel, we gaan nu eten omdat jij vanmorgen toch wel heel vrolijk bent opgestaan.’ En dan boekte ik weer een fijn restaurantje.

»Ik voel ook dat ik beter speel als ik vooraf goed heb gegeten – voorgerecht, hoofdgerecht en, als er tijd is, dessert. Als ik in een theater ben en ik zie bakken met water eronder binnenkomen, dan gaat er bij mij meteen een alarm af. En als ik het deksel optil en een vel op de saus zie waarin het vlees ligt te drijven, dan zeg ik: ‘Mannen, ik zie jullie straks wel, maar voor het diner zoek ik andere oorden op.’

»Nu smaakt alles wat ik eet nog als karton, maar die smaak komt wel terug. Ik heb dat in mijn afscheidsrede ook gezegd tegen Julie: ‘Ik beloof je dat het eten terug zal smaken.’

»Ik heb geen rare gedachten, hoor. Vrienden bellen me weleens en vragen dan: ‘Jij gaat toch geen stomme dingen doen?’ Neen, omdat ik – los van alle gruwel – het leven wel leuk vind. Dat plezier in het leven hadden wij als koppel ook. Opstaan en meteen denken: ‘En nu moet er iets leuks gebeuren!’ Mila is ook zo, de vrolijkheid zelve. Weet je wat ze op de dag van de begrafenis tegen me zei? ‘Kom, papa, we gaan een andere mama zoeken.’ Ze zag mijn verdriet en zocht een manier om mijn leven weer leuk te maken. Onvoorstelbaar, hè, een kind van nog geen 3 jaar (glimlacht). ‘Ja, liefje,’ heb ik gezegd, ‘dat is misschien nog een beetje te vroeg, en de mensen zullen ook heel raar kijken. Dus daar gaan we nog een beetje mee wachten.’ Toen keek ze me strak aan en ze zei heel serieus: ‘Oké.’»

undefined

null Beeld

'Ik kan niet half in het leven staan. Ik kan het alleen maar vol. En van Julie mocht ik vol zijn vanaf het eerste moment'

HUMO Jan Decleir zegt over jou: ‘Stefaan heeft al op heel jonge leeftijd belangrijke keuzes gemaakt, positieve keuzes: altijd lieve mensen rond zich verzameld, alleen dat gedaan waar zijn hart zich mee kon verenigen.’ Je bent na de middelbare school begonnen met een zangopleiding, maar je bent daar na een jaar vertrokken.

DEGAND «Ik vond het er verschrikkelijk. Ik was 17 en totaal niet gewapend tegen flauwekul – daarmee bedoel ik: concurrentie, achterklap. Klasgenoten trokken er wijzigingen van lesuren van het prikbord, zodat jij de lessen zou missen. Dat soort pesterijen. De helft van de tijd liep ik huilend naar huis.

»Ook de leraren waren er meer bezig met elkaar te beconcurreren dan dat ze met ons bezig waren. Daarom was ik stiekem les gaan volgen bij iemand anders, maar de dag vóór mijn examens kwam dat uit. Ik kreeg meteen een telefoontje van mijn lerares: ‘Sorry, maar jij kunt morgen niet in de grote zaal zingen. Je zingt in een klein lokaal met een andere pianist.’ Dus niet met de pianist met wie ik een heel jaar lang een repertoire had opgebouwd. Ze wilde mij echt kloten. ‘U zult mij morgen niet zien,’ heb ik toen gezegd, en de dag erna heb ik me ingeschreven voor de ingangsexamens bij Studio Herman Teirlinck. Daar voelde ik meteen camaraderie en geen hiërarchische onzin. Jan Decleir was er toen nog en hij is niet iemand die denkt: ‘Ik heb de wijsheid in pacht.’ Hij heeft mij heel sterk geïnspireerd. Op mijn 9de had ik hem al zien spelen. Mijn vader heeft me ook al heel vroeg meegenomen naar het toneel. Geen voorstellingen waarin iemand opkomt met een gietertje om plastic bloemen water te geven; nee, volwassen toneel waar ik de helft niet van begreep, maar waar ik wel helemaal door werd gegrepen.»

HUMO Jan Decleir zei ook: ‘Stefaan heeft zoveel talent, dat zie je zelden voorbijkomen.’

DEGAND «Heel lief dat hij dat zegt, maar zo zie ik het niet. Er zal wel een percentage talent mee gemoeid zijn, maar spelen is voor mij vooral een kwestie van keihard werken.»

HUMO Er zal toch wel een reden zijn waarom je alleen maar mooie rollen hebt mogen spelen sinds je bent afgestudeerd?

DEGAND «Dat is toeval, echt puur toeval. Ik had het geluk dat Ramsey Nasr me in het derde jaar aan de Studio vroeg mee te doen aan de operette ‘Leven in Hel’. Tijdens die voorstelling zat Fedja van Huêt in de zaal. Hij vroeg regisseur Theu Boermans naar mij te komen kijken, die mij na de Studio meteen naar Nederland heeft gehaald. Bovendien speelde Annet Malherbe, de vrouw van Alex van Warmerdam, ook mee in ‘Leven in Hel’. Alex bood me ook een rol aan, en toen was ik vertrokken.»

undefined

null Beeld

undefined

'Julie was alleen maar liefde, net als mijn moeder'


Busje moet kloppen

HUMO Wat je drijft, zei je me vorige keer, is nieuwsgierigheid en risico’s nemen.

DEGAND «Daarom vind ik het zo heerlijk om jurylid te zijn in ‘De slimste mens’. Nu er een donkere wolk boven mijn hoofd hangt, hebben ze me gebeld om te vragen of ik nog wel meedoe. Natuurlijk doe ik dat. Misschien zijn er mensen die dat niet begrijpen, maar dat interesseert me niet. Het enige wat ik altijd vraag als ze me een rol aanbieden is: ‘Wie doet er nog mee?’ Zijn dat mensen die me boeien, dan zeg ik meteen ja. ‘Wil je de tekst niet lezen?’ vragen ze dan. ‘Neen, joh, dat zien we dan wel.’

»Er zijn ook mensen met wie ik nooit werk. Niet omdat ik ze slecht vind, maar gewoon omdat ik ze niet leuk vind. Dan wil ik geen drie weken met hen in een tourbus zitten. Dat is ook hoe Alex van Warmerdam zijn spelers cast: ‘Het busje moet kloppen. Als je weet: die mensen zullen goed met elkaar kunnen opschieten, dan is de helft van het werk al gedaan.’»

HUMO Jij durft duidelijk te kiezen.

DEGAND «Ik heb dat wel moeten leren, om zo eerlijk te zijn. Ik heb ooit meegespeeld in een stuk waarvan ik achteraf dacht: ik had daar gewoon moeten uitstappen. Het enige wat die regisseuse deed, was krijsen. Hysterische mensen vind ik echt vreselijk. Geheimzinnige mensen zijn ook niet te harden, mensen van wie je niet weet wat ze nu eigenlijk willen, die a zeggen maar b denken. Walgelijk. Mensen zonder humor, dat is ook een probleem.»

HUMO Ben je ook echt eerlijk als je zegt dat je jezelf geen goed acteur vindt?

DEGAND «Er is toch niets waarvan ik echt denk: ‘Wauw! Top! Zie me hier nu bezig!’ Mijn vader heeft dat ook niet. Als hij komt kijken en hij vindt het knap, dan doet hij gewoon dit (staat op en geeft me een vluchtig schouderklopje). Meer niet. Ik vind dat ongelofelijk goed. Ik kan het soms voelen als ik aan het spelen ben: ‘Hé, het lukt!’ Maar juist dan moet je alert blijven, want voor je het weet, loopt het fout. Niet dat dat erg is. Er is niks heerlijker dan dat het in de soep draait op het toneel (lacht). Dan gebéúrt er iets.»

HUMO Regisseur Thomas Baerten zei: ‘Met Stefaan werken is wel een ervaring op zich. Hij is constant aan het zingen en grappen aan het uithalen, tot je zegt: ‘Actie!’ En dan is hij meteen helemaal gefocust.’

DEGAND (lacht) «Dat is meestal mijn manier om me te focussen. Nu, ik heb wel geleerd eerst te zien of het kan, want een acteur als Jan Decleir heeft er een hekel aan als je zo druk en onnozel doet op de set.»

HUMO Jan Decleir staat er altijd weer paf van hoe de humor bij jou maar blijft komen.

DEGAND «Daarom doe ik ‘De Slimste mens’ zo graag. Dat is een arena waarin ik al mijn impulsen mag volgen. Niemand zegt daar: ‘Degand, hou je een beetje in, laat het spel een beetje vooruitgaan.’ In de eerste ronde, als punten halen nog niet echt belangrijk is voor de kandidaten, mag ik doen wat ik wil. Als ik er ben, duurt die ronde altijd een uur langer.»

HUMO Verstoren, hè.

DEGAND «Absoluut. Niets is heerlijker dan ontregelen.»

HUMO Was je op school ook al een ontregelaar?

DEGAND «Natuurlijk. En dan moest ik de gang op. Maar ik kwam stilletjes terug, met drie winterjassen van vriendjes aan. Ik bleef stokstijf staan tot de leraar al wandelend in de klas voor mij stond en dan riep ik ‘Waaaah!’ En als hij gevoel voor humor had, dan kwam ik daarmee weg.»

HUMO Maar je zat vaak in de problemen?

DEGAND «Ja, vooral in de examenperiode. ‘De bibberperiode’ noemden mijn ouders die, want mijn examens waren telkens weer rampzalig. Ik wist toen al dat ik op het toneel wou staan. Dus ik selecteerde wat ik wel en niet nodig had. Wiskunde? Ik dacht het niet! Nederlands? Belangrijk! Tekenen? Ja! Heel radicaal. Ik legde het ook uit aan de leraars: ‘Ik word later acteur, dus waarom?’

»Elk jaar raakte ik met de hakken over de sloot of moest ik zittenblijven. Ik voelde me ook met bijna niemand verwant. In het derde middelbaar kon ik gelukkig naar de kunsthumaniora in Brugge en daar zat ik wel op mijn plaats.

»Van wiskunde snap ik nog altijd niets. Alles wat volgens een bepaalde logica moet gebeuren, is voor mij een probleem. Julie blonk daarin uit. En zij was uitzonderlijk handig. Ze kon kasten in elkaar schroeven, alles. Ik stond daar dan bij als aangever – een sléchte aangever ook nog.»

undefined

'Het is alsof ik alles opnieuw moet leren: leren mijn kleren aandoen, leren stappen, leren eten...'

HUMO Vorige keer zei je over Julie: ‘Dat ze me nam zoals ik was en niets aan mij wilde veranderen, dat besef is het gelukzaligste wat ik ooit ervaren heb.’

DEGAND «Dat heb ik ook in mijn afscheidsrede verteld. De eerste zin die ik tegen haar zei was: ‘Als ik een beetje te druk ben, dan moet je het me maar zeggen.’ En zij antwoordde: ‘Waar heb je het over?’ Die ruimte, die liefde…»

HUMO Wilden mensen je vaak veranderen?

DEGAND «Ja. Ik kan héél enthousiast zijn en dat schrikt mensen soms af. Toen ik in Amsterdam werkte, was ik eens smoorverliefd op een meisje. Ik woonde wel nog in Antwerpen, ‘maar dat is geen probleem,’ zei ik haar op de tweede dag dat ik haar kende. ‘Zullen we morgen gewoon een huis in Rotterdam zoeken? Dat ligt mooi in het midden.’ Dat meisje dacht natuurlijk meteen: ‘Hooooo!’ Maar ik ben zo. Ik kan niet half in het leven staan. Ik kan het alleen maar vol. En van Julie mocht ik vol zijn vanaf het eerste moment.»

HUMO Hou je daarom ook meer van de planken dan van de camera, omdat de beleving voller is?

DEGAND «Inderdaad. Er gaat niets boven het hier en nu. Ik ga ook liever naar het theater dan naar de cinema. Ik wil het zíén gebeuren. Ik vind een stuk bijna nooit over de hele lijn slecht, er is altijd wel iets dat me prikkelt: een actrice, een stuk tekst… Ik bedank iedereen achteraf ook voor de voorstelling. Dat vind ik elementaire beleefdheid. Die ontbreekt vaak bij mensen. Sommige mensen zijn totaal niet opgevoed, dat is echt problematisch. (Denkt na) Ik zal je het verhaal van mijn vrouw vertellen. Het is daar een voorbeeld van.»

undefined

'Vrienden bellen me weleens: 'Jij gaat toch geen stomme dingen doen?' Neen, omdat ik – los van alle gruwel – het leven wel leuk vind'


Pure waanzin

Degand «We hadden twee nachten in een B&B geboekt. Zonder Mila, eindelijk eens met z’n tweetjes weg. De eerste morgen om zeven uur is de ellende begonnen. We dachten eerst aan migraine, omdat Julie daar een verleden mee had. Maar het werd erger en erger, dus we belden een ambulance, de mug en de brandweer, want mijn vrouw moest naar beneden worden getakeld met een bed. Ik zeg tegen de bazin van de B&B: ‘Stuur me een mail met het bedrag, het maakt me niet uit hoeveel, en ik zal het morgen meteen storten.’ Ik had net Julie haar koffertje ingepakt terwijl de mensen van de mug met haar bezig waren. Ik sta dus bij die vrouw met dat valiesje in mijn hand, in volle angst. En wat zegt die vrouw? (Met lijzige stem) ‘Nou, als u het niet erg vindt, heb ik toch liever dat u met bancontact afrekent.’ ‘Oké,’ zeg ik, ik heb mezelf nog in bedwang: ‘Dat is geen probleem.’ Ik steek mijn kaart in de machine en leg mijn vinger op de knoppen: ‘Hoeveel is het? Zeg het maar. Het maakt niet uit.’ En toen bestond ze het om te zeggen: ‘Aangezien jullie de tweede nacht niet hebben kunnen genieten van de kamer, en gezien de toestand van uw echtgenote, zal ik misschien met uw toestemming, als u dat oké vindt, een deeltje van de tweede nacht laten vallen.’ De adrenaline is ondertussen aan het stijgen, dus ik roep: ‘Zeg me hoeveel! Al is het een getal met drie nullen!’ Maar ze gaat verder: ‘Ik ben dan ook van plan... gezien de omstandigheden… om de toeristenbelasting van u en uw echtgenote te laten vallen.’ ‘Het maakt me niet uit!’ roep ik, nog steeds met mijn vingers op de knoppen van de terminal. ‘Hoeveel is het?’ Maar ze blééf doorgaan: ‘Aangezien er een minibar bij u in de gang staat, hebben jullie iets genuttigd van frisdranken?’ ‘Jaaaaaa!’ heb ik toen geroepen. ‘Ik heb alles opgedronken!’ Ondertussen werd Julie naar beneden getakeld. Het is dus niet dat ik kostbare tijd heb verloren, maar iedereen met een beetje opvoeding had gezegd: ‘Maak dat je wegkomt en ga voor je vrouw zorgen. Dat geld komt wel.’ Ik heb het verhaal ook aan Jan Eelen verteld, en die lag dubbel. Pure waanzin was het.

»Toen Julie nog leefde, ergerde ik me al dood aan onbeleefde mensen, maar nu heb ik dat nog sterker. Niet dat ik haat voel, hoor. Ik loop niet op straat te denken: ‘Zij leeft nog en mijn vrouw niet.’ Zo werkt het leven niet, hè.»

HUMO Dat blijft moeilijk te verdragen, dat het leven niet rechtvaardig is.

DEGAND «Nee, dat is het leven inderdaad niet. Mijn vrouw had nooit mogen komen te gaan. Ze was de liefde zelve. Voor haar patiënten – ze was psychiatrisch verpleegster – gaf ze zich helemaal. Ze was alleen maar liefde, net als mijn moeder – altijd willen helpen tot het eind van haar leven. Dat ze haar organen wilde afstaan, dat wist ik wel al. Ze had een rommelportefeuille, zoals het hoort, maar haar donorkaart zat tegen haar identiteitskaart geplakt. Julie wou alleen maar geven, ze was alleen maar goed. Ik kan tegen Mila later zonder romantisch gezever zeggen dat haar mama een heldin was. Ze heeft acht mensen gered. Acht organen heeft ze gegeven. Acht mensen die een telefoon hebben gekregen en wiens leven ze heeft gered.

»Het is zo snel gegaan. Alle neurologen van België hebben via de computer mee staan kijken en allemaal stonden ze machteloos. In twee uur was ik haar kwijt. Geen afscheid, niks. Haar laatste zin was: ‘Is er nog fruitsap?’ Ik zeg: ‘Wacht, ik ga even zien. Nee, hij is op.’ Dat was het. Waanzin.

»Je voelt je natuurlijk schuldig. Steeds weer vraag je jezelf af: ‘En als ik die mug nu vier uur eerder had gebeld?’ Alle artsen heb ik het gevraagd, en allemaal zeiden ze: ‘Nee, meneer Degand, het had niks uitgemaakt. Dan hadden we gewoon een sinusitis vastgesteld en haar een Dafalgan gegeven.’ Ik heb het hen laten zweren met de hand op het hart. En dat hebben ze gedaan.

»Er is een membraan hier bij je haargrens, dat bij haar kennelijk dunner was dan bij u en bij mij. Die vreselijke bacterie heeft daar een smalle weg naar boven gevonden en heeft in twee uur tijd alles kapotgemaakt in haar hersenen. Zo hard is het.

»Haar organen waren allemaal in superconditie, en ze waren gelukkig niet aangetast door de medicatie. De placenta was dat wel. Daarom was de overlevingskans van ons zes maanden oude kindje nul komma nul. Bo zou ze geheten hebben. Ze is met haar moeder mee naar de eeuwige jachtvelden.»

HUMO Het verhaal van de B&B laat me niet los. Het deed me ook denken aan Kafka en het gelijknamige VTM-programma waar je in meespeelt: sketches waarin mensen verstrikt raken in absurde regeltjes.

DEGAND «O, maar dan moet ik je nog iets vertellen. Ik moest dienstencheques aanvragen op mijn naam in plaats van die van Julie. Dus ik bel met mijn gsm naar de Vlaamse overheidsdienst en het begint: ‘Voor Nederlands: druk 1. Voor dienst X: druk 2.’ En zo ging het maar door, tot mijn hele scherm vol cijfers stond en er geen enkel cijfer meer bij kon. Hoe hard ik ook op 2 drukte, ik hoorde alleen maar een harde piep, maar verder gebeurde er niks. Ik heb toen maar ingehaakt. Gelukkig vond ik een nummer waarop ik iemand aan de lijn kreeg. Die wilde eerst weten hoe de persoon heette die de cheques niet meer kon aanvragen omdat ze was overleden. ‘Kunt u haar naam even spellen?’ vroeg ze. ‘Natuurlijk,’ zei ik, ‘Julie Nelissen, met een l en twee s’en.’ ‘Ah,’ zegt ze, ‘met twee l’en. En één s.’ ‘Nee,’ zeg ik, ‘één n, één e, één l, één i, twéééééé s’en, e, n.’ ‘Oké,’ zegt ze, ‘één s dus.’ ‘Nééééé,’ zeg ik, ‘de n van Nestor, de e van Erik, de l van Lima, de i van inktvis, twéémaal de s van Stefaan…’ En toen ze het daarna nog niet goed had, heb ik alleen nog gezegd: ‘Een betere dictie zult u niet krijgen.’ En toen heb ik opgehangen. (lacht) Zeg, zullen we sushi bestellen? Kom, laten we samen goed eten. Dan haal ik daarna Mila van de crèche.

»Mila weet heel goed dat mama er niet meer is. Ik ben daar duidelijk over geweest. Niets over een sterretje dat aan de hemel staat. Gewoon: mama is dood. Ze komt niet meer terug, maar ze zit in ons hart voor de rest van ons leven. Als ze Julie dan in haar fantasie ziet als een antilope in de woestijn die geen water meer vindt, dan zal ik haar volgen en volop met haar meespelen.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234