Naar wie vliegt de Gouden Boekenuil 2014?
Op 24 april wordt één auteur 25.000 euro rijker: heet hij Stefan Hertmans, Jan Brokken of Ilja Pfeijffer, of draagt hij een nieuwere naam: Joost de Vries, Jamal Ouariachi? Zelfs Humo weet het niet, maar zal wel vijf weken na elkaar met die schrijvers op zoek gaan naar de biografie van hun genomineerde werk. In week 1: Stefan Hertmans over ‘Oorlog en terpentijn.’
Stefan Hertmans «Ik was te laat aan zijn sterfbed. Mijn grootvader lag daar al zo koud als een stuk steen. Kort tevoren had hij mij twee schriften gegeven waarin hij zijn herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog had genoteerd. Ik heb mijn warme hand op zijn koude voorhoofd gelegd, en heb hem in stilte gezegd: ‘Ik zal uw verhaal schrijven.’ Zonder pathetiek, maar ‘t was wel een belofte.
»In oktober 2010 ben ik met pensioen gegaan. Tien dagen later zat ik in mijn huisje in Frankrijk de cahiers van mijn grootvader te lezen. Wat ik gevreesd had, gebeurde: het was een emotionele bom die ontplofte. Ik stond op om twee uur, om vier uur, om zes uur; ik liep over van ideeën en herinneringen die ik onmiddellijk wou vasthouden. Nóg eens een boek over die Grote Oorlog, waarvan er dertien in een dozijn gaan, had geen zin, dat was me meteen duidelijk. Het moest een boek worden over de kleine oorlog van mijn grootvader, een oorlog die bij zijn geboorte in 1891 begon.
»Al schrijvend ben ik er dan opgekomen om er een drieluik van te maken. Zo is het een altaarstuk geworden, alsof ik de schilderijen van mijn grootvader, een begaafd amateur-schilder, kopieer: zijn jaren als kind, als soldaat, en ten slotte de woestijn van zijn oude jaren. Het tweede deel is korter dan het eerste, het derde nóg korter. Er zijn te veel romans die na de eerste honderd bladzijden bergaf gaan en dertig bladzijden te lang duren. Ik wou lezers die aan het eind spijt hebben dat het afgelopen is.
»Ik ben door dit boek veel dichter bij mijn grootvader komen te staan, besef nu hoezeer hij mij gevormd heeft. Als je jong bent, denk je dat je een selfmade person bent; met de leeftijd komt het besef dat het allemaal van elders komt. Toen hij al oud was, zei hij me een keer: ‘We zullen toch nooit begrijpen hoe zo’n iris in elkaar zit: dat donkerblauw met dat gele hart in het midden.’ Dat heb ik van hem geleerd: durf kinderlijk verbaasd te zijn.»