Naema Tahir: 'Het leed van de wegloper'
Iedereen kent wel zo’n – tamelijk gênante – filmscène, waarin een bruid of bruidegom net voor het jawoord opeens besluit dat het huwelijk toch niets voor hem of haar is, of toch niet dit huwelijk, dat op het punt staat om bekrachtigd te worden.
Je ziet die man of vrouw denken: ‘Weg hier! En snel!’ Daar eindigt de scène meestal, waarna de rest van de film inzoomt op de gevluchte bruid of bruidegom en haar/zijn nieuwe leven van vrijheid en blijheid. Kortom, de bevestiging dat zij/hij er goed aan gedaan heeft om te vluchten toen dat nog kon.
De achterblijver, degene die gedumpt is, die pijn lijdt, daar gaat het vrijwel nooit over.
Maar een enkele keer wel. Eén van de beruchtste en vreemdste figuren uit het werk van Charles Dickens is de tragische juffrouw Havisham uit zijn roman ‘Grote Verwachtingen’. Juffrouw Havisham is oud, ze brengt haar dagen door in een kamer waar de klokken stilstaan, waar alles al decennialang wegrot. Ze draagt nog de bruidsjurk van haar huwelijksdag, lang geleden, toen haar bruidegom er op de grote dag vandoor ging. Juffrouw Havishams leven is door dat moment getekend, voor altijd.
De meeste mensen vinden de persoon van Havisham niet geloofwaardig. En dat is ze natuurlijk ook niet. Dickens heeft van haar een komische karikatuur gemaakt. Maar in die karikatuur schuilt ook iets tragisch: ze toont een beeld van leed dat levenslang duurt, dat het gevolg is van het ‘nee’ van iemand anders.
Dat ‘nee’ kan iemands dromen, iemands leven finaal ruïneren. Laat ik dan hier uitweiden over het leven van oosterlingen uit collectivistische culturen.
Weer een scène, maar nu uit een Britse tragikomische televisiefilm die ‘East Is East’ heet: een jonge Brits-Pakistaanse bruidegom loopt tijdens de huwelijksceremonie in paniek weg wanneer hij zijn aanstaande bruid te zien krijgt. Zijn familie en alle genodigden blijven in shock achter.
De film zoomt daarna niet in op de weggelopen jongeman – die overigens als homo uit de kast komt en een zeer succesvol bedrijf runt. In plaats daarvan volgen we de familie van de jongeman – vader, moeder, broers, zussen... – die gebroken achterblijft en zich nergens meer durft te vertonen. De gemeenschap kijkt namelijk neer op zulke families en spreekt er schande van, want één van de leden heeft de traditionele code gebroken. Het gedrag van die wegloper straalt af op de hele familie. Ze delen allemaal in de schande. De hele gemeenschap vraagt zich af of de rebellie ook andere familieleden in de greep heeft. En dus vraagt men zich openlijk af of de andere leden van die familie wel geschikt zijn om mee om te gaan, om mee te huwen.
Zo een familie kan niet weglopen uit haar gemeenschap, dat is ondenkbaar. Om aanvaard te blijven, verklaart ze daarom de weggelopen zoon dood. Hij wordt verstoten en doodgezwegen, zodat de rest van de familie verder kan. Dat is voor de wegloper een groot leed. En dat is het voor de rest van de familie net zo goed. Een donkere wolk boven het hoofd, die de zon nooit meer zal kunnen verdrijven. Dat leed is indringend en langdurend. En we hebben het er nauwelijks over.