Naema Tahir: 'Verloofd met een vreemde'
Afgelopen zondag is Asma Jahangir overleden. Toen ik het hoorde, schoot ik vol. Die vrouw heeft in mijn leven een belangrijke rol gespeeld. Op een cruciaal moment bood zij de helderheid die ik nodig had, toen ik niet wist wat te doen. Zij was de vrouw die mij inspireerde om over de mensenrechten te schrijven, en in het bijzonder over de rechten van oosterse vrouwen.
Asma Jahangir is vast niet bekend bij de lezer. Bij voorvechters van de mensenrechten heeft ze echter een grote naam, want haar staat van dienst is groot. Om slechts een paar functies te noemen: ze was advocaat bij het hooggerechtshof van Pakistan, speciaal rapporteur van de VN voor religieuze minderheden en vrouwen, voorzitter van de nationale commissie van de mensenrechten in Pakistan en genomineerde voor de Nobelprijs voor de Vrede. Ze was de bekendste en moedigste strijdster voor de mensenrechten van Pakistan en heeft decennialang overal in woord en geschrift verhaal gedaan over de schendingen in haar land.
Ze kwam met enige regelmaat in Europa om toespraken te houden, ook in België, of om de vele aan haar toegekende prijzen in ontvangst te nemen, zoals de Four Freedoms Award of de North-South Prize van de Raad van Europa in Straatsburg, prijzen die ze kreeg voor haar inspanningen voor de rechtelozen.
Ik leerde haar kennen in een nare tijd, precies twintig jaar geleden. Ik was 27 jaar oud en mijn ouders hadden mij verloofd met een man die zij heel geschikt voor mij vonden. Ik kende hem niet, maar volgens de traditie van mijn ouders deed ik er goed aan toch te trouwen. Ik wilde niet en zei nee. Maar mijn weigering werd niet aanvaard. Ik was zelf net afgestudeerd als jurist en dus begon ik over mijn rechten te lezen. Zo stuitte ik op artikelen van Asma Jahangir, die schreef over de rechten van vrouwen die verbeterd moesten worden.
Toevallig hoorde ik korte tijd later dat zij in Amsterdam zou spreken, en ik ben naar haar gaan luisteren. In de pauze heb ik haar benaderd en gezegd dat ik haar graag wilde spreken. Ze keek me indringend en uitnodigend aan. Maar ik durfde mijn verhaal niet te doen. Ze gaf me haar telefoonnummer in Lahore. Ze zei dat het van haar kantoor was, waar vrouwen gratis rechtsbijstand en zo nodig veilige opvang kregen. Na een week belde ik en tot mijn verrassing nam ze zelf op.
Ik deed mijn verhaal. Dat ik verloofd was met een man die ik niet kende, een man die ik nooit had gesproken of gezien. Dat ik de verloving en het huwelijk niet wilde. Maar dat mijn ouders zeiden dat de verloving volgens het traditionele recht geoorloofd was. Ik vertelde mevrouw Jahangir ook dat ik mijn ouders niet durfde te kwetsen, want ze bedoelden het goed. Volgens hun cultuur deden ze iets moois voor hun dochter.
Jahangir had een heel simpele boodschap voor mij: een verloving heeft geen rechtsgeldigheid. Dus ik kon ervan af als ik het wilde. Als ik tegen de traditie in durfde te gaan. Ze was zo helder dat ik op dat moment wakker werd en besloot dat ik niet moest treuzelen.
Asma Jahangir treuzelde nooit, werd van haar gezegd. Dat is het soort voorvechter van vrouwenrechten dat vrouwen nodig hebben. Maar er is ook een andere kant: nee zeggen kan de ander erg kwetsen. Daarover gaat mijn volgende column.