Nicolas de Crécy - IJstijd
In zijn thuisland Frankrijk doet de naam Nicolas de Crécy al jaren bellen rinkelen. Omdat houseproducer Etienne en animator Hervé z’n broers zijn, omdat hij zwaar gebrouilleerd raakte met zijn vriend Sylvain ‘Les triplettes de Belleville’ Chomet toen hij die laatste van plagiaat beschuldigde, én vanwege de plank vol prima stripromans die hij in twee decennia bijeentekende. Zoals het tien jaar oude, maar uitstekend geconserveerde ‘IJstijd’ (Zet.El), waarvan zopas een Nederlandse vertaling verscheen.
De Crécy dropt de lezer midden in een hallucinatoir dagdroompje van Hulk, een dikbuikige, olijk kwekkende kruising tussen een varken en een hond die deel uitmaakt van een wetenschappelijke expeditie. Terwijl de onderzoekers door eindeloze sneeuwvlakten ploeteren, stoten ze op resten van een stokoude, voor henzelf totaal onbekende beschaving: textielschildjes van voetbalclub Olympique Marseille, met graffiti bekladde pakhuizen uit de Parijse voorstad.
En als ze het monumentale steenpaleis betreden dat voor hun ogen uit de ijsdiepten oprijst (het Louvre, tevens de opdrachtgever van deze striproman) slaat hun fantasie op hol. Of liever: die van De Crécy, want hij laat zijn personages volop gissen naar de zeden en gewoonten van hun voorouders door ze te confronteren met de rijke schilderijencollectie.
In een andere vleugel ontspint zich dan weer een filosofische discussie tussen de tot leven gekomen beeldhouwwerken en Hulk, die de beelden met een toverformule van de ondergang redt: ‘Het is tijd voor een gezamenlijke krachtsinspanning. Verzin samen iets nieuws, breek los.’
‘IJstijd’: vermakelijke kolder in een postapocalyptische setting, gevat in artistiek verantwoorde striptekeningen.