Nu ‘officieel’: we moeten af van dat vlees
De opwarming van de aarde bedreigt de voedselvoorziening in de wereld. Met duurzamere vormen van landbouw kunnen we de schade beperken, zegt het klimaatpanel van de Verenigde Naties.
Het is nu ‘officieel’: we moeten veel minder vlees eten, minder voedsel verkwisten en zuiniger zijn op onze bossen. Want onze huidige vormen van landbouw, veeteelt en bosbouw dragen sterk bij aan de opwarming van het klimaat. En die opwarming bedreigt omgekeerd de voedselzekerheid in de wereld.
Dat staat in een speciaal rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, dat deze week bijeen is in Genève. Het gisteren verschenen rapport is de gezaghebbendste studie tot nu toe over de relatie tussen landgebruik en klimaat. Het zal een rol spelen bij klimaattoppen van de VN in New York in september en Santiago de Chili in december, waar de afspraken van het akkoord van Parijs moeten worden geïmplementeerd.
Om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 graden te beperken, zegt het IPCC, moet de wereld op een veel duurzamere manier omgaan met land gebruiken en voedsel produceren. Het panel onderstreept daarmee welbekende oproepen van milieugroeperingen en analyses van wetenschappers. Anders komt (bij een nog steeds groeiende wereldbevolking) de voedselvoorziening in gevaar.
We moeten een duurzamere, natuurvriendelijke landbouw ontwikkelen, minder vlees eten (veeteelt is een inefficiënte vorm van voedselproductie en een drijfveer achter ontbossing), en iets doen aan de enorme verspilling van voedsel: een derde van de wereldvoedselproductie wordt verkwist.
Wisselwerking
Door minder vlees te eten en minder voedsel te verspillen kan volgens het IPCC minstens één vijfde van de wereldwijde jaarlijkse CO2-uitstoot worden teruggedrongen, ofwel 8 van de in totaal 37 gigaton CO2 per jaar (2018). Ook zouden zo op termijn miljoenen vierkante kilometers landbouwgrond kunnen worden vrijgespeeld, bijvoorbeeld om terug te geven aan de natuur.
Het VN-klimaatpanel adviseert regeringen (die het rapport ook hebben gesanctioneerd) en doet niet aan consumentenkeuzes. Die vloeien wel uit de adviezen voort. Tijdens de persconferentie erkenden IPCC-auteurs dat zij zelf minder vlees waren gaan eten. Alle kans dus dat overheden straks niet alleen zeggen dat we van het gas af moeten, maar ook van het vlees.
Het rapport richt zich op de wisselwerking tussen landgebruik en klimaat. Zo nemen bossen CO2 op, en komt bij het kappen ervan CO2 vrij. De huidige vormen van landbouw, bosbouw en veeteelt produceren 23 tot 37 procent van de door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot. De natuur neemt omgekeerd een derde van de CO2-emissies van fossiele brandstoffen op.
Er is volgens het IPCC sprake van een vicieuze cirkel. De door de mens veroorzaakte klimaatverandering tast natuurlijke ecosystemen aan en bedreigt de voedselveiligheid, terwijl de onduurzame manier waarop mensen nu land en water gebruiken de klimaatverandering versterkt.
Het IPCC stelt vast dat de opwarming (gemiddeld nu al bijna 1 graad Celsius, boven land 1,5 graad) nu al leidt tot meer hittegolven, droogtes, zware regenval, bodemerosie en bosbranden. Hierdoor nemen oogsten af en slinkt de voedselwaarde van gewassen. Ook krimpt de hoeveelheid landbouwgrond door verdroging en verwoestijning, nog eens versterkt door overexploitatie.
De gevolgen daarvan zijn volgens het IPCC al zichtbaar: voedsel wordt duurder, schaarser en minder voedzaam. Als de opwarming doorzet, kan dit na 2050 leiden tot voedseltekorten, hongersnoden, toenemende migratie en conflicten. De wereld telt nu al 820 miljoen mensen met ondervoeding (en 2 miljard met overgewicht).
Hoewel de bedreigingen van de voedselzekerheid door de opwarming dus toenemen, wil het IPCC geen doemverhalen propageren. De auteurs benadrukken dat we door onze manier van eten, voedsel verbouwen en bossen beheren aan te passen, de klimaatcrisis kunnen helpen inperken.
Het rapport benadrukt vooral het belang van bossen beschermen. Bossen zijn een belangrijke opslag van CO2 en spelen een vitale rol in het klimaatsysteem. Alle reden dus de toenemende ontbossing (bijvoorbeeld in het Braziliaanse Amazonegebied sinds het aantreden van president Jair Bolsonaro) tot staan te brengen en massaal te gaan herbebossen. Dit kan volgens het IPCC tot 5,8 gigaton per jaar aan CO2-uitstoot compenseren.
Het IPCC is intussen over één ding glashelder: als we de opwarming van de aarde onder de nog relatief hanteerbare 2 graden willen houden kan dat alleen door de uitstoot van broeikasgassen over de hele linie zo snel en zo drastisch mogelijk terug te dringen, te beginnen met die van verkeer en industrie.
Wat te doen aan...?
Het probleem: een derde van al het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd, gaat verloren tijdens productie, transport en opslag of wordt door de consument weggegooid. De hoeveelheid voedsel die werd verspild tussen 2010 en 2016 was verantwoordelijk voor 8 tot 10 procent van de uitstoot van broeikasgassen door voedselproductie. De afgelopen 50 jaar nam de hoeveelheid voedsel die jaarlijks verloren gaat toe van 540 miljoen ton (in 1961) tot 1630 miljoen (in 2011).
De oplossing: verkwisting kan volgens het IPCC worden tegengegaan door verbetering van oogstmethoden, van de opslag op de boerderij en tijdens transport, van de infrastructuur en van het verpakken van voedsel. Technische oplossingen bieden niet de hele oplossing: ook het gedrag van de consument moet veranderen. Voedsel dat onvermijdelijk verloren gaat kan worden gebruikt voor het opwekken van duurzame energie.
Het probleem: de productie van vlees heeft een groot effect op het milieu. Vooral het produceren van rundvlees draagt in ruime mate bij aan de uitstoot van broeikasgassen en legt een groot beslag op land en water. De vraag naar vlees neemt toe naarmate mensen meer te besteden hebben. Vooral in Latijns Amerika is de productie van vlees de afgelopen decennia sterk gegroeid. Met grootschalige ontbossing en toegenomen uitstoot van broeikasgas als gevolg.
De oplossing: groei van de vleesproductie kan het beste worden tegengegaan door verandering van dieet: minder vlees, meer plantaardig voedsel. Ook insecten kunnen een vervangende bron zijn voor proteïnen. Verder noemt het IPCC kweekvlees en vegetarische vleesvervangers als alternatief. Een beperkte veestapel blijft een nuttige bron voor dierlijke eiwitten. Koeien en andere dieren die gras eten kunnen grazen op gronden die niet geschikt zijn voor landbouwgewassen.
Het probleem: minder bos betekent minder opname van CO2 en daardoor meer opwarming van de aarde. Sinds 1990 is de bosbedekking van het aardoppervlak met 3 procent afgenomen. Landbouwgebieden die in plaats zijn gekomen van bossen, hebben 20 tot 60 procent van de CO2 die natuurlijk in het bos was opgeslagen, verloren en vormen een belangrijk bron van broeikasgas. Illegale houtkap en niet-duurzaam bosbeheer dragen ook bij aan de uitstoot van broeikasgas. Ontboste gebieden zijn kwetsbaar voor bodemerosie. Bos wordt gekapt om plaats te maken voor landbouwgrond, voor het hout en in mindere mate om ruimte te maken voor woongebieden. Bijna een kwart van het bos is verloren gegaan door branden.
De oplossing: duurzaam bosbeheer, waarbij de biodiversiteit behouden blijft, moet de wouden van de wereld beschermen. Het is mogelijk zijn de producten die het bos voortbrengt - hout, planten - zodanig te gebruiken dat het woud niet wordt aangetast. Betere landbouwmethoden moeten de honger naar gebiedsuitbreiding stillen.