Omid Djalili: One Night Stand (comedy)
‘I put the fat into fatwa, the fun into fundamentalism and the ham into Hamas’: ha, op Acht zenden ze vanavond nog eens een gouwe ouwe stand-upshow uit van Omid Djalili (50), de bolronde Britse komiek van Iraanse komaf die – altijd handig wanneer de grappen op zijn en er valt nog een minuutje te vullen – tevens op de beste buikdansact uit de business kan bogen. En dan te bedenken dat-ie het nog ooit als ernstige theateracteur heeft proberen te maken (meewarig hoofdschudden).
'Ik durf niet naar Iran terug te keren: ik riskeer er neergeschoten te worden.'
Omid Djalili «Er zijn tal van redenen waarom mijn carrière in het theater nooit een groot succes is geworden, maar de belangrijkste lijkt me toch dat het publiek steevast in lachen uitbarstte wanneer ik het podium opkwam. Eén keer was het zelfs zo erg dat ze zich de volledige voorstelling zaten te bepissen van het lachen. ‘Verdorie!’ dacht ik. ‘Dit is de laatste keer dat ik Anne Frank speel!’
» Een groot geluk dus dat ik op mijn 30ste dan toch mijn ware roeping heb gevonden: stand-upcomedy. Dat werd een succes, al moet ik toegeven dat het in het begin met vallen en opstaan ging. Ik herinner me nog goed wat een halfdronken toeschouwer me ooit is komen zeggen na een vreselijk verlopen optreden in één of ander muffig achterafzaaltje: ‘Maat, jij bent zo grappig als de pop van een dode baby.’ Op het moment zelf vond ik dat natuurlijk een behoorlijk pijnlijke uitspraak, maar achteraf dacht ik: ‘Toch goed gevonden van die kerel.’ Het heeft me ook niet ontmoedigd, maar juist aangespoord om nog beter mijn best te doen. En de rest, zoals ze zeggen, is geschiedenis.»
undefined
- Eén van de belangrijkste thema’s in uw stand-upshows is al vanaf het begin uw Iraanse afkomst.
Djalili «Ja, in de comedywereld was dat thema onontgonnen terrein, simpelweg omdat er geen Iraanse komieken wáren. Ik ben dan ook nog eens een extra speciaal geval, omdat ik geen moslim ben, maar een aanhanger van het bahai-geloof. Dat is meteen ook de reden waarom ik al sinds mijn 6de niet meer in Iran ben geweest: ik durf niet. In 1979, ten tijde van de Islamitische revolutie, zijn veel Iraanse aanhangers van het bahaïsme vermoord, en nog altijd worden ze als afvalligen beschouwd. Ik denk dat de kans groot is dat ik in elkaar geslagen of zelfs neergeschoten word wanneer ik nog ooit een voet durf te zetten in het land dat mijn ouders begin jaren 60 verlieten. Dus als je het niet erg vindt, blijf ik liever thuis.
»Veel Iraniërs staan trouwens nogal sceptisch tegenover mijn comedy: meer dan eens lees ik boze berichtjes op mijn website van mensen die vinden dat ik Iran te schande maak. Die mensen begrijpen niet dat het paradoxaal genoeg juist goede promotie voor een cultuur is wanneer je je vrolijk maakt over bepaalde dwaze aspecten ervan. Wanneer de grote Schotse komiek Billy Connolly het in zijn shows over de rare gebruiken van de Schotten heeft, dan lachen de toeschouwers zich krom en zeggen ze: ‘O, wat ben ik dol op Schotland. Wist je dat ik half Schots ben?’
»En het is natuurlijk niet iets dat je kunt meten, maar als de gemiddelde Jan met de pet na één van mijn shows iets geïnformeerder is over het Midden-Oosten dan ervoor, dan vind ik dat ook meegenomen. Al weet ik inmiddels dat ik daar vooral niet ál te hoge verwachtingen over moet koesteren. Onlangs nog kwam er iemand op me afgestapt die me zei: ‘Jij bent mijn favoriete komiek, weet je dat?’ ‘Ah,’ zei ik, ‘is dat omdat ik u een inkijkje bied in een andere cultuur, en op die manier uw mentale horizon verruim?’ – ‘Nee vriend, ik vind gewoon dat je een grappige kop hebt.’»