Onderweg met sterrentransporteur Starstruck: confettikanonnen, frituurketels en de Deutsche Strassenpolizei op de tourbus
Van George Ezra tot Arno, van LCD Soundystem tot Vitalic en van London Grammar tot Charlotte Gainsbourg, de passagierslijst van sterrentransporteur Starstruck van de afgelopen jaren oogt indrukwekkend. Humo kroop aan boord van de tourbussen van Tom Bracke en zijn tourbegeleiders en noteerde dat ‘life a highway' is.
Tom Bracke : «De mannen die bij ons achter het stuur zitten, noemen wij geen chauffeurs, maar tourbegeleiders. Ze doen zoveel meer dan gas geven en schakelen hé. Ze zijn soms tegelijkertijd chauffeur, aanspreekpunt, fixer, assistent-tourmanager en psycholoog - awel ja - vrijwilliger-psycholoog.»
Chaffeur Hans : «Voor artiesten die tijdens een tour soms weken of maanden in hun bubbel opgesloten zitten, kan het wel eens echt deugd doen om ’s nachts eens te praten met een ‘normale mens’. Soms zeggen ze zelfs helemaal niks, en komen ze gewoon een uurtje naast de chauffeur zitten.»
In Gavere davert de grond
Een woensdagavond eind juni, negen uur ’s avonds.Het landelijke Asper-Gavere lijkt klaar om zichzelf in slaap te puffen na alweer een broeiend hete lente-avond. Maar vanavond davert hier de aarde, onder de kracht van vijf keer vijfhonderd PK aan tourbus.
Op een boogscheut van het kerkje van Asper, beschouwt Bracke de troepen. Hans, Jonas, Bart, Gerben, Siebe, Bassie, Greggy, Chabane, Michael en ‘Fredje’: chauffeurs van diverse nationaliteiten en pluimage, maken zich op om een hele zomer lang vanuit België Rock & Roll te exporteren over heel Europa.
undefined
Het festivalseizoen draait intussen op volle touren, maar vanavond valt het voor Bracke zélf nog mee. Girls in Hawaï vertrekt naar Frankrijk en daarna volgt een extra tripje naar Brussel om een wiel te vervangen: de tourbus van Kamasi Washington heeft pech.
Bracke - een Dave Grohl type: hartelijk en gastvrij, halflange bruine lokken, stevig postuur en een kamerbrede grijns - roept met zichtbaar genoegen de manschappen bijeen aan de tot kantoor en gastenverblijf verbouwde stacaravan.
Sommige chauffeurs vertrekken vanavond, andere zullen morgen andere tourbegeleiders vervangen, of worden ingevlogen naar een Europese concertstad om een shift van zes uur over te nemen - de tachyograaf en de verplichte rusttijden, weet u wel. Voor anderen begint de seizoensarbeid-op-wielen pas binnen enkele dagen, maar zij zijn alvast afgezakt om hun collega’s nog eens terug te zien. Er worden blikken Jupiler gekraakt en Ierse rib-eye op de barbecue gegooid. Kwajongens in hun clubhuis.
Eerder die middag gaf Bracke ons een persoonlijke rondleiding doorheen elk van de zeven bussen die op dat moment vertrekkensklaar stonden.
«Geen enkel van de bussen die je ziet, hebben we kant-en-klaar aangekocht. Meestal waren het gewone reisbussen, die ik eigenhandig heb gestript, om er dan slaapbunks, een salon, een keukentje en een tv-kamer in te bouwen. Dat was trial-and-error. Onze recente bussen zijn onze paradepaardjes, maar het zijn ook weer niet de glimmende, afgeborstelde hotels-op-wielen die je bij sommige van onze concurrenten ziet. Bij ons is het wat meer rock & roll. En onze klanten appreciëren dat. Arno, bijvoorbeeld, die wil elke keer weer opnieuw met onze oudste bus reizen. Dat is voor hem een tweede thuis, zegt hij.»
De Magie van de Nightliner
Wanneer we met de fotograaf naar het ‘clubhuis’ wandelen, vraagt Bracke’s echtgenote Fabienne, vriendelijk om toch wat uit te kijken wàt we precies fotograferen. Fabienne heeft het bedrijf samen met Tom uit de grond gestampt en heeft een duidelijke visie over de perceptie rond het bedrijf en z’n chauffeurs: «We willen de ‘Magie van de Nightliner’ wat intact houden, ja. Maar het gaat ook om respect voor onze chauffeurs. Ze maken ook de bedden, maar we willen niet dat ze gezien worden als een soort van kamermeisjes. Het is een plezante en avontuurlijke, maar ook een zware job, die veel verantwoordelijkheid en mensenkennis vereist en daar willen we graag respect voor. Dat willen we niet teveel demystificeren, begrijp je? Ze zijn veel meer dan ‘drivers’. Ze zijn diplomaten, biechtvaders en zelfs koks. Sommigen, zoals Hans, koken op een rustdag voor band en crew. Je kan je niet voorstellen hoe artiesten en bands dat appreciëren.»
undefined
The circus is leaving town
Bracke klimt aan boord en de grote, olijfgroene tourbus zweeft van het parkeerterrein. Terwijl hij nog een rondje om de kerktoren draait, wordt hij begroet door buren en bekenden van alle leeftijden, die naar de truck wuiven als naar het circus dat de stad verlaat. De zoon van ‘meneer doktoor’ (en de broer van producer-muzikant Stefan, van de band Raveyards), kiest het ruime sop.
In Brussel staan Girls in Hawaï (‘die hebben altijd héél veel brol mee, en veel gitaren ook’), aangevuld met een handjevol vriendinnen de bus al op te wachten. Hans wordt uitgebreid geknuffeld door de verschillende bandleden en de crew: ‘ça va, mon petit Hans?!’
De band maakt het zich meteen gezellig. Ze hebben zelf pizza meegebracht. Iedereen kent deze bus blijkbaar als z’n broekzak en iedereen heeft ook z’n favoriete plek. De grinnikende joligheid heeft alles van de uitgelatenheid zoals wij die ons herinneren van de jaarlijkse schoolreis uit onze kinderjaren.
«Girls in Hawaï kent ons goed. Die boeren goed, hoor, ze spelen vaak in het buitenland. En ook als ze maar voor een paar dagen weg zijn, vertrekken ze met de nightliner. Fijne gasten. En feestneuzen ook. Je denkt misschien dat ze naast hun muziek alleen maar met hun kleren bezig zijn - en al hun vrije tijd spenderen aan het afschuimen van tweedehandsmarkten op zoek naar een sweater met zo’n Mickey Mousse erop … maar geloof me, ze hebben ook verstand van feesten.»
Hans en uiteraard Tom zelf, zijn de belangrijkste uithangborden van Starstruck. Discreet , entertainend, en volledig toegewijd aan ‘hun’ bands. In al die jaren hebben ze samen hun eigen ups en downs meegemaakt.
Adios Papa
Hans : «Vòòr Starstruck, was ik vrachtwagenchauffeur en rigger bij podiumbouwers Stageco. Geweldige job. De halve wereld gezien, vliegtuig op, vliegtuig af. Rock and roll. Die opbouw meemaken, die enorme podia elke dag weer zien oprijzen, al die techniek, allemaal prachtig. Maar ik was nooit thuis.
En plots was het over. Ik sloeg dicht. Ik kan me die ochtend nog perfect herinneren. M’n reistas hing op m’n schouder, m’n vliegtuigtickets lagen op de tafel. Ik ging nog even de trap op om de kinderen te begroeten, die nog in hun bed lagen. Eentje opende zijn ogen en zei tegen me: “Adios papa …” Ik ben in de zetel gaan zitten en er niet meer uitgekomen. Vliegtuig gemist. De hele crew probeerde me te bereiken. Berichten, telefoons, … Ik heb er geen enkele beantwoord. Dagen, misschien zelfs weken aan een stuk m’n telefoon niet opgenomen. Ja, en toen waren al m’n schepen verbrand.
»Ik had jaren daarvoor al voor met tourbussen gereden en ik had Tom ontmoet op een festival in Zwitserland. Dat klikte meteen, maar ik was op dat moment content met wat ik had en zag toen geen reden om te verhuizen. Na die ‘meltdown’, heb ik Tom gebeld om te vragen of ik nog mocht afkomen. En kijk.
Aan het begin van een tour lijkt het inderdaad allemaal wel een beetje op olijke schoolreis, maar geloof me, zo’n tour is echt slopend. Bij de meesten is er tegen het eind van een tournee de rek toch een beetje uit. En dan is het heel prettig om te zien dat je daar toch een verschil kan maken. Hoe? Wel, door het gezellig te maken. Koken voor de band, een kaarsje. Je lacht, maar die dingen maken echt een verschil, hoor! Als ik ’s ochtends ergens langs de autostrade stop om roereitjes met bacon te maken, dan zie je die gasten opfleuren.»
Bracke : «En als Hans op een vrije tourdag het barbecuestel uitpakt en op de plaatselijke markt inkopen gaat doen, dan wrijft iedereen zich in de handen. Dat is de reden waarom zoveel bands zo graag met ons touren en specifiek naar die of die chauffeur vragen. Onze bussen zijn comfortabel en gezellig, maar het zijn zeker niet de meest luxueuze of de meest high-tech tourbussen op de markt. Op festivals zal je zien dat de chauffeurs van de verschillende grote nightliner companies de neiging hebben om elkaar op te zoeken en het zich samen een beetje gezellig te maken. Die festivalnamiddagen zijn voor chauffeurs schaarse momenten dat ze elkaar eens zien en een klapke doen. Wel, onze chauffeurs gaan wel goeiedag zeggen en een praatje maken, maar daarna gaan ze weer naar hun artiesten. Voor ons is dat bijna familie.»
’Hans is Driving’
De appreciatie van de bands is wederzijds. Arno kijkt telkens weer uit naar de gezelligheid van Starstruck’s oudste tourbus. Toen tijdens een tour met Balthazar, de bus in panne viel, hielp de hele band duwen, en electro artiest Vitalic is zodanig verknocht aan chauffeur Hans, dat hij ‘m vereeuwigde in een nummer: ‘Hans is driving’, dat ‘mon petit Hans’ ook zichtbaar vertedert, wanneer we het door de luidsprekers van de tourbus jagen. In het nummer - de perfecte soundtrack bij een nachtelijke busrit - beschrijft Vitalic hoe hij veilig, en in de goede handen van driver Hans in slaap gewiegd wordt tijdens een tournacht.
Bracke blikt met net zoveel zichtbaar plezier terug op die keer dat de frontman van een van ‘zijn’ bands hem mee op het podium vroeg, om een volledig nummer te zingen. «Dat waren Midnight Juggernauts. Normaal slaap ik tijdens de concerten, omdat we meestal meteen nadien vertrekken - al probeer ik van elke band toch telkens één concert mee te pikken. Ik had tijdens een rit wat zitten mee-rappen op Ice Ice Baby van Vanilla Ice, en toen de zanger me me tijdens hun laatste concert het publiek zag staan, werd ik op het podium gesommeerd om het hele nummer te doen. Ik ben een drummer, geen rapper, maar dat was toch een onvergetelijk moment. Op YouTube noemen ze me wel ‘Driver Bob’ in plaats van ‘Driver Tom’, maar daar gaan we geen spel van maken, hé!»
De pailletten van Vitalic
Bracke : «De feestjes van Vitalic gaan gewoon door op de bus. Met alles erop en eraan: twee draaitafels, zeepbelkannonnen, een rookmachine, projecties, en een hele entourage van dansende en springende feestneuzen.»
Hans : «Gelukkig kan de chauffeurscabine afgesloten worden, net zoals in een vliegtuig. Want achter mij is dat een ònweer, hé : ondoordringbaar dikke lagen rook - slechts gedeeltelijk veroorzaakt door de rookmachine, als je begrijpt wat ik bedoel, bliksems van lichteffecten,dat ziet eruit als een flikkerende kerstboom die over de autostrade zoeft.»
Bracke : «Maar het zijn vriendelijke jongens. Eén keer ging het ook voor mij te ver. Toen hadden een paar mensen uit z’n entourage hele zakken ‘pailletten’ leegggeschud, van die piepkleine glitterconfetti. Vént! Dat was een smeerlapperij. Dat zat in iedereen z’n haar, in de dekens, in de lakens, in het tapijt. Maanden nadien glinsterde de hele bus nòg van de pailletten. Toen heb ik me echt kwaad gemaakt. Een een paar uur nadien, terwijl de rest sliep, zat Vitalic hier op z’n knieën, met een tandenborstel en een stukje karton, pailetten uit de tapijt te kuisen. Dat vond ik dan wel sympayhiek.»
Da ist der Jude!
Merkwaardig genoeg zorgt ook de politie, en dan de vooral de Duitse ‘Strassenpolizei’ regelmatig voor hilarische momenten.
Hans: «Een keer werden we ’s nachts tegengehouden voor een controle. We hadden een reggaeband aan boord, dus de hele bus zat stampvol. Ze hadden die dag nog een soort van voodoogerecht klaargemaakt - kip die ùren moest koken in olie - dus de hele bus rook naar gefrituurde kip. En naar wiet natuurlijk. Nog méér naar wiet. Naast mij zat een halfslapende muzikant met op zijn schoot een grote mayonnaisepot, formaat ‘grote gezinnen’, tsjokvol wiet. Ik zag die agenten aan de bus en ik ben meteen beginnen lullen. Dat de muzikanten uitgeput waren, dat ze allemaal morgen weer aan de bak moesten, dat het een lange tournee geweest was. Uiteindelijk zijn we er vanaf gekomen met een paar gehandtekende cd’s en is de pot mayonnaise gewoon aan boord gebleven.»
Voor het spannendste moment zorgde misschien wel de bassist van een Belgische band.
Hans: «Middenin de nacht op de Duitse snelweg. De naam van de band blijft onder ons, maar ze hadden net een stevig feestje gebouwd. De laatste feestneus lag nog maar net in zijn bed, behoorlijk scheef, toen de Strassenpolizei aan boord kwam om iedere bedbunk individueel te controleren. Bij de crew zat toen ook Dimi, een roadie en tourmanager van Russisch-Joodse afkomst. En toen zo’n Polizistmet z’n felle zaklamp binnenscheen in de slaapbunk van de bassist, veerde die recht, wees de slaapplaats van Dimi aan en gilde: “Da ist derJude!!”. Toen zakte de grond me even vanonder de voeten. Het was Monty Python, ‘don’t mention the war’. Dat was in al die jaren misschien de enige keer dat ik dacht: ‘nu krijgen we problemen’. Maar ook dat is goed afgelopen.»
Fotografie Rudy Roan en privarchief Starstruck