null Beeld

Onno Blom - Het litteken van de dood. De biografie van Jan Wolkers

Zozeer door de dood getekend was Jan Wolkers, dat zijn biografie met recht ‘Het litteken van de dood’ kan heten.

Mark Schaevers

Zijn oudere boer Gerrit overleed aan difterie in de laatste oorlogszomer, hij was 22. Eva, een dochter uit zijn eerste huwelijk, was 2 jaar toen ze een kokend bad niet overleefde. Ook de dood van zijn vader, een protestant die zijn rebellerende zoon ooit aan de deur had gezet, hakte op hem in. En niet minder dramatisch was het verlies van Voske, de kat die Wolkers, een notoir liefhebber van plant en dier, 21 jaar had vergezeld.

Trauma’s genoeg dus, die ‘de meest autobiografische schrijver van Nederland’ (zíjn omschrijving) in zijn romans zou blijven omcirkelen. Leven en werk, stelde hij ook, vielen bij hem samen, en in beide mobiliseerde hij de krachten van Eros om Thanatos te bevechten: is de roman ‘Turks fruit’ niet de bekendste illustratie van de ontketening der lusten in de sixties? Zijn scheppingsdrift en zijn seksuele drift gingen gelijk op, en biograaf Onno Blom weet beide met een bewonderenswaardig compositorisch vermogen in duidelijke verhaallijnen te kanaliseren. Als neuker debuteerde Wolkers in mei ’45, met een druiper als gevolg. Zijn eerste boek was er in 1961, de doorbraak in 1962 met de roman ‘Kort Amerikaans’. 36 was hij toen al, voordien had hij vooral als beeldhouwer naam proberen te maken.

Wolkers’ van alle preutsheid gespeende proza heeft altijd op een stortvloed van morele veroordelingen kunnen rekenen (zijn vader wenste hem na ‘Kort Amerikaans’ de hel toe, lezers stuurden hem enveloppen gevuld met stront), maar de biograaf weet zich prima aan morele oordelen te onttrekken. Blom volgt Wolkers’ vrijmoedigheid in de expliciete beschrijvingen van zijn seksleven, dat in frequentie en variatie hoger scoort dan gemiddeld. Unaniem enthousiasme is er onder de bedgetuigen trouwens niet. ‘Het werd niet de nacht van mijn leven,’ zo wordt een verpleegster geciteerd (een steekproef uit de vroege jaren 60). ‘Hij was niet knuffelig of teder, maar ramde zichzelf klaar.’

Behalve zijn moeder moesten het wel drie vrouwen zijn die als steunbalken fungeren voor de structuur van de biografie. Wolkers’ eerste vrouw Maria de Roo baarde drie kinderen van hem. Annemarie Nauta was 19 toen ze hem in de zomer van ’65 in vuur en vlam zette. Zij was ‘het rooie dier’ dat als Olga ‘Turks fruit’ zou opvrolijken, en vanaf pagina 375 ook in deze biografie een schwung brengt die, ook als ze zelf alweer lang verdwenen is, tot de 990ste pagina aanhoudt. Het buurmeisje Karina was 16 toen haar billen meteen gekeurd werden voor de spiegel in Wolkers’ ruime Amsterdamse atelier, en zij zou blijven tot zijn laatste dag. In 1980 gingen ze op Texel wonen, en ze brachten er twee zonen groot, een tweeling – ‘één keer neuken voor twee,’ aldus de vader.

Op dat Waddeneiland vond Wolkers een vorm van harmonie: hier gingen essays, gedichten en schilderijen zijn voorkeur genieten. Zijn liefde voor jonge meisjes hield evenwel aan: de verovering van een 17-jarige Texelse bloem werd door de schrijver keurig beschreven, met hulp van zijn vrouw Karina. Wolkers functioneert haast als cobiograaf voor Blom, zo meticuleus heeft hij leven en werken gedocumenteerd. Dat deed hij met inzet van onverwachte middelen: vaak verborg hij een taperecorder bij gesprekken die hij belangrijk vond.

Over collega’s in de grachtengordel valt niet zoveel op te steken: Wolkers hield zich op een afstand. Hij had zoveel succes dat de vriendschap met een jaloerse Reve knapte en critici hem gingen afvallen – de confrontatie van een woedende Wolkers met recensenten en uitgevers levert zeer leesbare lappen op.

‘Door en door Hollands’ noemde Hans Warren Wolkers in een vroege recensie. Onder de gesprekspartners van Blom is er geen enkele Vlaming. Drie Belgische namen duiken niettemin op: Angèle Manteau, als een inhalige uitgever met wie Wolkers weigert samen te werken, Guido Gezelle, als de eerste dichter die hem wist te raken, en Hugo Claus. Want volgens Wolkers had je naast de Grote Drie – Hermans, Reve en Mulisch – nog de Hele Grote Drie: ‘Claus, Campert en Wolkers.’ In Nederland mag je jezelf niet belangrijk vinden, wist hij, maar van dat verbod trok hij zich niets aan, en terecht.

null Beeld

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234