WetenschapMenselijk lichaam
Ons lichaam kan wel tegen een stootje: zonder deze organen kun je nog prima leven
Een vreemde vraag misschien als je niets mankeert, maar zonder welk orgaan kun je nog prima leven? Zo raar is die vraag niet, zeggen artsen. ‘Het aanpassingsvermogen van ons lichaam is verbazingwekkend.’
Het menselijk lichaam kan wel tegen een stootje, zeggen neuroloog Marieke Visser en hoogleraar acute geneeskunde Prabath Nanayakkara, allebei werkzaam in het Amsterdam UMC. ‘Het is verbazingwekkend hoe goed het lichaam compenseert wanneer je organen weghaalt,’ zegt Nanayakkara. ‘Neem de nieren. Verwijder er één en de andere nier werkt gewoon harder. Hetzelfde geldt voor de longen, de milt, een deel van de lever en bijna alle organen. Je kunt natuurlijk niet alles weghalen, maar het lichaam heeft een enorm aanpassingsvermogen.’
Dat aanpassingsvermogen danken we deels aan reserveonderdelen en noodvoorraden. ‘Ons lichaam is gebouwd met wat reserveruimte. Als er een stressvolle situatie ontstaat, kunnen onze organen veel harder werken dan normaal.’ Verlies je een orgaan, dan redt die buffer je leven. Het hangt vervolgens maar net van je leefstijl af in welke mate je beperkingen ervaart. Wat kunnen we missen in ons lichaam?
Onder de kraag
De longen
Met één (gezonde) long valt prima te leven. ‘Maar als je een berg wilt beklimmen, merk je dat je aanzienlijk sneller buiten adem bent,’ zegt Nanayakkara. ‘Zelfs met één long kan je lichaam langzaam nieuwe reserves opbouwen. Die overgebleven long wordt sterker om de andere te compenseren.’
De milt
Je milt is een soort filter voor je bloed en belangrijk in je afweersysteem. Maar daarmee is niet gezegd dat die onmisbaar is. Bij sommige patiënten met bloedziektes of een beschadigde milt moet het orgaan worden weggehaald. ‘Dat is soms nodig,’ zegt Nanayakkara. ‘Maar het gevaar van ernstige infecties neemt dan toe. Daarom vaccineren we mensen zonder milt tegen plots dodelijke ziektes en dragen zij altijd antibiotica op zak.’
De maag
Je hebt maar één maag en die kan niet zomaar verdwijnen. Maar als het fout gaat kunnen artsen wel kleine stukjes weghalen. ‘Elk stuk van de maag heeft zijn eigen functie, zoals het opnemen van vitamines. Als je het onderste gedeelte van de maag weghaalt, kan iemand een tekort aan B12 ontwikkelen. Dat merk je niet meteen. Sommige mensen zijn jong en sterk. Het kan dan wel jaren duren voordat je een vitamine- of ijzertekort opmerkt. Supplementen lossen dit probleem op.’
De lever
Je lever is een bijna onoverwinnelijke superheld. ‘Het kleinste stukje lever kan naar zijn oorspronkelijke vorm terug groeien. Je lever kan dus ernstig beschadigd raken, maar zolang er nog één gezond stukje is, komt het wel goed.’ Als een deel van de lever ziek is, kunnen artsen het zonder gevaar wegsnijden. ‘Daarna duurt het vaak maar een paar maanden tot de lever hersteld is.’
De darmen
‘Je kunt stukken darm weghalen, zoals de dikke darm, maar als je te veel verwijdert, merk je het. De kleine darm neemt geen functies over van de grote darm. Je moet je dieet aanpassen en supplementen innemen.’
De galblaas
De galblaas slaat, zoals de naam al zegt, gal op. Het pompt de gal door de galgangen naar de darmen, die het dikke goedje gebruiken om vet af te breken. Wanneer de galblaas wegvalt, moeten de galgangen en de lever het gal rechtstreeks aanleveren. Nanayakkara: ‘Ik zou de galblaas niet onbelangrijk noemen, maar je hebt hem niet nodig. Ik ben mijn eigen exemplaar kwijt en merk er weinig van. In het ergste geval moet je jouw dieet aanpassen zodat je minder vet binnenkrijgt.’
Boven de kraag
In ons hele lichaam is geen orgaan zo complex en mysterieus als die grijze massa in onze schedel, de hersenen. Neuroloog Marieke Visser weet er alles van. Zij specialiseert zich in de acute zorg en houdt zich dagelijks bezig met patiënten die door een beroerte of epileptische aanval behandeling nodig hebben. Of, simpel gezegd: mensen van wie een gedeelte van hun hersenen (tijdelijk) niet werkt. ‘Maar de hersenen kunnen zich verbazingwekkend snel aanpassen en nieuwe verbindingen maken. Dat noemen we plasticiteit.’ Dankzij die plasticiteit kunnen de hersenen zichzelf herstellen, ook als er functies uitvallen.
De hersenen
Om te begrijpen waarom onze hersenen zo flexibel zijn, moet je eerst weten hoe zij normaal werken. Onze hersenen sturen ons lichaam aan, vormen en verwerken onze gedachtes, laten ons communiceren en vertalen informatie van onze zintuigen naar ervaringen, zoals smaak, zicht en reuk. Al die functies hebben eigen gespecialiseerde ‘centra’: hersengedeeltes die zich specifiek met één bepaalde taak bezighouden. Deze centra zijn op hun beurt weer verdeeld over een linker- en rechterhersenhelft, met daarnaast de hersenschors. ‘Vroeger dacht men dat hersenfuncties strikt verdeeld waren en vooral de hersenschors van belang was. Maar tegenwoordig begrijpen we steeds beter dat de verbindingen tussen hersencellen heel belangrijk zijn.’
Als voorbeeld geeft zij mensen met een holte in hun brein. ‘Dat zijn mensen die met een met vocht gevulde holte in de hun hersenen geboren zijn. Van buiten zie je niets, maar op een scan mist er een groot stuk. Dat klinkt zorgelijk, maar ze hebben er hun hele leven niets van gemerkt.’ Dat komt omdat de rest van hun hersenen kan compenseren en extra functies kan uitvoeren. Hetzelfde zie je bij kinderen met onbehandelbare epilepsie, waar een deel van de hersenen moet worden verwijderd. ‘Of neem mensen met een herseninfarct. Zij verliezen soms functies, maar met verloop van tijd worden nieuwe verbindingen gemaakt en kunnen die functies herstellen.’
Zintuiglijke organen
Onze zintuiglijke organen zijn vrij ingewikkeld. Neem de ogen. In onze oogkas bevindt zich de oogbal met retina, die signalen oppikt. Die signalen worden in de vorm van kleine elektrische schokjes doorgegeven aan de hersenen, die deze in elkaar zetten en doorsturen naar de hersenschors (cortex) die er een beeld van maakt. Wanneer in dit proces iets fout gaat en de hersenen zich herstellen, kunnen er vreemde dingen gebeuren.
Visser vertelt als voorbeeld het verhaal van een 7-jarig meisje met een tumor op haar netvlies. Om haar leven te redden moesten chirurgen haar ogen verwijderen. ‘Andere zintuigen namen de functie van haar ogen over. Zij heeft in haar jeugd goed kunnen zien. Zij zegt nu dat ze kleuren kan voelen.’
Volgens Visser zijn dit soort ‘verkeerde verbindingen’ niet ongebruikelijk: ‘De verbindingen tussen de hersenen noemen we synapsen. De uiteinden van een synaps kun je voorstellen als meerdere losse draadjes. Wanneer synapsen opnieuw met elkaar verbinden, eindigen die draadjes soms op een andere plek dan vroeger. Het resultaat is dat de gegevens naar een ander gedeelte van de hersenen worden doorgestuurd en anders worden ervaren.’ Het meisje is daar een goed voorbeeld van. ‘De verbinding tussen haar oogkas en hersenen was nog intact, dus de visuele hersenschors kon zich nog steeds ontwikkelen.’ Artsen ontwikkelen voor dit soort patiënten nu kunstogen die camerabeelden opvangen en naar de hersenen doorsturen. Zolang je hoofd nieuwe verbindingen kan maken, kan veel goed komen.
(AD)