Onze Man in Mongolië: Dag 6: Showtime!
Antwerp Gipsy-Ska Orkestra heeft letterlijk de halve wereld afgereisd om één keer in Ulan-Ude te kunnen optreden, maar ze zijn hier dan wél de absolute top of the bill. Vóór hen moet vanavond Nina Nastasia het podium op, een Amerikaanse singer-songwriter die haar platen bij Steve Albini opneemt en de absolute favoriete was van wijlen John Peel, de BBC-radiolegende.
Nastasia speelt hier helemaal solo, maar krijgt niet meer dan een beleefdheidsapplaus. Ook de mannen van AGSO weten niet goed wat ze moeten verwachten. Normaal gezien spelen ze nooit voor een zittend publiek, en bovendien bestaat dat publiek hier uit een zeer bonte mengeling: jong, oud, Russen, Mongolen, Tuvanen, Buryatianen, de enen net in het pak, sommigen traditioneel gekleed, en nog anderen lekker westers.
Omdat er te elfder ure toch nog een accordeon voor Stijn gevonden is, moet die in de minuten voor het optreden nog rap-rap even gesoundcheckt worden. En die soundcheck geeft zanger Gregor de kans wat muzikantenhumor te debiteren: 'Ik wil meer accordeon in mijn anus,' klinkt er van achter de theatergordijnen door de speakers van de deftige operazaal. 'Nog wat meer, Martin. In de anus.' We dachten dat anus een internationaal woord was, maar niemand in het publiek heeft blijkbaar iets door, op één Humo-journalist en één geluidsman na dan.
Als een minuutje later de gordijnen opengaan, wordt er aan Martins geluidstafel al meteen een stuk minder gelachen: er loopt duidelijk iets mis met de loops van drummer Roel, en ook de klank van de basgitaar is al na enkele seconden helemaal foetsie.
Gelukkig worden de technische foutjes snel min of meer hersteld, en kan de groep zich concentreren op het inpakken van de zaal: 'Ulan-Ude, gipsymuziek is dansmuziek. Sta recht!' roept Gregor. Omdat een groot deel van het publiek geen Engels begrijpt, en een ander deel zeer onwennig reageert, roept hij de hulp van festivalorganisatrice Natalia Ulanova in: pas als zij van aan de zijkant van de zaal een teken geeft dat rechtstaan mag, doet het publiek dat ook - alsof u op Pukkelpop zou wachten tot Chokri van aan de zijkant van de wei teken doet dat u mag headbangen.
Gewoon rechtstaan volstaat niet voor Gregor. 'Kom hier vooraan dansen, vóór de stoelen,' blijft hij aandringen. Een deel van het publiek heeft het nu wél begrepen, en sprint meteen naar voren. Een ander (maar veel kleiner) deel van het publiek vindt dit duidelijk maar niks en verlaat de zaal. En nog een ander deel kijkt met grote ogen geamuseerd naar die rare Belgen op het podium.
Feestnummers als 'Basalaja', 'Kitzenzoi' en 'Kerta Mange' zorgen ervoor dat de zaal snel helemaal opgewarmd en mee is, en dus vindt AGSO het tijd voor de volgende stap: 'Willen jullie écht feesten? Kom dan maar mee op het podium! Plaats genoeg hier,' zegt Gregor. Zijn oproep zorgt ervoor dat we live de (zo denken we toch) allereerste podiuminvasie uit de geschiedenis van Ulan-Ude mogen meemaken: eerst komt een groepje van zes, zeven toeschouwers het podium opgerend, en algauw volgt nog veel meer volk.
Organisatrice Natalia kijkt ongerust in het rond - dit stond duidelijk niet in het draaiboek - en achter ons komt een zenuwachtige veiligheidsagent de zaal binnengebanjerd: moet hij nu ingrijpen? En zo ja: hoe? Want ondertussen staan er al tientallen uit de bol gaande Russen, Buryatianen en Mongolen op het podium te shaken. En het grappige is: het zijn absoluut niet alleen de jongeren die meedoen, ook Mongoolse oma's en besjes staan hun booty te shaken.
Ook bizar: in Ulan-Ude op een podium 'Te laat' horen zingen, een soort Antwaarps levenslied in AGSO-stijl, met een tekst die van André Hazes had kunnen zijn. En de groep daar vervolgens nog een welgemeend warm applaus voor zien krijgen ook.
Nog grappiger is het einde van het concert, waaruit blijkt dat het fenomeen 'bisnummers spelen' in Ulan-Ude duidelijk niet bekend is: na een wild enthousiast slotapplaus, sprint het publiek meteen naar buiten - tot de organisatrice komt uitleggen dat AGSO best nog even wil doorgaan als het publiek daar zin in heeft. Waarna iedereen opnieuw richting podium gesprint komt, voor méér gipsyska.
Na het optreden is het in de kleedkamer een drukte vanjewelste: de groep zelf is ontevreden over het optreden (er zijn te veel fouten gespeeld, vinden ze) maar daar is het publiek het duidelijk niet mee eens. Gregor en Mukti moeten allerlei radio- en kranteninterviews geven, handtekeningenjagers komen zelfs Humo om een handtekening en foto's vragen, en ook de verontruste veiligheidsagent van daarstraks wil even komen kennismaken met de groep. En dan vergeten we nog de minister van Cultuur, die hoogstpersoonlijk komt zeggen dat ze in Buryatia 'nog nooit zoiets gezien' hebben, en die ons achteraf nog op een sushidiner wil vergasten. Wij zeggen niet neen.
Toch nog een probleem: alle podiumkostuums zijn compleet doorweekt van het zweet, maar omdat de groep morgen in alle vroegte weer moet vertrekken voor een optreden in Nijmegen, zit er niks anders op dan ze kletsnat in de valiezen te steken - ideaal om schimmels te ontwikkelen. 'Een kledingsponsor zou zéér welkom zijn,' zegt Gregor.
En o ja, uiteraard moet ook de gage nog geregeld worden: daar komt enig sjacherwerk aan te pas, maar uiteindelijk wordt het hele afgesproken bedrag handje contantje betaald.
'Volgend jaar opnieuw?' horen we een nieuwbakken fan aan de groep vragen, net voor we de Russisch-Mongoolse nacht induiken. Volgend jaar opnieuw.