Reportage
Op de begrafenis van George Floyd: ‘God heeft een arme gast gekozen om de wereld te veranderen’
De levensloop van George Floyd was niet smetteloos, maar hij wist veel harten te veroveren met zijn vriendelijke eenvoud. Schoolmakkers en buurgenoten in Houston kijken terug op zijn leven op de dag dat hij werd begraven.
Hij ligt in een glanzende goudkleurige kist, in een donker pak, stijlvol en glimmend, maar met een grauw gezicht, een huid die lichter is dan die ooit is geweest – blank is voor George Floyd de kleur van de dood.
In de Fountain of Praise-kerk in Houston trekt maandagmiddag een langzame stoet voorbij aan de kist voor een laatste groet of eerbetoon. Er klinkt het halleluja van een zachte gospel. Achter de kist staat een schilderij van Floyd met honkbalpetje, een aureool en engelenvleugels. Mensen slaan een kruis, knikken, knielen of steken een vuist omhoog. Dan lopen ze door naar de uitgang, en kijken trots naar de duizenden mensen die rondom de enorme kerk slingeren, in de warme zon en het licht van de tientallen camera’s. De aantallen zijn belangrijk, de aandacht is belangrijk, het feit dat ze niet alleen zijn is belangrijk: Floyd heeft een beweging in gang gezet. Er is massa, er is vaart – dit valt alleen met grote tegenkracht te stoppen, hopen ze.
Als de kist dinsdag met paard en wagen naar de begraafplaats in Pearland wordt gebracht, waar Floyd naast zijn moeder zijn laatste rustplaats vindt, staan er ook weer duizenden mensen langs de weg om hem eer te bewijzen. Presidentskandidaat Joe Biden is langsgekomen, de begrafenis is betaald door oud-bokser Floyd Mayweather, en nog steeds demonstreren in de hele wereld mensen voor politiehervorming.
Martelaar
‘Hij is een martelaar geworden’, zegt Kyle Palmer, een pastor die bij de kerk rondloopt. ‘Een offerlam. Door zijn dood heeft hij iets tot leven gewekt dat groter is dan hijzelf.’
‘God heeft een arme gast gekozen van Cuney Homes, Third Ward, Texas’, zegt een van zijn voormalige sportmaatjes later die avond, tijdens een wake bij zijn oude middelbare school. ‘En die gaat de wereld veranderen.’
‘Perry zorgde er altijd voor dat je begreep wat hij te zeggen had’, peinst Yvonne Ridley Rougeau, een voormalig buurmeisje die hem als oudere broer zag (en hem bij zijn middelste naam noemt), in het gras voor de huizen van het woningbouwproject waar Floyd een groot deel van zijn leven woonde. ‘Misschien was dit zijn laatste boodschap.’
Verlosser
George Floyd als verlosser: juist in zijn vriendelijke eenvoud maar zeker niet smetteloze handel en wandel schuilt zijn aantrekkingskracht. Hij was een zwarte Elckerlyc, in wie veel zwarte Amerikaanse mannen iets van zichzelf herkennen. Geboren in North Carolina, in 1973, vertrok hij als peuter met zijn moeder en twee oudere zussen maar zonder vader, een gitarist in de begeleidingsband van onder meer B.B. King en James Brown, naar de Third Ward, een historische zwarte wijk net ten zuidoosten van het centrum van Houston, waar het gezin terechtkwam in het beruchte bakstenen sociale woningbouwproject Cuney Homes.
‘We hadden weinig, maar het was een huis met veel liefde’, zei een van zijn twee jongere broers, Rodney, vorige week tijdens een herdenkingsdienst in Minneapolis. Het huis was een toevluchtsoord, zegt Ridley. Ze zit maandagavond op de stoep voor het huis, met uitzicht op het pleintje rond de buurtwinkel, waar honderden buurtbewoners en oude klas- en teamgenoten bij een muurschildering van Floyd zijn dood betreuren. Van een grafstemming is geen sprake, het is eerder een reünie annex blockparty. Er komt muziek uit meegebrachte rolkoffers, er komt alcohol uit de winkel, er zijn sigaren en joints, en de politie kijkt vandaag alleen toe.
‘George was zo easygoing’, zegt Ridley, een tengere vrouw van dertig, met het begin van tranen in haar ogen. ‘Hij maakte altijd grapjes om je op je op je gemak te stellen. Ik was daar altijd welkom, als ik de klappen in mijn eigen huis moest ontvluchten.’
‘Mamma Cissy’, zoals de moeder van George werd genoemd, was ‘een legende’, zegt Ridley. ‘Ze was de moeder van de hele buurt. Ze had vijf eigen kinderen, maar hielp me altijd met mijn schoolwerk. Ze had een zachte kracht, maar was heel overtuigend. Woorden, zei ze altijd, waren je belangrijkste wapens.’
George aanbad zijn moeder, zeggen ze hier. Hij had een tatoeage van haar op zijn borst. Als ik groot ben, koop ik een huis voor je, zei hij tegen haar. Dat legde ook druk op hem: als oudste zoon in een vaderloos gezin werd hij geacht zijn broertjes en zussen te beschermen, in een buurt waar nogal eens iemand op straat werd doodgeschoten. De ‘bricks’ was een buurt waar je moest zien te overleven.
Armoedegrens
Nog steeds leeft bijna 70 procent van de inwoners onder de armoedegrens, het modale inkomen is nog geen 20 duizend dollar. Maandagavond laten mensen hun kogelwonden zien. (‘Nee, natuurlijk ga je dan niet naar de politie, ik ben geen verklikker.’) George zocht een van de weinige ontsnappingsroutes die enig uitzicht boden: een sportcarrière.
‘Hij was in de brugklas al twee meter lang’, zegt Jamonté Black, die bij de buurtwinkel met andere klasgenoten poseert voor de muurschildering. ‘Maar nooit bedreigend. Hij keek de kat uit de boom, was niet de clown van de klas, maar al wel degene die in een klein groepje, als hij zich op zijn gemak voelde, het ijs brak met kleine grapjes.’
Ze lopen naar hun oude school, de Jack Yates High School, een groot gebouw even verderop, waar maandagavond een wake wordt gehouden. De familie van Floyd wordt, oh ironie, onder escorte van politiemotoren naar de school gebracht. Honderden oud-leerlingen staan op het grasveld, zo’n grasveld met football-doelen die de totempalen vormen van elke middelbare school in Amerika, zeker in het zuiden.
Lion Pride, staat er op het rood-gele scorebord. De oud-leerlingen hebben hun rood-gele shirtjes aangetrokken, soms met nummer 88, het rugnummer van Floyd. Er worden toespraken, er gaan kaarsen aan, er wordt een George Floyd Beurs aangekondigd. Intussen vallen brede mannen met korte broeken elkaar in de armen – het voormalige footballteam van Floyd.
Een ‘toegewijde’ teamspeler, noemt Godfrey Johnson hem, die in een positie vlak bij hem speelde. ‘Hij zat vanaf het eerste jaar in het eerste team’, zegt hij. ‘Je kon altijd op hem rekenen onder druk.’
Arme school
Het was een arme school waar per leerling veel minder wordt uitgegeven dan in de rijke voorsteden van Texas – de school heeft dus een D-waardering (dat is matig), en het betekent ook dat het sporten met veel minder geld (tenues, materiaal, voeding coaches, fysiotherapeuten) wordt ondersteund dan in de rijkere delen van de staat. Toch haalde het team van Floyd de finale van de staat, voor de eerste en de laatste keer in de geschiedenis van de school. Ze verloren.
Er zijn beelden van Floyd, van een lastige vangbal, in de Astrodome, het grote stadion van Houston, en je kon zien hoe hij het kon gaan maken, misschien. Floyd kon meer: hij rapte mee op de tapes van de Houstonse grootheid DJ Screw, die een Texaanse raptechniek bedacht, met het opknippen en herhalen van zinnen en anderen daarover te laten freestylen. En Floyd was een getalenteerd basketballer. Een coach van de een hogeschool van South Florida kwam kijken en besloot hem een studiebeurs aan te bieden.
Dat was de uitweg. Twee teamgenoten van Floyd werden niet lang na hun afstuderen doodgeschoten.
Zo werd Floyd de eerste uit het gezin die zijn middelbare school afmaakte én kon gaan studeren. Hij behoorde tot de eerste keus van het basketbalteam, was binnen en buiten het veld geliefd, maar besloot om onduidelijke redenen na twee jaar terug te keren naar Texas. Volgens mensen hier, in Cuney Homes, wilde hij zijn moeder helpen, die het financieel moeilijk had, met alleen een baantje als hamburgerbakker in een fastfoodtent om de hoek.
Hij was terug op de plek waaruit hij had willen ontsnappen.
Gevangenis
In 1997 ging hij voor het eerst naar de gevangenis – voor het verkopen van een gram cocaïne. Hij kwam vrij, werd weer opgepakt, kwam vrij , werd weer opgepakt – voor drugs, twee inbraken, een tresspassing. In 2004 zat hij tien maanden voor het kopen van crack van een undercover agent. En in 2007 beging hij zijn grootste misdaad: een overval op een huis, waarbij hij de zwangere bewoonster in de maag stompte, en een mededader haar met zijn pistool tegen de grond sloeg. Floyd kreeg vijf jaar.
Ook Floyds familieleven was een rommeltje. Hij had vijf kinderen bij drie vrouwen; de jongste, inmiddels zes, had hij achtergelaten bij haar moeder in Houston. Ook de anderen groeiden grotendeels op zonder vader - zoals hij ook zelf zonder vader was opgegroeid.
‘Iedereen maakt fouten’, zegt Jacob David, een oude jeugdvriend uit de hiphopscene. ‘Mensen die geen verkeerde keuzes maken zitten in de luxe positie dat ze helemaal niet voor die keuze worden gesteld. Het gaat erom wat je ervan leert. Het gaat erom wat je daarna doet.’
Wat George Floyd daarna deed: hij verhuisde naar Minneapolis, waar hij werk zocht in de beveiliging. Een nieuwe start, zegt David. ‘Iedereen verdient een tweede kans.’ Twee weken geleden kwam aan die nieuwe start een al te Amerikaans einde, toen politieagenten hem doodden. ‘Moeder’, was het laatste dat Floyd zei.
Dinsdag is hij naast haar begraven.
(VK)