Paradise Lost
Te veel Hutcherson, te weinig Del Toro.
In het verleden zijn er al een hoop vruchteloze pogingen ondernomen – onder meer door Oliver Stone en Joe Carnahan – om een film te maken over het leven van Pablo Escobar, de Columbiaanse drugsbaron die door de straatarme Columbianen als een soort Robin Hood op handen werd gedragen, maar in realiteit een meedogenloze moordenaar was.
Debutant Andrea Di Stefano heeft het nu toch klaargespeeld, maar de cineast beging wat ons betreft een blunder van formaat door het verhaal te laten vertellen vanuit het perspectief van Nick (Josh Hutcherson), een jonge Canadees die in Medellín een surfschool uit de grond wil stampen, het te pakken krijgt voor Escobars nichtje en zo diens grimmige misdaadwereld binnenglijdt.
De scènes waarin Nick zijn hachje tracht te redden, barsten van de suspense, maar eigenlijk wil je terug naar de haciënda waar de fascinerende kartelbaas zich ophoudt, terug naar de magnetische Benicio Del Toro. Híj had de hoofdfiguur van ‘Paradise Lost’ moeten zijn – niet die saaie Canadees.
Bekijk de trailer van 'Paradise Lost':