Patrick Wolf - The Bachelor
Begin dit jaar zat Patrick Wolf de allereerste aandeelhoudersvergadering van zijn eenmansbedrijfje voor. Eerder had de 26-jarige Brit noodgedwongen het Universal-schip verlaten en zijn roeibootje gekoppeld aan Bandstocks, een website waar artiesten fans kunnen ronselen om hun nieuwe plaat te financieren.
Op die 'vergadering' - eigenlijk een exclusieve showcase voor zijn nieuwe investeerders - speechte hij: 'Jullie geld is in goede handen; ik zorg er persoonlijk voor dat het opbrengt.' Voor wie vreest dat Wolf zijn ziel verkocht heeft: 'Hard Times' is de meest poppy single die hij ooit gemaakt heeft, maar klinkt nog steeds overstuurder dan een Britney-song die achterstevoren wordt gespeeld.
Wolf is half relnicht, half herdersjongen, en staat op zijn vierde langspeler 'The Bachelor' net zo geil voor moddervette beats als voor panfluit. In 'Thickets' last hij Keltische melodieën succesvol aan Wire en Kate Bush. 'Oblivion' is Bloc Party meets electro-folk meets stofzuiger, en wat belangrijker is: het klinkt fantastisch. Wolf is hoorbaar minder vrolijk dan op 'The Magic Position', zijn vorige plaat: zo donker en snerend als in 'Vulture' en 'Battle', twee songs met medewerking van Alec Empire, was hij nog nooit - we bidden nu al dat er op 'The Conqueror', zijn aangekondigde vijfde, een vervolg aan gebreid wordt.
Valt er ook nog wat te klagen? Vooruit dan maar. In vergelijking met Patrick Wolf is Walter Van Beirendonck een grijze square: als hij het podium niet betreedt met een boerka om, fantaseert hij in interviews wel over seks met paarden, en muzikaal sloopt hij alle hokjes door elf genres in één song te stoppen. In élke song. Hij heeft er zijn signature sound aan te danken, maar de overdaad zorgt ook voor de enige rotte plekken op de plaat: het titelnummer en 'Who Will?' bewijzen dat hij niet genoeg centen in zijn bedelnap verzameld heeft voor een rode stift om mee te schrappen. Stuur hem uw reservekantoorbenodigdheden: het is crisis voor iedereen.