Paul Weller - Wake Up the Nation
Dat wij op de fiets op weg naar het werk weleens uitgelaten meebrullen met de muziek uit onze iPod: niemand in de chique woonwijken tussen Tervuren en Diegem die er nog van opkijkt.
Dat wij op het fietspad nu en dan de rug rechten om op denkbeeldige trommels mee te meppen: hooguit een verdwaalde chauffeur in Wezembeek, Kraainem of Woluwe die nog met de wijsvinger tegen de slaap tikt.
Maar van 'Wake Up the Nation'
van Paul Weller
blijven wij de komende dagen en weken voor alle zekerheid áf. Zelfs probéren mee te doen zou de ordediensten en de ambulanciers op talloze noodoproepen van verontruste weggebruikers te staan komen!
Want wat een allemachtige, vonkende, naar alle kanten uitwaaierende plaat is 's mans tiende solowerk geworden! De ene keer zoete Atlantic-soul à la Ben E. King
(de prangende meezinger 'No Tears to Cry'
- gevonden vreten voor een doorleefde fietsvertolking!), pal daarna stomende, nijdige garagerock ('Fast Car / Slow Traffic'
).
Regelmatig gebeurt zo'n abrupte tempowisseling zelfs in één en hetzelfde nochtans korte nummer. Want all-induurt 'Wake Up the Nation' net geen veertig minuten maar is-ie wél goed voor liefst zestien (16!) songs, zonder al te veel poespas opgenomen - wat de teksten betreft zelfs grotendeels à l'improviste, schijnt het.
Eerder dit jaar mocht de 52-jarige Weller van NME de Godlike Genius-award in ontvangst nemen, een nauwelijks overdreven erkenning van zijn indrukwekkende oeuvre, dat zich uitstrekt van The Jam
over The Style Council
tot zijn recente soloplaten.
De dubbelaar '22 Dreams' van twee jaar geleden was een meesterwerk; de kwaaie, pissige, opgefokte opvolger 'Wake Up the Nation' is nog beter. Een reeks jabs en mokerslagen die de Sugar Jackson
in ieder van ons binnen de kortste keren beurs geslagen tegen het canvas doen smakken.
'Wake Up the Nation' kiepert het beste van The Jam en The Style Council in de shaker met alle andere stijlen die omnivoor Weller zich in de loop der jaren eigen heeft gemaakt en die aan hem kleven als een postzegel op een brief, om één van zijn helden (Smokey Robinson
) te parafraseren: garagerock, blue-eyed soul, Britpop, Motown, Philly, Scott Walker
en zijn Brothers
, ferme scheuten sixties, punk, experimentele muziek, modrock. Yep, dat alles op één cd.
En dus opent de plaat verschroeiend met de Jerry Lee Lewis
-pianoriedel die 'Moonshine'
aanvuurt; zal u elders misschien aan Radiohead
moeten denken ('Up the Dosage'
), aan The Small Faces
, The Kinks
of The Beatles
('Andromeda'
); of zit u zonder er erg in te hebben plots midden in een opzwepende song die zowel punk anthem als strijdlied voor voetbalsupporters zou kunnen zijn:
'Find the Torch / Burn the Plans'
. Hoogtepunt is 'Trees'
, geschreven voor zijn onlangs overleden vader-manager-kroegmaat John Weller
, dat wel vijf keer van tempo en stijl wisselt en niettemin niksmendalle geforceerd aanvoelt. U weze bij dezen gewaarschuwd: alléén op een speciale trialfiets mee te zingen!
Weller zet de luisteraar regelmatig op het verkeerde been en komt daar moeiteloos mee weg. Oók in zijn teksten, trouwens. Om maar één voorbeeldje te geven: een plant heeft geen water nodig, neen, bij Weller is het andersom: 'Like water needs a flower' klinkt het in 'Aim High'
- een uitzonderlijke keer met falsetstem gezongen; elders voert een grumpy, licht-gecraqueleerde Costello
-stem de boventoon.
Met een bont allegaartje aan gastmuzikanten achter zich (zowel zijn dochter en haar vriendje als de 72-jarige voormalige sessiedrummer Clem Cattini
van The Telstars
; zowel Bev Bevan
van de legendarische The Move
als Kevin Shields
van My Bloody Valentine
; zowel een neefje als gitarist Little Barrie
; ook terug: ex-Jam-bassist Bruce Foxton
) heeft Paul Weller een plaat gemaakt die exáct doet waartoe hij in het titelnummer en in 'Find the Torch / Burn the Plans' oproept: de middelmatigheid en het 'Idool'-gehalte van de wereld van vandaag een rake trap in de kloten verkopen. Auw.
We love the Woking Bastard.
Paul Weller speelt op maandag 17 mei in de AB.