Pearl Sweetlife - Zeeduivel voor Amalia
In 2006 namen Oscar van den Boogaard en partner (in crime) Steven Van Watermeulen ons bij de neus met hun gezamenlijke debuut 'Chinchilla Song'. De stunt: de roman werd uitgebracht als een 'autobiografisch' verhaal, zogenaamd geschreven door moordenaar Emmanuel Lipp vanuit zijn cel.
Wij waren overtuigd door de beklemmende, suggestieve stijl en geboeid door de schrijver. Pas na een resem speculaties en een controversiële, 'door Emmanuel Lipp' geschreven brief over Hans Van Themsche legden de auteurs in dit blad hun maskers af.
Voor hun tweede worp 'Zeeduivel voor Amalia' (De Geus) positioneren Van den Boogaard en Van Watermeulen zich wél ostentatief als de mannen achter het pseudoniem Pearl Sweetlife. Meer nog: à la Quentin Tarantino kunnen ze het niet laten zelf een bijrol op te nemen - heldin Amalia ontmoet enkele keren twee kalende, bleke schrijvers.
Het titelpersonage van deze 'literaire kasteelroman' is een ebbenhouten schoonheid uit Montreal, dochter van een blanke stewardess en een zwarte piloot. Amalia is een stout kasteeltrutje: geil, roekeloos, verslingerd aan drank en coke én met een jeugdtrauma. Het type dat trouwt met een oudere graaf, die vervolgens op de grote dag stikt in een kreeft.
'Zeeduivel voor Amalia' duikt vlotjes de wereld van de gothic novel in, maar de obligate kasteelmetaforen liggen er soms wel héél dik op: 'De mannen met de hoge hoed in hun zwarte koets die ze 's avonds in haar bed toeliet konden met hun zweepslagen de ontevredenheid niet uit haar slaan.' Elk hoofdstuk begint met een regieaanwijzing, maar de regisseurs laten - om in de koetssfeer te blijven - de teugels erg vieren. De plot galoppeert alle kanten uit en daaraan kan de uitbundige finale weinig verhelpen. Voor de gelegenheid zullen we onze conclusie als een levensles voor Amalia formuleren: All's well that ends well, maar helaas gaat niet élke boutade op.