null Beeld

Peetvader van de rally: Guy Colsoul

In de jaren 80 zorgde Guy Colsoul mee voor de hoogdagen van de rallysport met zijn onafscheidelijke Opel Manta. Parijs-Dakar en de woestijn veranderden zijn leven. Met de start van het rallyseizoen en de Dakar klopt zijn hart weer wat sneller.

Joost Vandesande

‘Guy Colsoul Rallysport’ luidt het opschrift boven een groot gebouw op het industrieterrein van Landen. Al enkele decennia verhuurt en prepareert hij hier rallywagens. ‘Uniek in Europa, en tot een paar jaar geleden een goudmijn,’ verzekert Guy Colsoul (66). Helaas waart de crisis ook rond in de rallysport. We zitten tussen de talloze bekers en foto’s, en jeugdsentiment overvalt ons. Vooral omdat de rallylegende, ook wel ‘de melkboer van Landen’ genoemd, een charmante gastheer blijkt.

HUMO Die bijnaam staat voor eeuwig in de annalen.

Guy Colsoul «Ik vind hem mooi. We hadden thuis een melkbedrijf met meer dan 150 koeien. Vanaf mijn 9de bracht ik de melk rond met de Studebaker, de grote Amerikaanse auto van mijn vader. Ik keek tussen het stuur en het dashboard door om de weg te zien – de bakker liep naar buiten omdat hij dacht dat de wagen alleen reed. Toen ik als kind even in het ziekenhuis lag, dronk ik eens 5 liter verse melk in één keer. En nog altijd ben ik een melkmanneke.»

HUMO Hoe ontstond je liefde voor de rally?

Colsoul «Via ‘Automobile’, een Frans jaarboek dat ik als kind las, en waarin ik foto’s van de grote rally’s zoals La Coupe des Alpes en Luik-Rome-Luik zag. Meteen voelde ik het avontuur: dat wilde ik ook meemaken. Op mijn 24ste kocht ik mijn eerste wagen, een Volkswagen Kever, en diezelfde dag nog reed ik mijn eerste rally. De microbe had me meteen te pakken, en ik ben nogal een doordrijver. Het geld verdiende ik in het melkbedrijf, dat ik ondertussen met mijn neef had overgenomen. Later, toen de successen kwamen, ben ik ermee gestopt: iedereen wilde met me praten, en ik ben ook een babbelaar. Maar op den duur liep ik twee dagen achter met mijn ronde (lacht). Trainen deed ik ’s nachts, op de landwegen hier in de buurt. Zo wist ik zeker dat ik niemand zou tegenkomen.»

HUMO Kijk je uit naar het nieuwe rallyseizoen?

Colsoul «Uiteraard, al loopt de verhuur moeilijk. Vroeger hadden we vijf wagens in de Rally van Monte Carlo, deze week staat er maar één aan de start. Het aantal deelnemers is ook met de helft verminderd. Een rally organiseren is een dure bedoening, de Zuid-Amerikaanse landen betalen véél geld voor Dakar. Maar zolang er auto’s gebouwd worden, zal er rallysport zijn. Ook met elektrische wagens zal er geracet worden. Alleen valt de sponsoring dan weg, enkel mensen met geld kunnen zich zo’n wagen aanschaffen.»

HUMO Meer dan ooit is rally een sport voor rijkelui.

Colsoul «Het is weer zoals vijftig jaar geleden, toen alleen de rijken van de Avenue Louise het zich konden permitteren. Wij verhuren onze wagens voor 10.000 à 20.000 euro per rally. Dat bedrag is voor veel mensen nog haalbaar, al kan je er onmogelijk een rally mee winnen. Voor de wagen waarmee Freddy Loix Belgisch kampioen werd, leg je 90.000 euro per wedstrijd neer. Ik spreek hier over Groep N-wagens. Vraag me niet hoe de onderverdeling in elkaar zit, ik raak er zelf niet meer aan uit.»

Guy Colsoul nipt van zijn drinkbus met water, en dat zal hij ook de volgende uren blijven doen. ‘Geleerd in Parijs-Dakar,’ legt hij uit.

Colsoul «Daar heb ik enorme dorst gehad. Water was schaars en het eten stelde niks voor: conservenblikken met van die vieze saucissen. Als er al eten was, want de vrachtwagens van Africa Tours, die de foerage deden, staken we tijdens de rit voorbij. We wisten dat ze in de duinen zouden blijven steken, en meestal kwamen ze pas diep in de nacht aan.»

HUMO Het waren de pioniersjaren. Had het meer met overleven te maken?

Colsoul «Absoluut. Ik nam de eerste keer deel in 1983 en ik eindigde meteen zesde. We maakten naam door uitstekend te rijden in een rit met een verschrikkelijke zandstorm, 750 km in de Ténéréwoestijn, van Agadez naar Dirkou. Toen we stopten om te plassen, zag ik alleen nog de metaalkleur van de wagen: hij was volledig gezandstraald. Als je verder reed tegen de wind in, werd alles tot schroot herleid. Kwam daar nog bij dat ik hem niet meer in derde versnelling kreeg, al viel hij plots toch in tweede. Ik ben er niet meer aangekomen, en we hebben zo het grootste deel van de rit afgelegd. In de woestijn moet je het doen met wat je hebt, hè. Maar het is ons grote geluk geweest: omdat we zo traag reden, bleven we op de piste. Meer dan 48 ploegen raakten toen verdwaald, ik weet zelfs niet of ze iedereen teruggevonden hebben. Toen we de Nederlander Jan de Rooy met zijn vrachtwagen zagen voorbijrazen, dachten we: ‘Waar rijdt die naartoe? Die gaat volledig de verkeerde kant op.’ Die dag hebben we geleerd hoe navigeren in de woestijn in elkaar zat. Maar met Alain Lopès had ik een ongelofelijke copiloot.»

HUMO Waarin blonk hij uit?

Colsoul «Hij ging heel beheerst te werk. Kijk, je moet een klik met elkaar hebben, zoals in een goed huwelijk: je aanvaardt het als de andere iets zegt. De copiloot is ook de baas in de wagen, en dat moet je accepteren. Goed samenwerken ís fantastisch en dat hebben wij gedaan. Ik heb door hem goed leren navigeren, en Alain was zelf ook een uitstekende chauffeur – hij zei me wanneer ik beter moest schakelen of een bocht aansturen. In een rally maak je moeilijke momenten mee, hij duurt ook heel lang, en Alain kon compenseren als ik tekortkwam.

»We hebben twaalf jaar samen gereden en maar één discussie gehad. Tijdens onze eerste Dakar droeg hij dikke werkhandschoenen. Hij deed er alles trager door, en ik stelde er vragen over. Plots werd hij kwaad: bleek dat hij allergisch was aan zand, zijn handen waren helemaal aan het vervellen. Zelf kan ik er ook niet tegen, ik had een matje voor mijn tent liggen. Contradictorisch, ik weet het.»

HUMO Had je een blind vertrouwen in Alain?

Colsoul «Dat móét, anders lukt het niet. We hebben geweldige tijden gereden in de mist, olala (fluit). We reden blind op zijn notities, niet eenvoudig. Als hij zegt: ‘200 meter rechtdoor’, kun je niet na 50 meter remmen, ook al vraagt je brein om dat te doen. In de mist moet je vooral oppassen dat je geen eentonig beeld vormt. Als je begint te staren, riskeer je te blijven staren: levensgevaarlijk!»

HUMO In 1984 stond je tien dagen aan de leiding in Parijs-Dakar met een Opel Manta met tweewielaandrijving.

Colsoul «We waren op weg om hem te winnen, terwijl de rest met een 4x4 reed. Zij konden ons niet volgen, maar ze dachten dat we niet over de duinen zouden raken. Verkeerd, we vlogen erover met 180 km per uur. Enige nadeel: we mochten niet stilstaan of we zouden onherroepelijk vast komen te zitten. Dat vereiste veel concentratie, ik kreeg er nachtmerries van.»

HUMO Hoe vermoeiend was het?

Colsoul «Parijs-Dakar heeft een moordend ritme: tijdens de marathonetappes van 2.500 km reden we dag en nacht. Soms dacht je dat er geen einde aan kwam, zoals in de lavagebieden van Mali. Meestal begint de miserie als je onderweg pech hebt, want dan moet je wel ’s nachts rijden. Alain heeft eens de hele tijd op het dak zitten bonken, zodat ik wakker zou blijven.»

HUMO Ben je ooit in slaap gevallen?

Colsoul «Als mijn ogen dicht dreigden te vallen, riep Alain meteen: ‘Pas dormir, Guy!’ Ik dacht eens te doen alsof, voor de grap. Alleen was ik zo kapot dat ik effectief in slaap viel. Ik ben rechtdoor gereden, de greppel in. Nadien ben ik bij de dokter iets gaan vragen om wakker te blijven. Die ritten van toen waren onverantwoord, al vond ik Thierry Sabine een ongelofelijke organisator.»

HUMO Uit die tijd herinner ik me nog hoe Ronny Renders deelnam met een zijspan. Gekkenwerk, toch?

Colsoul «Tja, Ronny is een legendarische figuur. Ik herinner me dat ik eens om drie uur ’s nachts wakker werd van lawaai en gestommel. Ik sta op en zie zijn sidecar helemaal gekanteld liggen, met Ronny ernaast: ladderzat. Hij had de hele avond met de meereizende dokters liggen zuipen. Zijn bakkenist en copiloot Herman Verboven was zo kwaad dat ze dagenlang niet met elkaar hebben gesproken. Hij weigerde nog te navigeren, zodat Ronny voortdurend verkeerd reed – hij was nog zat toen hij ’s morgens op zijn motor kroop. ‘Vandaag heb ik het kwaad gehad,’ zei hij me na de rit. Straffe verhalen zijn er genoeg, hoor.»

HUMO Vertel!

Colsoul «Ken je dat van Plastic Bertrand? Hij deed mee in een Fiat Panda 4x4, samen met zijn manager Pascal Witmeur. Na één dag was het al afgelopen en stonden ze met panne in de woestijn. Ze hebben toen een vrachtwagenchauffeur gevraagd om hen met een kabel tot in het bivak te slepen. Alleen had de chauffeur door het stof, en omdat het zo’n kleine wagen was, niet gezien dat die Panda al meteen op z’n zij lag. Kilometers lang hebben ze die twee zo voortgetrokken. Man, wat hebben die afgezien.»


De dood voor ogen

HUMO Is angst een taboe voor een rallyrijder?

Colsoul «Nee, ik heb zeker angst gehad. Dan moet je even stoppen, proberen het van je af te zetten en opnieuw vertrekken. Meestal gebeurt het als je fysiek niet in orde bent. Ik herinner me ook de Rally van de Himalaya – een openbaring: de mooiste plaats waar ik ooit gereden heb. Alleen was het er héél gevaarlijk: we reden langs de diepste afgronden, en elk jaar vielen er doden. ’s Nachts zag je die niet, maar overdag ging mijn voet van het gaspedaal, hoor (blaast).»

HUMO Als er collega’s om het leven kwamen, hoe gingen jullie daarmee om?

Colsoul «Er werd niet over gepraat, meestal hoorde je het nieuws ook pas later. Tegenwoordig zijn de carrosserieën zo stevig dat er geen gevaar meer is, zelfs niet bij een koprol. Alleen als je frontaal op een obstakel botst, kan het nog verkeerd aflopen.»

HUMO Heb je zelf met de dood geflirt?

Colsoul «Ik heb één zwaar ongeluk gehad, in de Rally van Tielt. Mijn remmen blokkeerden, in een dreef met canadapopulieren. Toen we over een brug sprongen, zette de wagen zich dwars bij een snelheid van 140 km per uur. De bomen kwamen dichterbij, maar ik raakte er net tussen. Het scheelde centimeters: hadden we een boom geraakt, dan was het koekenbak geweest – met zo’n snelheid overleef je die klap niet. Meteen vatte de wagen vuur, want er lekte remvloeistof op de remschijven. Lopès is van de schrik gaan lopen, hij had de dood voor ogen gezien.

»Gelukkig is het daarbij gebleven. Je hebt twee soorten rijders: de natuurtalenten, en mensen die hebben leren rijden. Ik behoor tot de tweede categorie, en die beseffen makkelijker tot waar je mag gaan. Omdat ik geen risico’s wilde nemen, heb ik het ook zover gebracht.»

HUMO Op Radio 1 zei je vorige week dat je zoon Tom zijn limieten niet kent.

Colsoul «Ik wilde niet dat hij rallypiloot werd. ‘Jij rijdt je dood,’ heb ik hem vanaf het eerste moment gezegd. Hij gaat altijd te ver. Als hij hier op zijn quad rijdt, roep ik: ‘Schei uit, want vandaag of morgen gebeurt er wat.’ Gelukkig luistert hij: hij heeft de wijsheid van zijn moeder, zij was een heel verstandige vrouw. Maar hij is een uitstekende copiloot: hij voelt aan wat zijn piloot nodig heeft. Mijn andere zoon Bob rijdt wel zelf, hij is veel kalmer. Misschien zou Tom sneller kunnen, maar hij kan zich niet beheersen. François Duval is ook zo iemand: een ongelofelijk talent, maar hij kent geen angst.»

HUMO Je bestempelde Duval ooit als de nieuwe Merckx van de rally. Wat is er met hem gebeurd?

Colsoul «Duval was de beste van de wereld, en dat zou hij nog steeds zijn. Bijna al zijn rally’s reed hij puur op het zicht, want naar zijn copiloot luisterde hij niet. Hij had geen vertrouwen in hem, terwijl je nu eenmaal niet zonder kan. Hij had meer talent dan Sébastien Loeb, maar die leefde wel voor zijn sport. François had toen al een dik penske, soigneerde zich niet. Hij is ook niet van de slimsten, al heb ik veel sympathie voor hem. Eigenlijk luisterde hij naar niemand. Nu werkt hij in de Toyotagarage van zijn ouders.»

HUMO Terwijl er in jouw tijd vijf Belgische piloten aan de start van het WK Rally stonden, hebben we er nu maar één: Thierry Neuville.

Colsoul «Neuville is een klasse apart, en beredeneerder dan Duval. Al heeft hij ook al wat sorties gehad, hoor. Hij moet alleen nog sneller zien te worden. Er zijn geen Belgische vedetten meer, en dat is een groot probleem. Ik zat in de gouden generatie met Robert Droogmans, Patrick Snijers en Marc Duez. Wij hadden veel fans omdat we meededen voor de eerste plaats. Freddy Loix was de laatste referentie, van ons allemaal heeft hij zich het best verkocht.»

HUMO ‘Ik schat zijn pr-kwaliteiten hoger in dan zijn talent als piloot,’ zei je ooit.

Colsoul «Daar zal hij niet blij mee zijn. Maar je moet jezelf ook verkopen in de rallywereld. Freddy heeft er alleszins het meeste geld aan overgehouden, hij is binnen. Eigenlijk ben ik de eerste die iets aan rally heeft verdiend. Ik werd fabrieksrijder bij Opel en toen kwam Bastos erbij. Zij betaalden me 3 miljoen Belgische frank per jaar, in die tijd een fors bedrag.»


Lijkkist op wielen

Colsoul troont ons mee door zijn indrukwekkende garage. Overal liggen motoren en lege carrosserieën. We snuiven de charmante geur van vet en olie op, en kijken naar oude rallywagens. Plots zien we hem, ietwat verscholen, pronken: Colsouls legendarische Opel Manta, gehuld in Bastos-reclame.

Colsoul «Ik heb er een emotionele band mee, dat geef ik graag toe. Ik zette hem gemakkelijk dwars op de weg en maakte dan brede schuivers. Ik zorgde graag voor spektakel, mijn handelsmerk.»

HUMO Mis je het gevoel om er blind een bocht mee in te gaan?

Colsoul «Ach, het is mooi geweest. Maar het gaf wel een geweldige kick. Uit jezelf durf je zoiets niet, ik deed het in mijn broek, maar mijn copiloot zei dat het moest. Fantastisch: op zo’n moment wil je nog meer gas geven.

»De jaren 80 waren de hoogdagen omdat de autoconstructeurs beseften dat het pure reclame was: ze bouwden hun auto’s in functie van de rallysport. Zo werd alles lichter, krachtiger én sneller, tot we bij de beruchte Groep B-wagens uitkwamen.»

HUMO Regeerde de waanzin toen in de rallysport?

Colsoul «De constructeurs kregen een te grote vrijheid, en de mens was niet in staat om zulke monsters te besturen. Ik herinner me testritten in Kenia met een Opel Kadett van 550 pk. Ik dacht dat het begon te regenen, maar het was angstzweet dat me uitbrak. De snelheid lag véél te hoog, en rally werd op die manier echt gevaarlijk. Er gebeurden dodelijke ongelukken, zoals met de Fin Henri Toivonen in de Rally van Corsica in 1986. Zijn wagen raakte van de weg en schoot in brand, omdat de benzinetanks, niet meer dan aluminium bakken die onder de zetels zaten, meteen scheurden: onverantwoord. Eerder dat jaar was de lokale ster Joaquim Santos tijdens de Rally van Portugal in het publiek gereden – daar vielen toen vier doden en tientallen gewonden. Zijn auto, de Ford RS200, was de grootste lijkkist die ze ooit gemaakt hebben.»

HUMO Het werd te gevaarlijk voor de toeschouwers, al hadden ze daar zelf ook schuld aan.

Colsoul «Sommigen wilden zo dicht mogelijk bij het parcours staan om de auto’s te kunnen aanraken. De massa is dom, hè. Gelukkig werd in 1997 de wet-Peeters van kracht, en moest iedereen op 25 meter afstand blijven.»

HUMO Rally lijkt soms niet meer van deze tijd en wordt ook minder getolereerd. Milieubewust kun je de sport ook niet noemen.

Colsoul «Wij rijden op bio-ethanol, zuiverder kan niet, het zijn de toeschouwers die vuil achterlaten. En ja, rally wordt minder getolereerd.»

HUMO Vind je het ethisch verantwoord om met dure wagens door arme landen te racen?

Colsoul «De mensen in Zuid-Amerika en vroeger in Afrika vrágen naar het spektakel. In deze Dakar-editie stonden er meer dan vijf miljoen toeschouwers langs de weg. Rally is nog erg populair in de hele wereld, ook in België. Minder dan vroeger, omdat er geen vedetten meer zijn. Maar naar de Rally van de Condroz komen er 100.000 toeschouwers, en ook Ieper trekt veel volk. En bij ons is de weerklank van Dakar misschien minder, maar er waren wel tachtig Nederlandse ploegen ingeschreven.»


Zand erover

HUMO Was Jacky Ickx een voorbeeld voor jou?

Colsoul «Ja, aan hem kon je je optrekken. Hij kon geweldig sturen én zinnige dingen vertellen: Jacky is een filosoof.»

HUMO Volgens mij zit er ook een duivel verscholen achter dat engelengezicht.

Colsoul «Je moet altijd een beetje oppassen met wat hij zegt: hij is en blijft een Brusselaar – ze kunnen de grote jan uithangen als het moet (lacht).»

HUMO Net als Ickx zeg je: ‘De woestijn heeft mijn leven veranderd.’

Colsoul «Je karakter krijgt er een draai. Daarna hou je niet meer van komedie, hoor. De woestijn dwingt je tot de kern van de zaak: je leert er voor jezelf zorgen, en je past je aan tijd en afstand aan. Je wordt er ook vredelievender. In de Ténéré zijn zo veel ongelukken gebeurd, ook bij de plaatselijke bevolking. Gewoon mensen die de woestijn in gingen en nooit meer terugkeerden.»

HUMO De woestijn geeft en neemt, zeggen ze ook.

Colsoul «Je hebt de drang om erin te duiken. Maar het is er zo groots, dat je denkt: ‘Ga ik hier ooit wel uit raken?’ Je hebt tijdens de ritten veel tijd om na te denken, en dan overvalt je een nostalgie, maar ook seksuele gevoelens nemen het over – er zijn er veel die met een vastgeklemd stuur rijden. Levensgevaarlijk (lacht).»

HUMO Waarom vind je rally de mooiste sport die er is?

Colsoul «Omdat ze zo compleet is. Je hebt je brein nodig, en dat mat je zo af. Rally is vooral een onweerstaanbare drang. En je komt op plaatsen waar je nooit zou komen. Toen ik met pech langs de kant stond, heb ik eens een dag met mensen langs de Niger geleefd, en samen uit één kastrol gegeten. De sla hadden ze gewassen in de rivier, en dat is mijn darmen slecht bekomen. Maar dat vond ik niet erg. Een andere keer klopte ik ’s nachts aan bij een hut in de woestijn. Ik kon blijven slapen – we lagen met z’n achten rond een vuur, en zag hoe ze eerst nog een hap van een grote blok suiker namen. ’s Morgens zaten ze samen te bidden. Onvergetelijk.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234