Philip Seymour Hoffman overleed 3 jaar geleden
Philip Seymour Hoffman, de acteur die in 2006 de Oscar voor Beste Acteur won voor zijn rol als 'Capote', is gestorven. Hoffman worstelde al eerder met een heroïneverslaving en werd gisteren in zijn appartement in New York gevonden na een vermoedelijke overdosis. Hij werd amper 46.
De eerste keer vergeet je nooit. En de eerste keer dat wij Philip Seymour Hoffman aan het werk zagen was in 1997 in Paul Thomas Andersons ‘Boogie Nights’: hij speelde de ietwat zielige homoseksuele geluidsman die heimelijk een oogje had op pornoster Dirk Diggler (Mark Wahlberg). Een bijrol, maar toch voelde je al de groot geschapen présence, de knetterende intensiteit, het vonkende talent dat klaarzat om uit te barsten. Hoffman maakte – samen met John C. Reilly, William H. Macy, Luis Guzmàn en Philip Baker Hall - deel uit van Andersons vaste acteurstroupe: hij vertolkte – in een korte, ultraheftige, onvergetelijke scène – de overkokende dobbelaar in PTA’s magnifieke debuutfilm ‘Hard Eight’, hij schitterde kort maar fel als pornokoning in ‘Punch-Drunk Love’, hij speelde de Master van Joaquin Phoenix in ‘The Master’, en het was hij die in de historische finale van ‘Magnolia’ het onsterfelijke zinnetje ‘frogs are falling from the sky’ mocht declameren. Maar in de tijd van ‘Boogie Nights’ deed zijn naam absoluut nog geen belletjes rinkelen: hij was nog maar pas begonnen, en hij leefde, zoals zoveel zoekende acteurs, nog van de bijstand, en van het schoonvegen van tafels in restaurants. Hoffman had dan ook zijn looks een beetje tegen: de nieuwe Tom Cruise zou hij, met dat vlezige lijf van hem, dat ietwat pafferige babyface, en die iets te hoekige kinnebak, in ieder geval nooit worden. Maar begenadigd dat hij was! Hoffman was één van die acteurs van wie het talent van in het prille begin zo voelbaar aanwezig was, van wie de oerklasse zo fenomenaal groot was, dat niemand die hem in de beginjaren bezig zag in ‘Hard Eight’ of ‘Boogie Nights’ verbaasd was toen hij – ondanks dat ietwat lijzige stemgeluid van hem - op het eind van de jaren negentig meer en meer gevraagd en meer en meer geliefd werd. Zo heel af en toe dook hij op in grote mainstreamfilms (‘Red Dragon’, ‘Cold Mountain’, ‘Mission: Impossible III’, en onlangs nog als Plutarch Heavensbee in ‘The Hunger Games: Catching Fire’), maar echt schìtteren deed hij toch vooral in kleine independents als ‘The Savages’, ‘Happiness’ en ‘Doubt’. En in tegenstelling tot James Gandolfini, die (hoe imponerend e hoe briljant die ook was) wel altijd met Tony Soprano zal worden vereenzelvigd, viel Hoffman nooit op één rol vast te pinnen: hij overtuigde als booswicht (‘Mission: Impossible 3’), als priester (‘Doubt’), als CIA-man (‘Charlie Wilson’s War’) en zelfs als de rondtuimelende sidekick van Ben Stiller in ‘Along Came Polly’. En als de legendarische rockcriticus Lester Bangs gaf hij ons in ‘Almost Famous’ een raad mee die wij tot op de dag van vandaag als filmmedewerker van dit prachtblad ultrahoog in het vaandel voeren: ‘Wees eerlijk, en wees genadeloos.’
'Eén van de beste acteurs van zijn generatie: ‘t is een zinnetje dat veel te makkelijk wordt gehanteerd, maar over hém mogen we het zeggen.'
In 2006 kreeg Hoffman eindelijk waar hij al zolang recht op had: een volumineuze glansrol. Zijn met een Oscar bekroonde rol als Truman Capote – literair genie, notoire dandy en berucht jetsetfiguur - in ‘Capote’ was zijn cimbaalslag, zijn klaroenstoot, zijn klap op tafel, zijn moment de gloire. Veel hoofdrollen zou hij daarna niet meer spelen, maar hij bleef de mooie vertolkingen aan elkaar rijgen: ‘Moneyball’, ‘A Late Quartet’, het meesterlijke ‘Before the Devil Knows You’re Dead’. En straks zien we hem nog in ‘A Most Wanted Men’, de nieuwe prent van Anton Corbijn: reken maar dat het alweer groots wordt.
Eén van de beste acteurs van zijn generatie: ‘t is een zinnetje dat veel te makkelijk wordt gehanteerd, maar over hém mogen we het zeggen. Raar eigenlijk: hij behoorde niet tot de familie, we zijn nooit met hem op café geweest, en toch voelt het een beetje alsof we een vriend hebben verloren. Dat heb je met acteurs die je al heel lang kent en die je genegen bent: ze maken een even groot deel uit van je leven als je platencollectie, of je favoriete boeken, of je fotoalbums. Waarschijnlijk is het daarom dat het nu voelt alsof er een heel klein stukje uit onszelf is weggeknipt. Hij was nog maar zesenveertig. It’s a goddamn shame.