Phosphorescent in de Botanique: na zo’n show kun je alles weer aan
Er was er eentje blij dat hij weer op het podium stond: de Amerikaanse Matthew Houck, alias Phosphorescent, walste in de Botanique twee uur lang zelfverzekerd en levenslustig door zijn oeuvre – al lagen de wolven nog wel op de loer.
Ken ik u van ergens? Het is de meest versleten openingszin aller tijden, maar Matthew Houck (38) heeft er een nummer mee gemaakt, ‘New Birth in New England’, dat je met z’n “don’t I know ya”-refrein spontaan in een feestroes brengt, aangenaam aangeschoten waggelend tussen mooie mensen. Die single uit de knappe nieuwe plaat C’est La Vie, opende Phosphorescents eerste Belgische show in vier jaar, en toonde meteen wat er sinds het meesterwerkje Muchacho (2013) is veranderd: Houcks skinny jeans zit wat krapper, hij heeft een fantastische zeskoppige band achter zich staan én hij koestert niet langer de neiging om zijn weemoed in whisky te verdrinken.
Een herboren Houck? Toch wel: de man vond de afgelopen jaren de liefde van zijn leven in muzikant en songschrijver Jo Schornikow (in de Botanique was ze een van de twee toetsenisten), en kreeg twee kinderen met haar. Hoeveel zielenrust hem dat gaf, hoorde je in ‘C’est La Vie No. 2’, dat hij solo zong in de eerste van twee bisrondes. “Love’s easy if you let it be”, klonk het, en je wenste dat een verwante, immer onrustige geest als de betreurde Jason Molina ooit nog zo’n berustende song had kunnen schrijven.
In ‘My Beautiful Boy’ dreigde Phosphorescents geluk eventjes week te worden. Die ode aan zijn zoontje was net iets te slome countryrock, maar in ‘Christmas Down Under’ counterde hij de gezapigheid met een onrustig tikkend ritme, een fraai verwrongen John Frusciante-gitaarsolo en een à la War on Drugs uitwaaierend slot. Houck zong, met een door autotune verhakkelde stem, over zijn dochter en hoe ook zij er op een dag niet meer zal zijn.
Engelen met een gebroken hart
Yep, hij mocht dan wel blaken van levenslust, het duister schuilde bij Phosphorescent nog altijd maar net om de hoek, zoals ook bleek uit de Muchacho-tracks ‘Terror in the Canyons (The Wounded Master)’ en ‘The Quotidian Beasts’. In de eerste song haalde Houck machtig uit met die kapotte, maar hondsmooie stem van hem terwijl zijn band grote geuten americana inschonk, in de tweede voelde je haast hoe de liefde haar klauwen in je rug zette. En dan moest ‘Wolves’ nog komen: Houck die alleen op gitaar, in duet met zijn eigen geloopte stem, zijn angsten en twijfels probeerde te bezweren. Phosphorescent kan in z’n eentje “een koor van engelen met een gebroken hart” nabootsen, zo omschreef iemand het ooit treffend.
Gelukkig speelde Houck niet louter muziek voor eeuwige droefsnoeten en sneuneuzen. ‘These Rocks’ en ‘There from Here’, de twee mooiste songs uit zijn nieuwe plaat, bleken levensliederen voor de dertigers en veertigers in de zaal. Mensen die al enige klappen van het leven hebben gekregen, daardoor wat illusies zijn kwijtgeraakt, maar de hoop niet hebben opgegeven. In ‘These Rocks’ droeg Phosphorescent zijn schrammen en builen dan ook als eretekens: “I guess I wouldn’t have it any other way”, zong hij. En ook: “I was drunk for a decade.” Zonder spijt, meer zelfs: hij wenste iedereen zo’n dronken decennium toe.
Met de drank weet Phosphorescent intussen maat te houden, maar met liefde en songs was hij in de Botanique des te scheutiger. “I love you”, zei hij meer dan eens, en aangespoord door een publiek dat verzoekjes bleef schreeuwen, kwam Houck twee keer terug voor bissen. De laatste reeks toegiften leverde nog prachtversies op van ‘Los Angeles’ (scheurende countryrock met band) en ‘My Dove, My Lamb’ (fragiele folk, solo), die respectievelijk de snoeiharde en de boterzachte kant van hartstocht belichtten.
Maar hoe mooi die nummers ook klonken, eigenlijk was na één bisronde al lang duidelijk dat Phosphorescent zijn beste Belgische show tot nu aan het spelen was. ‘Song for Zula’ en ‘Ride On / Right On’ bogen daarin alle miserie om tot euforische countrysoul, en stuurden je op een bronstig ritme ongenaakbaar de nacht in. Wat in het donker ook voor onheilspellends mocht lonken, na zo’n concert kon je alles weer aan. Of zoals het eerder had geklonken in de pulserende krautcountry van ‘Around the Horn’, waarin Phosphorescent en band zich ontpopten tot outlaws op de Autobahn: “Hey you wanna hide it? / I just wanna ride it, yeah.”