Piet Israël Akkerman: de Che Guevara van Antwerpen
De piepjonge Antwerpenaar Piet Akkerman ontpopte zich tijdens de Spaanse burgeroorlog tot een ware held van de Internationale Brigades. Hij is bij ons onbegrijpelijk genoeg volstrekt onbekend, maar wordt in Spanje nog altijd op handen gedragen.
Het levensverhaal van Piet Akkerman eindigt in Spanje, nadat het 23 jaar eerder in Antwerpen had aangevangen, maar dit verhaal leidt ons eerst naar Brussel, naar het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij. Daar treffen we Rudi Van Doorslaer, nu directeur van het SOMA, maar in 1991 assistent-onderzoeker. Hij schreef toen een lijvig artikel over Piet, né Israël Akkerman.
Rudi Van Doorslaer «Akkerman was een typisch voorbeeld van de tweedegeneratiemigrant: zijn vader Jozef, een diamanthandelaar uit Polen, was in 1905 in Antwerpen beland, zijn moeder Bluma was een streng-religieuze Joodse uit Oostenrijks-Galicië. En Piet was het product van zijn familiegeschiedenis: hij zat gewrongen tussen twee werelden. Zijn naam zegt het al: Piet Israël Akkerman. Die zelfgekozen Vlaamse naam vertegenwoordigt zijn nieuwe leefwereld, Israël de wereld die hij achter zich heeft gelaten.
»Piets familie was niet bepaald onbemiddeld, ze hadden zelfs een buitenverblijfje in Kalmthout-Heide, maar toen zijn vader stierf, kwam het gezin in de armoede terecht. Later is er een conflict ontstaan tussen de kinderen, Piet en zijn oudere broer Emiel, en de nieuwe vriend van hun moeder. Je ziet het tekeningetje: een generatieconflict en een familiaal probleem die inhaken op een sociaal probleem. Twee opstandige jongeren die politiek radicaliseren.
»De twee waren lid van Hashomer Hatzair, Hebreeuws voor de Jonge Wacht, een jeugdbeweging die aan de grondslag lag van de kibboetsen in Palestina. Tegelijk extreemlinks en extreemzionistisch: daar heeft Piet zijn marxistische drill gekregen. Zowel hij als zijn broer keert zich later af van de Jonge Wacht: de Grote Depressie had zwaar toegeslagen in de diamantsector, en Joodse diamantwerkers moesten hun toevlucht zoeken tot de behoeftigheid, maar voor de Jonge Wacht was dat probleem ondergeschikt aan de oprichting van de Joodse Staat. Tot frustratie van de broers, die de overstap maakten naar de communistische partij, de KP. Eerst Emiel, de oudste, daarna Piet.»
Ook al is Piet vijf jaar jonger dan zijn broer, qua daadkracht doet hij niet onder. Hij is nog geen 17 wanneer de politie hem voor het eerst op een manifestatie spot, met op zijn fiets een plakkaat gemonteerd: ‘Wij jongeren eisen gelijk loon voor gelijk werk’. In mei 1930 wordt hij een eerste keer opgepakt en in het gevangeniskarreke gesmeten, zo willen de berichten.
Van Doorslaer «Legendarische verhalen, maar ze kloppen, dat weet ik uit het politiearchief. Piet, de Vlaams-Joodse Oost-Europeaan, ging ook betogen tegen de kolonisatie van Congo, en tegen de onderdrukking van de zwarten. Piet was een opstandig buitenbeentje.»
Akkerman liep school aan het atheneum van Antwerpen, boekte daar magere studieresultaten en zwaaide er af met alleen een diploma lager middelbaar op zak. In 1930 schreef hij zich in bij de Algemene Diamantbewerkersbond als leerling-diamantzager, kort daarna vond hij emplooi bij diamanthandelaar Fuchs. Maar toen bereikte de crisis zijn dieptepunt en verloor hij zijn baan.
Van Doorslaer «Akkerman is toen naar de Luikse steenkoolmijnen getrokken. Daar schreef hij een roman, die niet bewaard is gebleven, maar die wel zijn ambities en engagement aantonen.»
In 1935 keerde Akkerman terug naar Antwerpen, kort nadien brak daar een tumultueuze staking uit onder de diamantbewerkers. Akkerman ontpopte zich in recordtempo tot een notoir stakingsleider, een man uit één stuk, naar wie de arbeiders opkeken. Bij een volgende staking, in 1936, ging hij weer voorop in de arbeidersstrijd.
Van Doorslaer «Piet was een frêle kerel, maar maakte veel goed met zijn charisma: hij was een uitzonderlijk spreker. Zelfs de politieverslagen maakten er gewag van: ‘Hij staat vele niveaus boven de rest.’ Een bijzondere jongen, die ten onrechte totaal onbekend is gebleven in Vlaanderen.»
MaçonNiek-communistisch-joods complot
Intussen was in Spanje de burgeroorlog losgebarsten: op 17 juli lanceerde een groep generaals van extreemrechts allooi een pronunciamiento, een oppositieverklaring tegen de wettelijk verkozen regering van de Spaanse republiek.
De latere bevelhebber van de putschisten, Francisco Franco, beschouwde de burgeroorlog niet als een binnenlands conflict, maar als een grensoorlog: een kruistocht tegen de barbaren die zijn land bezetten en met een maçonniek-communistisch-Joods complot de traditionele Spaanse waarden bedreigden. Het complot: de Tweede Republiek, een voor die tijd verregaand progressief project, met een liberale grondwet die gestoeld was op gelijkheid en solidariteit.
undefined
'De communistische partij zag Akkerman niet graag vertrekken: hij was in korte tijd belangrijk geworden'
Van Doorslaer «Wij kunnen ons dat moeilijk voorstellen, maar de Spaanse tegenstellingen en standpunten zijn toen in België ingevoerd. Vlaanderen was in die tijd nog uitgesproken katholiek, en dus las je vaak over hoe Franco streed tegen het communistische spook dat door Europa waarde. De katholieke pers drukte vaak foto’s van uitgebrande kerken af, en verhalen over de executie van priesters en de verkrachting van kloosterzusters. De linkerzijde – met de communisten, natuurlijk, maar ook de socialisten en zelfs een deel van de liberalen – koos de kant van de wettelijke regering. Ook zij voerden de propagandaoorlog op het scherp van de snee.»
Piet en zijn broer Emiel blijken haast vanzelfsprekend niet ongevoelig voor wat zich duizend kilometer zuidwaarts afspeelt. In 1934 was Piet bestuurder geworden van de Internationale Rode Hulp, een organisatie die hulp bood aan politieke gevangenen. In Spanje tegen het fascisme gaan vechten leek de enige logische stap, achteraf bekeken. Intussen waren de Internationale Brigades opgericht: 32.000 vrijwilligers uit meer dan vijftig landen trokken naar Spanje. Communisten, maar ook socialisten, anarchisten en liberalen.
Emiel vertrok op 17 oktober. Tien dagen later volgde Piet in zijn voetsporen.
Van Doorslaer «De KP zag hem niet graag vertrekken: hij was in korte tijd belangrijk geworden. Ze hadden grootse plannen met Akkerman, van zijn allooi waren er niet veel.»
Akkerman vertrok op 27 oktober, op 1 januari stierf hij: veel meer lezen we bij Rudi Van Doorslaer niet over Akkermans passage in Spanje. Daarvoor zoeken we onze toevlucht tot een Vlaamse journalist in Madrid en een Duitse vriend van Ernest Hemingway.
undefined
Jimmy Frey en de anarchosyndicalisten
Een sombere zaterdagochtend in Madrid: de onophoudelijke ijzige regen geeft het blauwstenen trottoir voor het hoofdkwartier van de Spaanse luchtmacht een grimmige glans, vanop een metershoge pyloon werpt een zwarte adelaar, franquistisch symbool par excellence, doodsblikken op toevallige passanten. Ik heb vandaag rendez-vous met Sven Tuytens, Vlaams journalist, en sinds vier jaar bewoner van de brede periferie van Madrid. Vanuit zijn woonkamer heeft Tuytens zicht op het slagveld van Brunete, waar in juli ’37 vierduizend interbrigadisten sneuvelden. Tuytens is lid van Brunete en la Memoria, een vereniging die kinderen van burgeroorlogslachtoffers begeleidt tijdens de zoektocht naar de overblijfselen van hun verdwenen ouders en grootouders. Zo kwam Tuytens terecht bij Rudi Van Doorslaer, en ook bij Piet Akkerman.
Sven Tuytens «Akkerman duikt op in de memoires van Gustav Regler, een Duitse schrijver, communist en vriend van Ernest Hemingway, die politiek commissaris van de 12de Internationale Brigade was. Die brigade bestond uit drie bataljons, en Akkerman was politiek commissaris van één daarvan geworden. Later zou Regler in Het Vlaamsche Volk schrijven: ‘Akkerman was één van de besten.’»
Maar we keren even terug op Akkermans stappen: wat is er gebeurd nadat hij Antwerpen had verlaten?
Tuytens «Hij heeft het typische traject gevolgd: hij is met een groep vrienden naar Parijs getrokken, waar ze opgevangen werden in de gebouwen van de vakbond van de communistische partij. Daarna zijn ze op de trein naar Perpignan gestapt. In volstrekte illegaliteit: Frankrijk was officieel neutraal, en de moeilijkste stap was de grensovergang. In Portbou gingen ze te voet de Pyreneeën over – meestal knepen de Franse douaniers een oogje dicht. In Figueres namen ze de trein naar Albacete, waar de Brigades werden samengesteld: Piet is daar begin november aangekomen.
»In Albacete kreeg Piet een militaire opleiding van een paar dagen. Veel stelde die niet voor; de meeste mannen kregen zelfs geen uniform, ze droegen hun burgerkleren en hadden in het beste geval zelf deugdelijk schoeisel van thuis meegenomen. Als je foto’s van die tijd bekijkt, was het een haveloze bende. Helmen kregen ze pas aan het front, hun kogels moesten ze los in de broekzak meedragen. Sommige brigadisten moesten het stellen met kaduke jachtgeweren. Het arsenaal van de republiek was een samenraapsel van bedenkelijk tuig, van wat men maar in handen kond krijgen. En vaak was dat: niks.
«Op 6 november werd de 12de Brigade samengesteld. Een samenraapsel, opnieuw, van wat voorhanden was: Italianen, Fransen, Duitsers en Vlamingen. Akkerman werd ingedeeld bij het Franco-Belgische bataljon-André Marty, vijf- à zeshonderd man sterk; een voornamelijk Franstalige eenheid, hij werd er bekend als Pierre. Op 10 november werd de 12de Brigade op de trein gezet, op 13 november beleefden ze hun vuurdoop ten zuidwesten van Madrid. Het draaide uit op een fiasco.
»Op de Cerro de Los Angeles, de Engelenberg, zaten franquistische troepen verschanst, en de brigade moest die heuvel veroveren. Het Italiaanse Garibaldi-bataljon raakte de weg kwijt en kwam uren te laat. Het bataljon van Piet Akkerman werd te vroeg gedropt en moest 16 kilometer marcheren: toen de operatie van start ging, waren ze uitgeput. Bovendien moesten ze een open vlakte oversteken: ze liepen in het vizier van de franquisten. Ze werden bij bosjes gemitrailleerd, het werd een slachting in regel, en de heuvel werd niet ingenomen.»
De groene Mitsubishi Pajero van Sven Tuytens is intussen een eind oostwaarts gevorderd: terwijl de ruitenwissers frenetiek zwiepen en de ventilatie genoeglijke warmte blaast, kiezen we de richting van Zaragoza, bekend van de hit van Jimmy Frey, maar ook van het anarchosyndicalisme.
undefined
'In Antwerpen was Akkerman een fervent antimilitarist, maar in Spanje had hij zich heel snel tot een kundig militair leider omgeschoold'
Tuytens «Na het fiasco bij de Engelenberg kreeg Akkerman niet veel tijd om uit te rusten: een week later werden ze naar Madrid geroepen om de 11de Brigade af te lossen.»
Daar moesten ze huis-aan-huisgevechten voeren, de waanzin voorbij. Ze werden intussen bestookt met artillerievuur en infanteriecharges. Er werden nieuwe fouten gemaakt, de verliezen waren weer enorm. Tijdens de esbattementen sloeg het noodlot toe.
Tuytens «Daar, in de buurt van de geneeskundefaculteit, tussen 16 en 28 november, is Piets broer Emiel gesneuveld.»
De omstandigheden van zijn dood blijven onduidelijk, maar wellicht werd hij begraven in een kuil langs de weg. Het effect op Piet laat zich raden.
Tuytens «Hij was er kapot van. Hij graveerde vier woorden in de kolf van zijn Mauser: ‘Om Miel te wreken’.»
undefined
HUMO Piet was nog altijd geen commissaris op dat moment?
Tuytens «Nee, maar daar kwam niet lang daarna verandering in: de commissaris van Piets bataljon kwam om en Akkerman werd door zijn strijdmakkers aangeduid als zijn opvolger. Hij had van nature nu eenmaal de uitstraling van een leider. Opvallend: in Antwerpen was hij een fervent antimilitarist, maar in Spanje had hij zich heel snel tot een kundig militair leider omgeschoold. Want ook op militair vlak hadden commissarissen veel in de pap te brokken, ze hadden zelfs vetorecht. Er heerste groot wantrouwen tegenover de beroepsmilitairen in de brigades: de meeste Spaanse legerofficieren waren naar Franco overgelopen, en van degenen die de republiek loyaal bleven, speelden sommigen dubbel spel: ze maakten opzettelijk fouten. Ze stelden hun artillerie fout af of joegen hun mannen in de armen van de nationalisten. Een commissaris moest heel snel kunnen inschatten of een beslissing van zijn militaire commandant geen sabotagedaad was, of een valstrik. En Akkerman liet zich niet onbetuigd: hij heeft vaak rechtstreeks kritiek geuit op zijn militaire leiding.»
Op 31 december 1937, oudejaarsdag, moest Akkerman een eerste keer uitrukken in zijn nieuwe hoedanigheid. De bestemming: de provincie Guadalajara, een bergachtige streek ten oosten van Madrid, die in tweeën wordt gekliefd door de nationale weg naar Zaragoza: een betonnen tweevaksbaan van cruciaal strategisch belang.
Tuytens «Enkele dorpen waren in handen van Franco gevallen: hij wilde Madrid omsingelen en isoleren van de rest van het republikeinse grondgebied. De 12de Brigade moest die dorpen bevrijden en de doortocht naar Zaragoza veiligstellen. Ze sloegen hun hoofdkwartier op in het laatste dorp op de weg dat in republikeinse handen was: Torija.»
In datzelfde Torija is ook de Pajero van Sven Tuytens aanbeland. We scheren langs het kasteel waar Bernardino de Mendoza begraven ligt: de meedogenloze legeraanvoerder die de hertog van Alva in de 16de eeuw vergezelde tijdens zijn brutale strafexpeditie in de Lage Landen. Vandaag organiseert het Foro por la Memoria de Guadalajara hier, zoals elk jaar, een herdenking. Dit keer staat Piet Akkerman centraal.
Het is even opgehouden met regenen, maar de wind wakkert aan en jaagt onophoudelijk dreigende, donkergrijze luchten over de sierra. Op de Plaza Mayor zijn een veertigtal mensen samengetroept, hun vlaggen – naast enkele donkerrode exemplaren ook de tricolore van de Tweede Spaanse Republiek – staan strak. De opkomst is door de barre omstandigheden minder groot dan verwacht en dan gewoonlijk. Tuytens: ‘Er wordt uitgerekend vandaag in Madrid betoogd tegen de conservatieve regering-Rajoy: een verscheurende keuze voor oude communisten (lacht).’ Wel present: André Hebbelinck, de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Spanje. Aandachtig toeschouwer, maar de uitnodiging om het woord te nemen had hij vooraf vriendelijk afgeslagen.
De Vlaamse regering herdenkt de Eerste Wereldoorlog, en spreekt over Syrië en Oekraïne, maar de Spaanse Burgeroorlog – vanuit België vertrokken 2.400 vrijwilligers – staat op een ander blad.
Camaradas flamencos
undefined
‘Viva! Viva! Viva!’ Het gezelschap is intussen naar binnen verkast. Bruno Verlaeckt, voorzitter van het ABVV Antwerpen en de rechtmatige erfgenaam van de vakbond van Akkerman, heeft net zijn speech besloten. Zijn luidkeelse slotwoorden – ‘Leve het internationaal syndicalisme! Leve de Internationale Brigades! – zijn beantwoord met herhaaldelijke viva’s.
Pedro Garcia, professor sociologie en voorzitter van het Foro, neemt nu het woord neemt. Pedro heet de camaradas flamencos welkom, roemt Piet Akkerman uitvoerig, haalt ampele superlatieven – rolmodel, strijder tegen het fascisme – boven om diens verdienste in de verf te zetten. Het fascisme loert ook in 2015 om de hoek, benadrukt de voorzitter, en dus wordt een gedenkplaatje onthuld: het Foro kent Piet Akkerman postuum – ‘en in tijdelijke afwezigheid van de regering van de Derde Republiek’ – de medaille van de vrijheid toe. Bij een gedenkplaatje hoort traditioneel een muur, maar voor deze gedenkplaat is geen muur gevonden: in de wijde omgeving wilde geen enkel gemeentebestuur de gedenkplaat van Piet Akkerman een plaats geven. Xulio, ook van het Foro, vertelt hoe het plaatje van de Italiaanse commandant Guido Picelli al na twee dagen van de muur van het cultureel centrum van Mirabuena gerukt was.
Susanna, de Spaanse echtgenote van Sven Tuytens zal later die dag zeggen: ‘Sven heeft zich verdiept in de burgeroorlog omdat hij de Spanjaarden wilde kennen. Je begrijpt Spanje en de Spanjaarden pas écht als je de burgeroorlog begrijpt.’
De plechtigheid is voorbij: nu vatten we per wagen en in colonne een rondleiding aan langs het laatste traject van Piet Akkerman.
De gevaarlijkste bocht ter wereld
Een uur later valt de ijsregen weer met bakken uit de lucht, de vlaggen hangen nu doorweekt en slap langs hun stok. De auto’s staan geparkeerd op een troosteloos bedrijventerrein, het gezelschap vervolgt te voet zijn weg, over een modderachtig pad dat lichtjes omhoogloopt, en dan plots een scherpe bocht naar rechts maakt: Ernest Hemingway omschreef deze bocht in één van zijn oorlogsverslagen als de gevaarlijkste bocht ter wereld.
In de diepte, in de vallei van de Tajuña: een uitgeregend Brihuega, een provincienest waar op 31 december 1936 ook Akkerman passeerde. De zeshonderd mannen van het bataljon-André Marty waren ’s ochtends in Madrid in vrachtwagens geladen en werden nu door de vallei richting Algora gevoerd: dat was in handen van vierhonderd franquistische soldaten, en dus het doelwit van het offensief.
Tuytens «De vrachtwagens reden tot Las Inviernas, op 10 kilometer van Algora. Vanaf daar moesten ze te voet verder, over de cañada: een veespoor, twee keer niks, maar al eeuwenlang een belangrijke verbindingsweg. Zo konden ze Algora naderen, beschut door een heuvelrug die hen uit het zicht van de franquistische troepen hield. Tot op 4 kilometer vóór Algora: daar plooit het landschap open in een weidser niemandsland.»
Iets voor twaalven werd het offensief op gang geblazen met hevig artillerievuur. Het gedonder was tot in Sigüenza hoorbaar, tientallen kilometers verder, maar de franquistische officieren die er de plak zwaaiden maakten zich geen zorgen: ‘Vuurwerk,’ zegden ze, ‘de republikeinen gaan toch niet aanvallen op een feestdag?’
Tuytens «Rond twaalf uur ’s nachts was Piet uitgerukt met een patrouille van vijf, zes man: recht het niemandsland in, met luttele steeneiken die beschutting boden. Ze moesten de omgeving verkennen, maar ook de aandacht van de echte aanval afleiden.»
Maar het liep anders.
Tuytens «De patrouille is verdwaald geraakt, en vlak voor Algora op een vooruitgeschoven post gebotst. Volgens één versie zijn ze in de val gelokt: een franquist zou ‘Garibaldi’ geroepen hebben. De Italianen vochten diezelfde nacht aan de linkerflank van het bataljon van Piet, ze moesten een ander dorp innemen: het had dus gekund. Hoe dan ook: Akkerman werd door een kogel in het bovenbeen geraakt en besprongen door een nationalist, die zijn bajonet in de buik van Akkerman joeg.»
Er verscheen al snel versterking, en Akkerman werd ontzet met een draagberrie. De dag erna, om één uur ’s middags, werd de aanval op Algora succesvol afgerond.
Tuytens «Akkerman werd afgevoerd naar een kleine hulppost, via dezelfde weg die ze hadden gevolgd om hier te geraken. Waarschijnlijk is hij op weg daar naartoe gestorven. Voor hij stierf – hij was nog bij bewustzijn – gaf hij zijn geweer met inscriptie aan een strijdmakker.»
undefined
'Ze hebben hem in een anoniem graf begraven - zonder grafsteen, om grafschennis te voorkomen, maar met een fles waarin een briefje met zijn naam zat'
Communistische picknick
Een uur of vier in de namiddag. De picnic communista – tortilla, hompen brood, koppige rode landwijn uit plastic jerrycans en lederen zakken – moet nog verteerd worden. De intussen uitgedunde colonne baant zich een weg door een uitgestrekte dehesa, een ruige wildernis van heide, rotsen en eiken. We houden er stevig de pas in, over het veespoor langs waar de gewonde Akkerman op 1 januari 1937 werd afgevoerd.
Tuytens «Ze hebben hem bij het veldhospitaal begraven, in een anoniem graf – zonder grafsteen, om grafschennis te voorkomen, maar met een fles waarin een briefje met zijn naam zat.»
Een glazen fles, begraven in dit ruige, onherbergzame terrein: de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. De hooiberg is onoverzichtelijk volumineus, de naald wellicht verdwenen. Maar Regler geeft nog een aanwijzing.
Tuytens «Hij schrijft over een kapelletje, maar bedoelt wellicht een ermita, waarvan er duizenden over heel Spanje verspreid liggen: oude kluizenaarshutten van prechristelijke oorsprong, waar na de kerstening kerkjes zijn gebouwd, en eventueel een gehuchtje is ontstaan.»
Sven diept een A4’tje op: een ingescande topografische kaart uit de jaren 30. Hij tikt met de vinger op het kaartje, en wijst dan op een ruïne, iets verderop in de brede vallei : ‘La ermita de San Miguel, verlaten sinds de 16de eeuw. Regler schrijft dat de ermita naast loopgraven ligt.’ Hij richt zijn blik op, naar de heuvelrug: ‘Daarboven lagen de republikeinen ingegraven.’ Met zijn vinger bakent hij nu een vakje af op de kaart en hij wijst naar een lap grond vlak voor ons, ingesloten tussen de heuvelrug en de cañada: ‘Wij denken dat hij daar begraven ligt.’
Het is een hypothese, maar wel één die steek houdt.
Tuytens «Het is logisch dat zo’n geïmproviseerd veldhospitaal langs deze weg was opgetrokken: binnen het bereik van de brancardiers, van wie de actieradius ongeveer 4 kilometer bedraagt, door de heuvel beschut tegen vijandelijk vuur en in de buurt van het enige herkenningspunt in de wijde omgeving. Essentieel: de bodem bestaat hier uit zandgrond, hier kun je een kuil graven. Aan de andere kant van de weg liggen beemden: te drassig. Daarboven, naast de loopgraven, bestaat de bodem uit rotsen: het is onmogelijk om daar in korte tijd een graf te graven.»
Een kavel zandgrond in de oksel van een veespoor: wellicht rusten daar ergens, niet eens heel erg diep, de resten van Piet Akkerman. Sven graaft een laatste keer in de memoires van Gustav Regler.
Tuytens «Nadat Piet was gestorven, werden zijn persoonlijke spullen – een portefeuille, wat foto’s en een notitieboekje – in een halszakdoek gebonden en naar het hoofdkwartier gebracht. In zijn portefeuille zat een briefje: het geld moest aan de Internationale Rode Hulp geschonken worden. Uit het notitieboekje schreef Regler één zinnetje over, dat Piet had opgeschreven na de dood van Emiel: ‘Het is gemakkelijk om zich te laten doodschieten.’»
De portefeuille, de foto’s en het notitieboekje zijn nooit teruggevonden, ze zijn wellicht verloren gegaan. Een overlijdensbericht, verstuurd naar Piets schoonzus Vera, is het enige materiële souvenir dat herinnert aan de twee Spaanse maanden van Akkerman. In Vlaanderen is hij volslagen onbekend gebleven, maar die twee maanden volstonden wel om in Spanje een onuitwisbare indruk na te laten. De website van het Foro de la Memoria houdt Piets nagedachtenis met grote drukletters in stand: ‘UN CHE GUEVARA DE AMBERES’.
130.000 mensen onder de grond
undefined
Vier maanden nadat het bataljon van Piet Algora had heroverd, viel het dorpje weer in handen van Franco. De burgeroorlog duurde nog tot 1 april 1939. Drie jaar hadden de legers van de republiek standgehouden tegen de numerieke, technische en tactische overmacht van de rechtse coupplegers. Daarna volgden veertig jaar dictatuur, politiek geweld, en repressie. In 1975 stierf Franco, en zette Spanje stappen naar een moderne democratie. Tijdens de overgang sloten linkse en rechtse partijen het Pacto del Olvido: het pact van de vergetelheid. Zwijgen over het verleden, en vooruitkijken naar de toekomst.
Dat stilzwijgen duurt in 2015 nog altijd voort, ondanks de socialistische Ley de la Memoria Historica, een wet uit 2007: een poging om het verleden recht in de ogen te kijken.
HUMO Hoe groot is de kans dat de Spaanse justitie op jouw aanwijzen gaat graven naar de resten van Piet Akkerman?
Tuytens «Die kans is nul. Dertig topspecialisten hebben in een Madrileens klooster gezocht naar de resten van de schrijver Miguel de Cervantes, maar voor de naar schatting 130.000 mensen die in heel Spanje begraven liggen in putten en massagraven, is er géén geld. Als in Ieper menselijke resten worden gevonden, komt de federale politie proces-verbaal opmaken. Hier vraagt de guardia civil of je niks beters te doen hebt. Terwijl zo veel mensen op zoek zijn naar hun grootouders, in de hoop ze een deftige laatste rustplaats te kunnen schenken.»
HUMO Door het Pacto del Olvido leven de tegenstellingen van vroeger nog altijd door. Maar anderzijds: de overgang is geweldloos verlopen.
Tuytens «Wat is een pact waard, als de twee partijen op ongelijke voet staan? Het regime is tijdens de overgang in stand gehouden, met het leger, de kerk en het kapitaal achter zich. Daartegenover stonden de communistische en socialistische oppositie, pas uit ballingschap teruggekeerd: geen goede basis voor een pact. De democraten waren continu bang voor een nieuwe coup, een nieuwe burgeroorlog. In 1981 was het bijna zover, toen kolonel Antonio Tejero het parlement binnenstormde en een nieuwe pronunciamiento afkondigde. Hij droeg een gek hoedje en schoot in het plafond: wij vonden dat grappig, maar die avond sloegen veel Spanjaarden aan het hamsteren.
»Gelukkig is er een nieuwe generatie, die loskomt van het verleden, omdat ze nooit tot het ene of andere kamp hebben behoord en durven te praten. Dat is de generatie van de indignado’s, van Podemos. Dertigers die zeggen: ‘Wij gaan aan politiek doen.’ Tot voor kort was politiek iets voor politici. Zoals tijdens de dictatuur. De jeugd van de overgangsperiode deed niet aan politiek: die wilde feesten. De nieuwe generatie is wel geïnteresseerd in politiek, en ziet in dat de heersende politieke klasse de erfgenamen van het Francoregime zijn. Er is hoop.»
***
We keren tot slot kort terug naar Piet Akkerman. Ook al werd Akkerman geboren in Antwerpen, de Belgische nationaliteit is hem nooit gegund. Talrijke aanvragen werden keer op keer afgewezen. To add insult to injury werd hij op de ministerraad van 30 november 1936 op voorstel van de minister van Justitie het land uitgewezen; bij verstek, zeg maar.
Zo belanden we weer bij de eerste alinea’s van dit verhaal, waarin Rudi Van Doorslaer praat over de verscheurde tweedegeneratiemigrant die, gewrongen tussen twee werelden en in penibele sociale omstandigheden, radicaliseert. Volgende week leest u dat het bijlange niet de enige link is met de actualiteit van vandaag. Want op veel manieren waren de Spanjevrijwilligers de Syriëstrijders van hun tijd.