Pixies in Vorst: schots, scheef en surrealistisch
Het begon met ‘Cactus’, eindigde met ‘Debaser’ en daartussen zat een veertigtal van de kromste én mooiste songs die we ooit hoorden. Pixies surfte door Vorst op een golf van opwinding – en ook wel verminking. Slicing up eyeballs, hahaha ho!
undefined
De ideale pop- of rocksong duurt drie minuten, een uur telt er zestig. Pixies speelde twee uur in Vorst Nationaal en kon in die tijd dus negenendertig (!) nummers de zaal in mikken. Tot zover de logica: Pixies heeft nooit aan gemiddelden of voorspelbaarheid gedaan, en bleef gelukkig ook in Brussel ver weg van alles wat normaal is. Deze balsturige band is een beetje zoals de alien die Black Francis bezong in ‘Motorway to Roswell’: raar, onaangepast en lichtjes ongemakkelijk.
Neem alleen al de perversie van opener ‘Cactus’. Schots-en-scheve hardcore botste op een streepje surfgitaar, en Francis kroop in de huid van een bajesklant die zijn liefje smeekt hem haar bebloede jurk op te sturen zodat hij die kan aantrekken. Of ‘Break My Body’, waarin Francis zong: ‘I’m a belly dancer’, terwijl hij er met zijn ontluikende nektapijtje vooral uitzag alsof hij een rolletje ambieert als Ardense zonderling in een Waalse policier.
Wie ontroering en zuivere schoonheid zocht, moest dus elders zijn. Al was er in het begin wel even ruimte voor een dubbel eerbetoon aan Kim Shattuck (1963-2019), die na het vertrek van Kim Deal (2013) en vóór de komst van Paz Lenchantin (2014) korte tijd de bas beroerde bij Pixies. Ze overleed twee weken terug aan de spierziekte ALS. ‘All the Saints’, jammer genoeg de enige song uit Pixies’ vorige plaat ‘Head Carrier’ (2016), en ‘Wave of Mutilation’ klonken sober, en Francis zong ingetogen: ‘Cease to resist, giving my goodbye (…) You think I’m dead, but I sail away.’
Zo rustig zou het niet meer worden, en ook in dat fraaie ajuus zat weer die typische Pixies-twist: de band zwaaide een dierbare dode uit met een song over zelfmoord en verminking. Aah, niemand serveert humor zo donker als Zwarte François. Zie ook de schuimbekkende versies van ‘Nimrod’s Son’ en ‘The Holiday Song’, wellicht het enige incesttweeluik uit de rockgeschiedenis. Hilarisch overigens om veertigers los te zien gaan op zulke nummers, moshend en met gebalde vuisten schreeuwend: ‘You are the son of incestuous union!’
undefined
Dat publiek reageerde al even wild enthousiast op voorspelbare, maar daarom niet minder opwindende hoogtepunten als ‘Gouge Away’ (uit 1989, grunge bestond amper maar had zijn hoogtepunt al bereikt), ‘Where Is My Mind?’ (als Pixies een hymne heeft, dan is dit ze), ‘Monkey Gone to Heaven’ (één van de talloze songs waarin Paz Lenchantin onopvallend schitterde op bas en backings) en natuurlijk de onverwoestbare, constant van kleur verschietende afsluiter ‘Debaser’, waarin Francis de opengesneden oogballen uit de surrealistische film ‘Un chien andalou’ van Luis Buñuel oproept.
Verrassingen in Vorst waren ‘No. 13 Baby’, een deep cut uit ‘Doolittle’, en de nummers waarin Pixies zijn invloeden als op een band-T-shirt uitdroeg: ‘U-Mass’ lonkte naar The Clash en ‘Vamos’ was, naast de speeltuin van gitarist-met-de-pet Joey Santiago, een onder hoogspanning gezet Violent Femmes. En ook de twee covers, het als een hooliganspreekkoor meegebrulde ‘Cecilia Ann’ van The Surftones en ‘Winterlong’ van Neil Young, woelden in de potpourri waaruit Pixies ontstond: surf en classic rock, overgoten met een surrealistische hot sauce.
undefined
Pixies had natuurlijk ook een verse plaat te presenteren, en voor het eerst sinds de reünie bleken de nieuwe songs níét de dipjes in de set – dat waren ‘Havalina’ en ‘Blown Away’, allebei uit ‘Bossanova’ (1990). Zo vormde ‘Death Horizon’ – o, Paz! – een mooi duo met ‘Here Comes Your Man’, en was de furie van ‘St. Nazaire’ net zo indrukwekkend als die van ‘Isla de encanta’. Het op jolige country gezette gruwelverhaal ‘This Is My Fate’ moest niet onderdoen voor het overspel en grensoverschrijdend gedrag in ‘Bone Machine’, en ‘Catfish Kate’ was net als ‘Caribou’ een vreemd, mooi liefdeslied over een beest. En dan was er nog ‘Silver Bullet’, dat perfect het midden hield tussen de grillige Pixies van het begin en de wat meer gestroomlijnde band anno 2019. Props trouwens voor de jonge gast die, in tegenstelling tot de volgers van het eerste uur, wél meeschreeuwde met de hekserij van ‘On Graveyard Hill’.
Ach, er zullen altijd wel Pixies-fans blijven zweren bij de manische knuppelpunk van ‘Ed Is Dead’ of ‘Something Against You’, en ostentatief bier gaan halen bij nieuw werk als het met elektronica opgesmukte ‘In the Arms of Mrs. Mark of Cain’ of het licht psychedelische ‘Daniel Boone’ (over een ontdekkingsreiziger, een typische jongensfascinatie van Black Francis). Hún gemis, want zo ontzegden ze zichzelf de uitstekende songschrijver die nog altijd in Francis woont. Maar hey, het raakt ’s mans koude kleren vast niet: ‘Do you have another opinion? / You can cry, you can mope / But, can you swing from a good rope?’ zong hij in ‘Mr. Grieves’.
Haters gonna hate, Pixies gonna Pixie.
undefined
undefined