PJ Harvey - Let England Shake
In oktober zal het twintig jaar geleden zijn dat 'Dress', de debuutsingle van PJ Harvey , in de muziektabloid Melody Maker door gastrecensent John Peel werd verkozen tot single van de week.
Sindsdien ging Melody Maker failliet, overleed John Peel, en onderging Polly Jean de ene na de andere metamorfose: nu eens was ze een aan Dylan verslingerd indiegitaarmeisje in Dr. Martens-boots, dan weer een met glitter en glamour experimenterende vamp, weer wat later een ijlende victoriaanse geest. En op haar nieuwe, achtste langspeler kroont ze zich tot de absolute vorstin van de muziek anno 2011. Voor ons part raakt niemand dit jaar nog over 'Let England Shake' .
Wat een plaat! Met z'n exuberante, opzwepende songs - het geluid is een explosieve hybride van traditionele folk en ninetiesgitaarrock - is 'Let England Shake' alweer een totale stijlbreuk met z'n voorganger, het akelig verstilde 'White Chalk' uit 2007. Bovendien rechtvaardigt hij moeiteloos alle heisa vooraf. Voor wie de voorbije maanden onder een steen vertoefde: PJ is de inspiratie dit keer niet in maar buiten zichzelf gaan zoeken, meer bepaald in de met bloed doordrenkte geschiedenis van haar vaderland.
De opnames vonden plaats in de lente van 2010, in een oud kerkje op een winderige heuveltop in Dorset met zicht op zee, en duurden amper vijf weken. John Parish , Jean-Marc Butty, Mick Harvey (ex-Bad Seed ) en Flood speelden en produceerden mee, en het hele gezelschap was hoorbaar in topvorm: van twaalf liedjes die tekstueel kniediep in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog zitten, maakten ze folkrock waar de elektriciteit en de rebellie van afspatten. Neem alleen al de betoverende titeltrack, die de dans opent. In de lente van 2010, aan de vooravond van de Britse verkiezingen, bracht PJ er al een embryonale versie van in 'The Andrew Marr Show' op de BBC: ze begeleidde zichzelf op autoharp, met de swinghit 'Istanbul (Not Constantinople)' van The Four Lads op de achtergrond, en zong van 'England's dancing days are over' - en dat terwijl toekomstig ex-premier Gordon Brown in de studio zat. Checken op YouTube!
In 'The Glorious Land' en 'England' blijken vette gronden vol rottende lijken te zitten, en in 'The Words That Maketh Murder' legt PJ 'What if I take my problem to the United Nations' (naar dat vederlichte zinnetje uit 'Summertime Blues' van fiftiesrock-'n-roller Eddie Cochran ) in de mond van een soldaat, met een meesterlijk, snijdend en cynisch resultaat. Maar pathos en prekerigheid worden aldoor vakkundig vermeden, zelfs in de drie songs - 'All and Everyone' , 'On Battleship Hill' en afsluiter 'The Colour of the Earth' - die gesitueerd zijn in de Slag om Gallipoli (een tot mislukken gedoemde poging van de geallieerden om Constantinopel in te nemen die aan beide zijden tienduizenden slachtoffers eiste). Nergens neemt de zangeres een standpunt in, wat het allemaal des te beklijvender maakt.
'If I was asked I'd tell / The colour of the earth that day / It was dull, and browny-red / The colour of blood I'd say'.Het zijn de slotverzen van een verzameling niet vanzelfsprekende en tóch meezingbare rocksongs - het soort dat we PJ Harvey de voorbije twintig jaar het liefst hebben horen zingen - over hoe traumatische stukjes geschiedenis worden vergeten en weer herinnerd. En je hoeft niet in Engeland te wonen om er diep door te worden geraakt. What if we take our problem to the United Nations, dames en heren Belgische politici?
PJ Harvey speelt op vrijdag 18 en zaterdag 19 februari in het Koninklijk Circus in Brussel.