Prison Break in België (1): een ontsnapte gangster getuigt
Waarom ontsnappen gevangenen? Yves Otte vindt het maar een stomme vraag. 'Mensen die zich dat afvragen, zouden zich eens een week moeten laten opsluiten in hun eigen badkamer - mét radio en tv, desnoods. Eén week maar. Er zullen er niet veel zijn die het volhouden.'
Veertien jaar geleden ontsnapte gangster en overvaller Otte uit Leuven-Centraal. Na negen maanden op vrije voeten werd hij weer opgepakt, en sindsdien is hij de gevangenis nooit meer uitgeraakt. 'Prison Break' in België: ervaringsdeskundigen vertellen.
Rennende gedetineerden zijn de voorbije maanden geen moment uit het nieuws geweest. Toch wordt er veel minder uit Belgische gevangenissen ontsnapt dan vroeger. In 1995 gingen 296 inmates op de loop, in 2000 nog slechts 114. In 2004 waren het er 127, een jaar later 89. Zonder de 28 van Dendermonde zouden er in 2006 maar 67 gedetineerden zijn ontsnapt. En in die cijfers zitten ook de weglopers uit 'open' instellingen: haal je hen uit de statistieken weg, dan waren er de afgelopen tien jaar gemiddeld nooit meer dan 40 ontsnappingen per jaar, met een historisch minimum van 12 in 2004.
Aan opinies en opiniemakers is in het grote debat over ons strafbeleid nooit gebrek, maar één stem hoor je nooit: die van de ontsnapte gevangenen zélf. Humo sprak en correspondeerde de voorbije maanden met een aantal onder hen. Simpel was dat niet. Wie sinds zijn vlucht altijd uit handen van justitie is gebleven, gaf niet thuis. Wie weer werd gesnapt, daarna de rest van z'n straf heeft uitgezeten en inmiddels weer op vrije voeten is, voelt zich nog steeds gebonden door de kleine lettertjes in de voorwaarden voor de vrijlating ('ik wil niet dat ze dit aangrijpen om me terug te sturen'). Restten nog: de weglopers die weer in de kraag werden gevat en nu in hun cel tegen eindeloze kalenders zitten aan te kijken.
G., meervoudig moordenaar, is zo iemand. Hij zit al meer dan vijftien jaar vast en zou ons heel graag in het lang en het breed vertellen over die paar uren. Een paar uren: zijn beloning voor maandenlang krabben aan een gat in een muur, het naar binnen smokkelen van stukjes hout en touw voor een soortement ladder en de nachtelijke waaghalzerij op het gevangenisdak. En toch, schrijft G.: 'Het was de moeite waard. Ik had 's nachts door de velden gelopen, had eens de geur van vers omgeploegde aarde en de dauw op het gras geroken, en andere geluiden gehoord, zoals van een trein die voorbijraasde.'
(ddc)
undefined
U vindt het interview met Yves Otte in Humo 3486
Volgende week:
Helikopter op de binnenplaats