Radomir: Simunek van vader op zoon, op het WK Veldrijden
Tijdens het wereldkampioenschap cyclocross dit weekend in het Tsjechische Tábor houdt Radomir Simunek jr. de eer van het thuisland én die van zijn in 2010 overleden vader hoog. Hij kijkt samen met ex-wereldkampioenen als Paul Herygers en Danny De Bie terug op Simunek sr. én op veertig jaar veldrijden in Tsjechië.
Een oude BMW met Tsjechische nummerplaat bezet de oprit van een huis in Morkhoven, bij Herentals. Hier woont Radomir Simunek jr. (31), samen met zijn landgenoot Martin Bina. Het lijkt wel klein Tsjechië, want even verderop verblijven ook Lubomir Petrus en Adam Toupalik. ‘We maken het gezellig en eten altijd samen,’ vertelt Simunek. ‘We blijven hier de hele winter: een groot verschil met de generatie van mijn vader, die elk weekend duizenden kilometers moest afleggen voor één uurtje cross.’ Hij zegt het in behoorlijk Nederlands, zijn Tsjechische accent zorgt voor een vrolijke klankkleur. Tegelijk worstelt hij met zijn zelfvertrouwen: de opgave op het Tsjechisch nationaal kampioenschap en vooral de kritiek die hij over zich heen kreeg, maken hem een beetje angstig voor het WK. ‘Stybar rijdt niet mee, en de druk komt op onze schouders. Ik reis pas donderdag naar Tábor, ik wil zo lang mogelijk rust.’
Het wereldkampioenschap vindt voor de vijfde keer plaats in Tsjechië. De eerste keer was in 1972, in Praag, toen nog de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije. Een verrassende keuze, want we zaten in volle Koude Oorlog – voor het eerst werd het IJzeren Gordijn overgestoken. De Belgische veldrijders wreven in hun ogen bij de aanblik van een andere wereld.
Bert Vermeire (vijfvoudig wereldkampioen) «We zagen uitgebrande auto’s en tanks staan, gewoon achtergelaten op straat. En het klinkt misschien raar: de mensen zagen er zwart uit. Ze liepen ouderwets en onverzorgd gekleed, en keken moedeloos voor zich uit: er zat precies niet veel in. Voor de slagerij, een winkeltje zoals je ze bij ons voor de oorlog zag, stond een rij tot op het trottoir.»
HUMO Waar lag het parcours?
Vermeire «In een park, pal in het centrum. Waar je nu in de laatste rechte lijn nadarhekken hebt, stonden er rijen soldaten opgesteld. Over het volledige parcours eigenlijk, en ze keken je streng aan – wie iets verkeerds in gedachten had, zette het meteen uit zijn hoofd. Ik herinner me ook nog hoe het hotelpersoneel ons stiekem om dollars smeekte, in ruil voor Tsjecho-Slowaakse kronen.»
HUMO De overhandiging gebeurde dan toch in het grootste geheim? Volgens de overlevering wemelde het in Praag van de geheime agenten.
Vermeire «Niemand mocht ons zien! We verscholen ons in een hoekje of een steegje, terwijl ze angstig om zich heen keken. De mensen vroegen ook naar nylonkousen en balpennen – blijkbaar kenden ze dat niet. We belden naar onze vrouwen dat ze nog dollars moesten meenemen, en daarvan kochten we kristal: glazen, asbakken en vazen waren er spotgoedkoop.»
De talrijk meegereisde Belgische supporters zagen Erik De Vlaeminck winnen bij de profs. Norbert Dedeckere, die op 17 januari jongstleden overleed, deed hetzelfde bij de amateurs. Zijn fans hadden zelfs een vliegtuig gecharterd vanuit Oostende, en zo kwam het dat het centrum van Praag die dag vol vierende Belgen liep, die vreemd opkeken van het sluitingsuur in de hoofdstad.
De vervreemding tussen Oost en West was in 1972 totaal. In Tsjecho-Slowakije was de hoop van de Praagse Lente en ‘het communisme met een menselijk gelaat’ van Alexander Dubcek vier jaar eerder door Russische tanks afgeserveerd. De bevolking bleef teleurgesteld achter en omarmde deze ontmoeting met het Westen. Milos Fisera was op dat moment 22 jaar en de grote belofte van het Tsjecho-Slowaakse veldrijden.
Milos Fisera (tweevoudig wereldkampioen) «Ik kon het eerst niet geloven: eindelijk kon ik uitkomen tegen de buitenlandse sterren. Het was het mooiste WK ooit: we reden in het historisch centrum en het wondermooie Praagse stadspark. Ik werd door iedereen toegejuicht, er waren wel 15.000 toeschouwers. Voor ons was het een bijzondere dag, want ons leven was geen pretje. We zaten na de Praagse Lente opnieuw strak in de greep van de Sovjet-Unie.
»In de laatste ronde lag ik op kop, tot ik domweg besloot van fiets te wisselen. Ik werd uiteindelijk tweede en haalde de eerste WK-medaille voor Tsjecho-Slowakije: mijn naam was gemaakt.»
Van oost naar west
Van dan af stuurde Zwitserland, in die tijd het mekka van de cyclocross, elke kerstperiode een uitnodiging naar de Tsjecho-Slowaakse wielerbond. Het regime besloot om uitreisvisa te verstrekken.
Vermeire «Ze reden met slecht materiaal, ze hadden het duidelijk niet breed. Als wij een kapotte remkabel of een versleten ketting weggooiden, vroegen zij of ze die mochten houden. Enkel hun tubes waren van goede kwaliteit, en die konden we heel goedkoop van hen kopen.»
Fisera «We namen telkens honderden tubes mee naar het buitenland, verstopt tussen de carrosserie van onze wagen. De verkoop bracht veel geld op. Kijk, als je het als renner wilde maken, moest je ook een goede verkoper zijn (lacht). Het geld verborgen we in de luchtfilter van de auto en in de buizen van onze fiets. Of we stopten net voor de grens om koffie te zetten, en staken de briefjes in een plastic zakje in de bloedhete thermos. Maar meestal kochten we westerse luxewaren die we thuis verkochten. Ons prijzengeld lieten we in natura omzetten.»
HUMO Stonden er zware straffen op smokkel?
Fisera «De gevangenis! Maar onze grootste nachtmerrie was: je visum verliezen, zodat je geen wedstrijden in het buitenland meer kon rijden. We deden het in onze broek als we de grens passeerden. Nu kan ik erom lachen, maar ik heb doodsangsten uitgestaan. Vijf keer per jaar mochten we naar het buitenland, maar we moesten altijd meteen terugkeren. Meestal reden we met een oude wagen, waar we met zeven in zaten en die met moeite honderd per uur haalde. Op elke cross kwamen we gebroken aan, als we al niet in panne vielen en in de auto moesten overnachten. Op de terugweg kreunde die onder het gewicht van al onze smokkelwaar.»
Ook Paul Herygers herinnert zich nog het aftandse busje van de Tsjecho-Slowaakse collega’s.
Paul Herygers (wereldkampioen 1994) «Na zo’n reis waren ze een vogel voor de kat, ze maakten geen schijn van kans. Maar hun Barum-tubes hadden veel aftrek – ze kostten amper 25 Belgische frank, veel goedkoper dan de dure Clements waar je 1.000 frank voor neertelde. Die waren enkel voor Roland Liboton weggelegd.
»Ook begin jaren 80 bleef crossen in Tsjecho-Slowakije een vreemde ervaring: het was een wereld die wij niet kenden, en op iemand van 21 jaar die amper de zee heeft gezien, maakte dat veel indruk. Het land zag grauw en grijs: ze stookten er met bruinkool en dat gaf veel uitstoot. En die grauwheid zag je overal terug: in de gezichten, de kleding en de gevels. Er was veel criminaliteit, het materiaal werd al eens gestolen, ook al werd de parking bewaakt door de politie. We kleedden ons samen om, omdat we bang waren.»
[FOTOSPECIAL_31037]
Radomir sr.
In 1980 werd Radomir Simunek, de jongere neef van Fisera, wereldkampioen bij de junioren. In 1983 en 1984 haalde hij het ook bij de amateurs, en zo werd hij het paradepaardje van het communistische bewind. In Morkhoven haalt Radomir jr. een VHS-cassette boven met opnames van het Tsjecho-Slowaaks kampioenschap van 1984, in Tábor. Op een met sneeuw en ijs bedekt parcours wint zijn vader met verve de sprint.
Simunek jr. «Mijn vader is de intelligentste veldrijder uit de geschiedenis. Nooit gaf hij een trap te veel, hij las de wedstrijd als geen ander. (Wijst) Kijk hoe slim hij zich in tweede positie zet en Petr Kloucek het werk laat doen. Tussen hen speelde er een grote rivaliteit: Kloucek was voortdurend aan het slijmen bij zijn oversten en kreeg Russische astronautenvoeding om zich optimaal te kunnen voorbereiden, maar mijn vader troefde hem keer op keer af. Zelf lag hij dikwijls dwars: hij trainde zoals hij het wilde, als wereldkampioen kon niemand hem iets maken. Al kon hij zich uitstekend beheersen, dat leerde je wel in die tijd. Hij was ‘staatsamateur’, verbonden aan het leger en de politie, en hij kreeg een deftig loon én een appartement in Pilsen.»
HUMO Hoe frustrerend was het dat hij niet de kans kreeg om profrenner te worden?
Simunek jr. «Natuurlijk was het zijn grote droom, maar dat durfde hij niet luidop te zeggen. In een interview op de Belgische televisie antwoordde hij op die vraag: ‘Nee, ik ben tevreden in mijn land als amateur.’ Er werd gezegd dat hij de beste profs naar huis zou rijden, als hij daar een eerlijke kans toe zou krijgen.»
undefined
In een interview in ’91 aan Sportmagazine uitte Simunek zijn frustratie over die periode: ‘Het ergste vond ik dat we onze winstpremies moesten afstaan. Al mijn motivatie vloeide erdoor weg. Ik verdiende 10.000 frank per maand, veel naar onze maatstaven, maar ik duizelde als ik de bedragen uit het westen hoorde. Terwijl ik toch ook al drie keer wereldkampioen ben geweest.’
Fisera zucht: hij wil er niet nog dieper op ingaan, en heeft moeite om zijn verleden en vaderland te verloochenen.
Fisera «Je mocht je mening niet in het openbaar kwijt. En het regime moest in elk gesprek bewierookt worden. Maar we waren zo grootgebracht, je geraakte eraan gewoon. Eigenlijk wil ik die tijd het liefst vergeten.
»Telkens als we in het buitenland koersten, zagen we die weelde, en was het hard om terug te keren. Ik was er ziek van, het duurde een week om weer te aanvaarden in welke omstandigheden wij leefden. Tja, we hadden het niet zo goed als jullie. Maar één bedenking toch: er was nauwelijks werkloosheid.»
Simunek jr. «Ook mijn vader handelde in van alles en nog wat, maar dat had meer met overleven te maken. We hadden de eerste afwasmachine van Pilsen, die had hij meegesmokkeld. Met zijn mecanicien Josef had hij ooit eens een videorecorder verstopt in het plafond van hun wagen, maar aan de grens begon het dak plots bol te staan (lacht).»
HUMO Heb je nog meer herinneringen aan die periode?
Simunek jr. «Ik weet nog hoe ik op maandagochtend opstond om naar school te gaan, en mijn vader, die nog lag te slapen, een cadeautje op de bank had klaargelegd dat hij had meegebracht. Meestal iets van Lego, of een Kinder Surprise. Dat kenden wij niet, en ik was telkens dolblij.»
undefined
In november ’89 vond de fluwelen revolutie plaats en gingen de grenzen definitief open. Op zijn 27ste werd Simunek de oudere alsnog prof.
Simunek jr. «Tot op dat moment zag mijn vader veldrijders als Liboton als halfgoden, hij dacht dat ze veel beter waren dan hij. Onterecht: hij won onmiddellijk de Superprestige, twee jaar na elkaar. In 1991 werd hij wereldkampioen bij de profs in Gieten. Zijn mooiste zege: het doel was eindelijk bereikt.»
Ook financieel ging het de Simuneks nu voor de wind, en het kleine appartement werd ingeruild voor een mooie villa in een buitenwijk van Praag. Maar eind ’92 sloeg het noodlot toe.
Simunek jr. «Op de drukke, gevaarlijke weg van Pilsen naar Praag stak hij een vrachtwagen voorbij. Toen hij wilde invoegen merkte hij dat de wagen voor hem met een aanhangwagen reed, zonder verlichting. Hij moest terug naar het andere rijvak en reed in op de tegenligger – de drie inzittenden waren op slag dood. Het schuldgevoel was groot, hij heeft er nooit veel over willen spreken: zijn problemen mochten onze familie niet raken. Hij werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenis, en kreeg hij het hele land over zich.»
HUMO Hij kreeg wel een voorkeursbehandeling.
Simunek jr. «De gevangenis lag in een klein dorpje in Noord-Bohemen. Na een tijdje mocht hij verblijven in een huisje dat eraan grensde. Wij gingen hem elke week bezoeken, mijn broer Danny en ik dachten dat hij op stage was. Uiteindelijk heeft Václav Havel hem gratie verleend en werd zijn straf teruggebracht tot vijf maanden.»
HUMO Danny? Genoemd naar Danny De Bie?
Simunek jr. (lacht) «Ja, al mocht dat niet van de autoriteiten, mijn ouders kregen er zelfs boetes voor.»
HUMO Mensen die dicht bij hem stonden, beweren dat je vader nadien nooit meer dezelfde was.
Simunek jr. «Dan toch niet op sportief vlak: het jaar nadien won hij alweer de Superprestige. Mijn vader kon pas niet meer volgen toen het epo-tijdperk begon: sommige crossers leken wel van een andere planeet.»
HUMO Alsof ze in het Oostblok niet van wanten wisten.
Simunek jr. «Mijn vader was bang van doping. ‘Wielrennen zit voor 70 procent in het hoofd,’ zei hij altijd.
»Ik weet dat veel mensen zeggen dat na het ongeluk zijn drankgebruik al buitensporige vormen aannam, maar ook dat zie ik anders. Pas na zijn carrière ging het van kwaad naar erger: hij zat thuis en vond geen doel meer in zijn leven. Het overkomt zo veel kampioenen.»
HUMO Hij ontfermde zich over jouw carrière. Kon dat niet baten?
undefined
Simunek jr. «Ik weet nog toen ik hem vertelde dat ik wielrenner wilde worden: hij trok grote, fonkelende ogen (lacht). Ik vond meteen de motivatie om keihard te werken. Hij vergezelde me bij alle crossen, en ’s winters verbleven we samen in België. Maar toen zijn alcoholverslaving te erg werd, vroeg ik hem thuis te blijven. Het werd pijnlijk: soms was hij te dronken op de cross, en kon hij niet meer rechtstaan. Thuis in Tsjechië werd het probleem nog groter. Zijn lever was door de drank zwaar aangetast, maar vooral de combinatie met geelzucht werd hem fataal. Op een zondag belde hij vanuit het ziekenhuis dat hij naar huis wilde, de volgende morgen was hij overleden (op 10 augustus 2010, red.). Mijn vader voelde zijn dood aankomen: hij wilde rustig thuis sterven.»
HUMO Hij was amper 48 jaar.
Simunek jr. «Het probleem was: mijn vader wilde niet meer vechten. Hij had al genoeg gevechten geleverd in zijn leven – tegen het communistisch regime, het ongeluk, de gevangenisstraf, de alcohol enzovoort. Hij was moe en heeft het leven daarom zo vroeg opgegeven. Misschien was het voor hem ook beter zo. Nochtans was er beterschap in zicht: hij stond bovenaan de lijst voor een levertransplantatie.
»Sinds zijn dood voel ik me verantwoordelijk voor de familie: ik heb zijn rol overgenomen, ook financieel.»
HUMO Hoe herinner je je hem?
Simunek jr. «Hij was mijn idool – in de sport, maar vooral in het leven. Dankzij hem heb ik een fantastische kindertijd beleefd. ‘Als je je familie gelukkig maakt, zal je dat zelf ook worden,’ zei hij me altijd. Ik hoop met mijn vrouw een gezin te stichten, met een mooi huis en genoeg te eten.»
20 jaar achter
De hele veldritwereld wist dat de drank Radomir Simunek sr. fataal zou worden, maar toch kwam voor zijn vroegere ploegmaat Herygers het overlijden onverwacht.
Herygers «Ik herinner me hem als een stille kerel, moeilijk te doorgronden. Al heb ik er nooit pinten mee gepakt, en het is meestal pas na 10 uur dat het beestje in iemand loskomt. Zonder twijfel is hij één van de beste veldrijders uit de geschiedenis.»
Enkel bij Danny De Bie liet hij soms in zijn ziel kijken.
undefined
Danny De Bie (wereldkampioen 1989) «Ook voor mij bleef hij heel mysterieus, hoor, maar hij was wel heel gastvrij: ik heb met mijn gezin ooit een vakantie doorgebracht in zijn kleine appartement in Pilsen. We leerden elkaar kennen in Zwitserland, de cross was toen nog één grote familie: we kleedden ons altijd samen om in de kleedkamer. Als die er al was, soms zaten we gewoon in een stal. Van mobilhomes was nog geen sprake. We hielpen elkaar, en zeker de jongens uit Tsjecho-Slowakije.»
Herygers «We reden met dezelfde wagen, gekregen van de sponsor: een Chrysler Voyager. In Praag hebben ze hem eens leeggeroofd, gelukkig zorgde Radomir voor andere fietsen. Ik heb altijd vermoed dat de dieven dachten dat het om Radomirs wagen ging: ze hadden zo’n ravage aangericht dat het leek op een wraakactie voor het ongeluk.
»Wat ik niet begrijp, is dat er sindsdien geen Tsjechische veldrijders meer zijn doorgebroken, behalve Stybar dan. Ze moeten die reis niet meer maken, en in principe zijn het toch mannen die harder kunnen afzien, en de waarde van het geld beter kennen dan wij.»
Ook met de carrière van Radomir jr. gaat het moeizaam, ondanks de veelbelovende resultaten die hij ooit liet optekenen.
Simunek jr. «Eigenlijk ben ik blij dat mijn vader mijn slechte resultaten niet ziet daarboven (lacht). Ik weet zelf niet wat er scheelt, al sukkelde ik lang met een bacteriële infectie. Mijn vader zei altijd dat ik meer talent heb dan hij, maar ik mis zijn harde karakter. Ik geef toe: op gebied van trainen ben ik een beetje lui. Ik lijk ook flegmatiek, maar vanbinnen ben ik een vat vol twijfels, het hoofd weegt soms zwaar. De broers Roodhooft (managers van zijn ploeg Corendon-Kwadro, red.) zeggen dat ik het plezier moet terugvinden. Ik ben hen bijzonder dankbaar, ze steunen me al heel mijn carrière. Op de begrafenis van mijn vader vroeg mijn grootmoeder om goed voor mij te zorgen. Uit dankbaarheid overstelpt ze hen met potten confituur, ingelegde augurken en kousen (lacht). In Nommay werd ik vijfde, maar een Simunek rijdt niet voor een vijfde plaats, ik ben dus best nog ambitieus. Mijn naam heeft veel deuren geopend, maar altijd blijven er die verwachtingen.»
HUMO Hoe stelt je land het sinds de post-communistische chaos ?
Simunek jr. «De val van de Muur bracht niet voor iedereen welvaart: het gemiddelde maandloon bedraagt 800 euro bruto, er is veel werkloosheid. Tsjechië blijft worstelen met een verschrikkelijke bureaucratie en ik merk ook nog veel jaloezie onder de mensen, nog zo’n erfenis uit het verleden. Op economisch vlak liggen we 20 jaar achter, al zijn de winkels nu dag en nacht open, en hebben we verse sinaasappels, bananen en lekkere tomaten – iets wat we vroeger niet kenden. Langzaamaan vindt iedereen het plezier in het leven terug. Wij Tsjechen houden enorm veel van ons land. Wees gerust, het is niet makkelijk om het telkens een winter achter te laten.»