Raketkanon op Pukkelpop 2019: het scheurde, klauwde, huilde, en viel uiteindelijk morsdood neer
Triest nieuws uit de Belgische muziekwereld: het Gentse Raketkanon van Pieter-Paul Devos kondigde aan na tien jaar en drie albums te zullen stoppen. Op een hoogtepunt, dat wel: vorige maand kreeg de band nog de volle vijf sterren van ons op Pukkelpop.
Gestaag viel de nacht boven Pukkelpop. Ergens in het Limburgse sloeg een klok onheilspellend middernacht. Die klok stond verkeerd, want in werkelijkheid was het nog maar twintig voor negen en schemerde het hoogstens wat. Maar toch: onheil naderde, zoveel was wel duidelijk.
Ook Ayco Duyster, die Raketkanon aankondigde in de Club, zag de bui al hangen: ‘Dit wordt een muilpeer in uw gezicht’, waarschuwde ze. Dat beloofde weinig goeds: een muilpeer in je gezicht is gevoelig erger dan een muilpeer elders. Maar Ayco kreeg helemaal gelijk, en dat al vanaf het eerste nummer, net zoals alle Raketkanon-telgen van een eigennaam voorzien: ‘Fons’ had de naam van een duivenmelker, de grijns van een bokser die het gewend is te verliezen en hetzelfde gevoel voor fijne motoriek. ‘Nico Van der Eeken’ volgde, pookte de boel verder op, maar rolde vooral de loper uit voor ‘Florent’, Raketkanons eigen kleine ‘Stairway to Heaven’, maar dan in de vorm van een roltrap naar beneden. Het scheurde, klauwde, huilde, en viel uiteindelijk morsdood neer.
Ayco wees er voor aanvang ook op dat die van Raketkanon eerder dit jaar hun derde titelloze plaat de markt op joegen. Een bevlieging is Raketkanon dus al even niet meer, wat evenwel niet wil zeggen dat de lol er nu af is. Zo viel het in de Club op dat je ook op nieuwe nummers als pakweg ‘Ricky’ of ‘Ernest’ hoegenaamd niet kan dansen - en toch zetten ze aan tot bewegen. Beide zijn prima achtergrondmuziek om desgewenst een raket naar Mars te boetseren. Dat of een bompakket - het hangt er maar van af welk soort springstof je voorhanden hebt.
undefined
Wie een hart had voor hard, zag in de Club een concert dat alles deed wat het moest: beroeren, beangstigen, bedaren, en dan weer opnieuw beginnen. Tussendoor werd er zelfs orde op zaken gesteld waar nodig. Frontman Pieter-Paul Devos, tussen het afwerken van twee voornamen tot het publiek: ‘Zijn hier soms mensen aanwezig van één of andere Vlaamse jongerenvereniging? Er is nog plaats buiten.’ Wanneer hij even geen vlaggenkwestie probeerde uit te klaren, bracht Devos de zeldzame seconden tussen de nummers echter door op z’n knieën, uithijgend als een antilope die nog maar net aan de muil van een leeuw was ontsnapt, maar die vanuit z’n ooghoeken al het volgende stel tanden zag blikkeren in een belendende struik. De tweede helft van het concert, dat briljante ondingen telde als ‘Suzanne’ en ‘Pjotr’, bracht hij naar goede gewoonte door in en op het publiek.
Alles afgewerkt, alles gelukt. Maar net wanneer je dacht dat er - slik! - iets als routine kon sluipen in een Raketkanon-concert, kreeg je een slotakkoord dat nog eens als vanouds volkomen nergens op sloeg. Na de laatste dreun floepten de lichten aan, begon Eddy Wally door de speakers prompt van ‘Chérie’ te croonen, en nam Devos met brede glimlach een ruiker in ontvangst die hem vanuit de coulissen aangereikt werd alsof hij net het Gouden Oog gewonnen had voor beste zenuwinzinking. De bloemen werden aan het publiek geschonken, in polonaise draafde het verzamelde Raketkanon zegepralend het podium af. Ernst is des duivels oorkussen.
Twee besluiten resten. Eén: wie Raketkanon nog altijd niet live heeft ervaren is onze vriend niet meer. Twee: als Raketkanon niet minstens één keer die Vlaamse canon haalt, zwaait er wat. Desnoods flikkeren ze er die hele Rubens maar uit.
undefined