televisie★★★★1/2
‘Raymond’ op Eén: ‘Een dromer in de rol van zijn leven’
In ‘Raymond!’, het eerste deel van een driedelige documentaire van Karel Van Mileghem, zagen we Raymond van het Groenewoud zoals we hem nooit zien op tv. ’s Ochtends in zijn badkamer in Brugge, in zijn woonkamer tussen The Beatles en zijn boeken, en wandelend in het Amsterdam en het Rivierenhof van zijn jeugd. Raymond die gewoon Raymond mag zijn, een script dat hem als gegoten zit. Dromer in de rol van zijn leven.
In Amsterdam, waar hij van zijn7de tot zijn 9de heeft gewoond, neemt Van Mileghem hem mee naar zijn oude schooltje, waar spelende kinderen hem aanklampen. ‘Bent u beroemd? Is dat uw echte naam? Bent u van voor of na de oorlog?’ Van het Groenewoud – zijn echte naam – antwoordt met de cynische kwinkslag die ook zijn liedjes typeert: ‘Nee, van na de oorlog. Vóór de volgende.’ Je bent nooit te jong om bij te leren. In Amsterdam is Raymond naar eigen zeggen het gelukkigst geweest: ‘Het plekje van mijn leven waar geen wanklank te bespeuren valt, ondanks mijn talent voor mopperen en zagen.’ Zijn vader, de gitarist en orkestleider Nico Gomez, heeft het gezin dan al verlaten en plaatsgemaakt voor Arnold, een correcte man die niet met kinderen om kan. Als Raymond het over zijn echte vader heeft en de laatste strofe van zijn nieuwe song ‘Bitter en bot’ declameert, krijgt hij het moeilijk en mag de camera even wegdraaien.
Van Amsterdam gaat het naar Deurne, waar hij op zijn 9de wordt uitgescholden voor keeskop, geïsoleerd raakt en fulltime dromer wordt. Een dromer met een kraakheldere kijk op de werkelijkheid. Als hij meer dan een halve eeuw na de feiten in het klaslokaal van het atheneum in Berchem zijn hoofd met terugwerkende kracht moedeloos op de bank laat rusten, weerklinkt zijn ‘In de gracht’ uit 1988: ‘Waarom op school mijn broek verslijten / en ’t topje van mijn bic afbijten / waarom niet al die boeken smijten / in de gracht / De meester heeft me nooit begrepen / hij is daarvoor veel te benepen / hij staat alleen maar op zijn strepen / en zijn macht’. Raymond spreekt zoals hij zingt en zingt zoals hij spreekt, en als hij het over de ontdekking van The Beatles heeft, hoor je de melodieën die er hadden kunnen zijn. ‘Ik dacht dat ik de weg naar de dood volgde via het schoolsysteem, en dat ik het maar te aanvaarden had. Ik vond de nooduitgang niet. Maar toen ondekte ik The Beatles, en ik dacht: er is ook écht leven.’ Vanaf dan had de dromer nog maar één doel voor ogen: beroemd worden.
De verhaaltechnische kapstokken waaraan ‘Raymond!’ was opgehangen, waren ‘Het boek Raymond’ – waar Guy Mortier uit voorlas – en het babyboek van Raymond, bijgehouden door zijn moeder en hier schijnbaar voor het eerst voorgedragen door de zoon. De rode draad met ruw getekende animatiefilmpjes tussendoor, leek eerder een handige zet om de portretrechten van The Beatles te omzeilen.
Deel één van ‘Raymond!’ eindigde op het dak van de Beursschouwburg in Brussel, waar hij in 1972 op de bene- denverdieping debuteerde met Louisette. Nu speelde hij er met Jan Paternoster van Black Box Revelation voor een klein maar enthousiast publiek, in ’72 waren de kritieken – twee stuks – eerder lauw. ‘Vanaf dan begon de strijd,’ zei Raymond, terwijl de camera uitzoomde en hij terug zijn geliefde Brugge in wandelde. ‘De strijd om gelukkig te zijn.’ Hoe die verliep, komen we ongetwijfeld te weten in deel twee van wat nu al een hartverwarmend portret is van een mooie man die zijn volk liedjes schonk en blijft schenken.
De dag na de eerste aflevering, op Valentijnsdag, is Raymond van het Groenewoud 70 geworden. Gelukkige verjaardag, Raymond, we love you, yeah, yeah, yeah.