Review: Annelies Verbeke - Veronderstellingen
Bijna tien jaar geleden is het dat Annelies Verbeke de Vlaamse boekenwereld flink wakker schudde met haar debuut 'Slaap!'. Na die schelm van een roman volgden dwars door elkaar nog drie boeken, twee kortverhalenbundels, enkele theatervoorstellingen én een filmscenario.
Kiezen is er niet bij: niet in haar bonte oeuvre, en, zo blijkt ook uit haar nieuwe verhalenbundel 'Veronderstellingen' (De Geus), niet in haar vertelstijl. Banaliteit en surrealisme, cynisme en weemoed staan er kriskras dooreen en dreigen elkaar zelfs voor de voeten te lopen. De Gentse schrijfster lijkt één decennium later allerminst moegeschreven.
Net als in haar vorige bundel 'Groener gras' stelt ze in 'Veronderstellingen' opnieuw een rariteitenkabinet aan personages tentoon. Daar is Emmy, een vrouw met een hardnekkige baardgroei en Lady LaToya, een overjaarse travestiet op veel te hoge hakken. Daar is zelfs een hond die worstelt met een jezuscomplex en, als gevolg daarvan, zelfmoordneigingen.
Al die verhalen samen, elk door een 'veronderstelling' in gang gezet, lezen als een stalenboek, waarin alle kleurschakeringen van die vage term zijn opgenomen. Veronderstellingen kunnen desillusies zijn, die we mettertijd noodgedwongen door het leven krijgen opgedrongen, zoals in 'Hond zonder naam' en 'De vrouw met de baard'.
Maar evengoed gaat het soms om paranoïde waanbeelden, zoals die waar het hoofdpersonage uit 'Het recht' mee worstelt, die bijna dwangmatig zijn buitenlandse poetsdame op een fout probeert te betrappen.
Die eclectische mix aan verhalen krijgt een al even eclectische schrijfstijl mee, hoewel Verbeke, meer dan in haar vroegere werk, ook orde aanbrengt. Zo komt de lezer in een later verhaal plots een personage uit een eerder vertelsel tegen.
Niets nieuws onder de zon, maar die cameo's verhogen wel het instantleesplezier en garanderen vooral dat de vijftien eilandjes van 'Veronderstellingen' niet betekenisloos naast elkaar dobberen, maar onder de zeespiegel verbonden blijken. Hier en daar wil de scenariste in Verbeke haar verhalen nog te rijkelijk met attributen volstouwen, terwijl het net haar eenvoudigste worpen zijn die de diepste krassen nalaten.
'Kerst' bijvoorbeeld vertrekt van de simpele veronderstelling dat een bejaarde in een tehuis wel eenzaam moet zijn. Verbeke zet dat cliché eerst helemaal op zijn kop, om daarna de waarheid ervan toch weer te bestendigen. Een mooi cirkeltje.
Met generatiegenoot Dimitri Verhulst heeft ze gemeen dat ze haar pijlen graag op de kleinburgerlijkheid richt, eigen aan de Vlaamse mentaliteit. Minder nadrukkelijk misschien, maar als Verbeke schiet, is het raak.
Haar favoriete doelwitten zijn daarbij de kleingeestige, vaak schijnheilige figuren die zich in menige Vlaamse fermette verschansen, verspreid over een landschap waar 'elke grindweg een oprit blijkt te zijn, elk pad strandt in een nieuwbouwwijk'.
De trefzekerheid waarmee ze ons die spottende spiegel voorhoudt, is wellicht de voornaamste reden om fan te zijn van haar werk. Dat, en die hond uit het eerste verhaal die een brief naar God typt, natuurlijk.
undefined