Review: Black Crowes - Shake Your Money Maker
Een groep die de naam The Black Crowes draagt, en een elpee die ondubbelzinnig "Shake Your Moneymaker" heet, toveren niet meteen beelden van harpistes op zondagmiddag te voorschijn. The Black Crowes speelden hun eerste concert in Chattanooga, en ze k...
Een groep die de naam The Black Crowes draagt, en een elpee die ondubbelzinnig "Shake Your Moneymaker" heet, toveren niet meteen beelden van harpistes op zondagmiddag te voorschijn. The Black Crowes speelden hun eerste concert in Chattanooga, en ze kregen er vijftig dollar voor: ook dié anecdote - en de plaats en het bedrag - rijmt volmaakt op de toon die ze aanslaan. De gemiddelde Black Crowe staat met beide benen in de blues, hij kent voorts The Rolling Stones uit het hoofd, heeft een stijlstudie van The Faces achter de kiezen, en had best een Allman Brother willen zijn. The Black Crowes spelen dan ook de heerlijkste, ranzigste, van alle tijden zijnde rock 'n' roll sinds lang, als je de ware Stones natuurlijk even buiten beschouwing laat.
Geef me de slonzige slide van "Twice as hard", laat mij de pierewaaiende, op volle cafés afgestemde rocker "Jealous again" ondergaan, verbaas mij voor de duizendste keer met een riff van Keef en een riff van Chuck Berry in "Could I've been so blind" en ik vergeet dat ik au fond een kantoorbenodigdheid ben. En om zulke dingen te kunnen vergeten, hebben enkele volksgenieën destijds de rock 'n' roll in de handel gebracht.
Zanger Chris Robinson heeft heel af en toe de neiging om een keel in de trant der metalmongolen op te zetten: een zangstijl die onvrijwillig door Gary Gilmore werd bedacht toen de stroom tot hem doordrong. Gelukkig is het maar een neiging, want in de ballad "Seeing things" klimt hij naar het niveau van Otis Redding op; deze song zet in als een spiegeling van "Love in vain" en mondt uit in bloeddoorlopen soul. "Sister Luck", "Stare it cold" en de diepe ballad "She talks to angels" (een portret van een junkie-meisje) zijn jaren te laat voor "Exile on Mainstreet" of "Sticky Fingers", maar ze komen net op tijd voor mij.
Een opmerkelijke gast op deze elpee is Chuck Leavell, ooit een échte Allman Brother en sinds lang een echte vriend van The Stones; Leavell is op de hele plaat perfect aanwezig: zowel in de sluimerende orgelpartijen, als gedisciplineerd rommelend aan de piano; hij gooit handvollen vingers naar het klavier en ze komen altijd goed terecht. In de zompige southern rockers "Hard to handle" en "Struttin' blues" doet hij gewoon alsof hij thuis is, en hij doet het voortreffelijk.
The Black Crowes zijn beloftevoller dan hun Londense soortgenoten The Quireboys, die iets te beaat hun goden vereren en daarbij te veel zichzelf vergeten. Sloeregoed met klasse, deze The Black Crowes. Dit is nog maar een debuut.