Review: Blur - Parklife
Wij oppergoden van uw geliefd periodiek (dat, heb ik uit goeie bron, door Beavis & Butthead ook op het toilet wordt gelezen) (of toch gebruikt) hebben nog steeds een zwakke plek voor de oudere jongeren van Blur, nu al jàren Grote Belofte die je bij elke plaat doet denken: 'Hun volgende plaat is een schot in de roos'.
(Verschenen in Humo 2801 op 12 mei 1994)
'Parklife' is weer geen schot in de roos, maar Blur komt er wel weer dicht bij. Je voelt dat ze uittesten hoe ze kunnen evolueren; groter worden zonder in het vaarwater van megarockgroepen te raken, en klein blijven zonder steeds opnieuw dezelfde plaat te maken.
Als Blur geëvolueerd is, is het dat ze nu meer dan ooit een puur Engelse groep zijn.Over songs als 'Tracy Jacks' hangt de schaduw van Paul Weller, en minstens de helft van 'Parklife' had op een plaat met outtakes van The Jam kunnen staan. Die zware Weller-tendens is jammer, omdat de vergelijking hoedanook in Blurs nadeel uitvalt.
En 'End of a Century', 'Far Out' en 'Parklife' doen wel zeer nadrukkelijk aan The Small Faces en The Kinks anno 1967 denken. Ook de mooie ballad 'To the End', met Laetitia van Stereolab in de gastrol van femme fatale, roept de sfeer van Swinging London op.
'Parklife' is dus een goeie retroplaat, al was dat misschien niet de bedoeling.