Review: Collins & Rayner - Hellevaart
Tussen Marcel Proust en mezelf zal het wel nooit wat worden, hoewel ik hemel en aarde heb bewogen om een mooie liefde te doen ontvlammen. Zo ongeveer alles heb ik gedaan om te bezwijken voor 'A la recherche du temps perdu': ik heb de beroemde romancy...
Tussen Marcel Proust en mezelf zal het wel nooit wat worden, hoewel ik hemel en aarde heb bewogen om een mooie liefde te doen ontvlammen. Zo ongeveer alles heb ik gedaan om te bezwijken voor 'A la recherche du temps perdu': ik heb de beroemde romancyclus proberen te lezen met gepaste eerbied, achteloos, op prille leeftijd, met belezen ogen, in het Frans, in het Nederlands, 's nachts, op een zonovergoten strand, bij kaarslicht, onder het nuttigen van madeleinekoekjes, tijdens het knabbelen van Swann-worstjes, in Parijs, in Combray. Maar nooit ben ik verder gekomen dan enig verveeld gegeeuw. Prousts veelgeprezen stijlbloempjes kunnen niet tippen aan die van Nabokov of Reve, zijn evocatie van het moderne levensgevoel haalt het niet bij dat van Musil of Boon, de inertie is treffender geschetst door Gontsjarow of Gilliams, de decadentie krachtiger gevat door Wilde of Couperus.
Elke gefnuikte liefde blijft lang nazeuren. Zo stokte mijn hart heel even bij het zien van Stéphane Heuets 'Op zoek naar de verloren tijd. Combray' (Atlas), het eerste deel van wat tegen 2020 een twaalfdelige stripversie van Prousts meesterwerk moet worden. In het Frans is Heuet aan deel drie, in het Engels, het Japans en het Nederlands aan deel één, in het Boekhouders aan ruim honderdduizend verkochte exemplaren.
't Heeft er alle schijn van dat Heuet in zijn bewerking Proust redelijk trouw gebleven is, want ook gevat in tekeningen kon de speurtocht naar de verloren tijd me niet bekoren. Wellicht is Heuet zelfs met te veel respect voor de tekst van de grootste onder de Marcellen aan het konterfeiten geslagen: het lijkt alsof hij eerst de zinnen die hij onmisbaar achtte op elke albumplaat heeft gepositioneerd, om vervolgens daarrond wat illustratief te fröbelen. Het jammerlijke gevolg is dat amper een handvol van de zeventig platen in dit album bijzonder gecomponeerd is en de sterke kanten van het stripmedium uitbuit.
Nee, dan 'Hellevaart' (óók uitgegeven bij Atlas; 't laat zich aanzien dat men het geld dat aan 'Geheime kamers' verdiend is, ijverig in tekeningen aan het omzetten is). Het door Max Allan Collins geschreven en door Richard Piers Rayner getekende verhaal voert ons terug naar het Chicago van de jaren dertig. De drooglegging houdt aan, Al Capone regeert over de stad. Na een incident keert zijn trouwste hitman, Michael O'Sullivan, bij vriend en vijand bekend als 'de engel des doods', zich tegen zijn baas. Het schaduwspel in de tekeningen van Rayner en het strakke tempo in de vertelling van Collins dienen dit van wraak vergeven verhaal perfect. 't Verrast nauwelijks dat 'Hellevaart' nooit als roman bestaan heeft, maar speciaal als stripscript geschreven is. En toch werd één en ander voor verbetering vatbaar geacht, want op 12 juli gaat in Amerika de verfilming (onder de originele titel 'Road to Perdition') in première: Sam 'American Beauty' Mendes regisseert onder anderen Tom Hanks (als Michael O'Sullivan), Paul Newman en Jennifer Jason Leigh (van wie we waarschijnlijk niet lang plezier zullen hebben, want het belangrijkste vrouwelijke personage wordt algauw vermoord).
Zoals het hoort in dit genre dient de grootste verrassing zich op de allerlaatste bladzijde aan, in dit geval in de vorm van een nawoord van de schrijver: 'Dit verhaal is waar - of in elk geval grotendeels waar.' Waar is de tijd dat strips eindigden met een lieflijke knipoog van een meisje met strik?