Review: Dan Brown - De Da Vinci Code
Om u maar meteen te zeggen waar het op staat: 'De Da Vinci Code', de vierde thriller van de Amerikaanse ex-leerkracht Engels Dan Brown, is a damn good read.
Het boek trapt - net als Umberto Eco's 'De slinger van Foucault' - af in het hart van Parijs...
Om u maar meteen te zeggen waar het op staat: 'De Da Vinci Code', de vierde thriller van de Amerikaanse ex-leerkracht Engels Dan Brown, is a damn good read.
Het boek trapt - net als Umberto Eco's 'De slinger van Foucault' - af in het hart van Parijs: Jacques Saunière, de conservator van het Louvre, wordt vermoord op de avond dat hij een afspraak heeft met de Amerikaanse professor Robert Langdon, een specialist in religieuze symboliek. Net voor hij sterft, krabbelt Saunière een paar cryptische aanwijzingen op de koude museumvloer, waarmee hij Langdon ongewild tot hoofdverdachte bombardeert. Brown zet prompt een vermakelijk kat-en-muisspel in gang tussen de mediageile speurder Bezu Fache en professor Langdon, waarbij hij een even belegen als efficiente truc bovenhaalt. Meer dan een telefoontje en de woorden 'Luister goed en blijf kalm. U verkeert op dit moment in gevaar. Volg mijn aanwijzingen nauwkeurig op,' heeft hij niet nodig. Met de nodige hulp van Saunières kleindochter Sophie weet Langdon uit de klauwen van Fache te blijven, en ondertussen proberen ze de cryptische aanwijzingen van Saunière te decoderen. De speurtocht voert hen onder meer naar Westminster Abbey en de Tempelierskerk in hartje Londen; Brown sleurt de lezer ondertussen met vaste hand langs de geschiedenis van de Heilige Graal, die onlosmakelijk verbonden blijkt met het oeuvre van Leonardo Da Vinci. Die was tot aan zijn dood Grootmeester van een geheim genootschap dat de sleutel bewaart tot de grootste doofpotoperatie aller tijden.
Brown wil graag het slimste jongetje van de klas zijn, maar door actie en informatie perfect te doseren én elk hoofdstuk bovendien met een cliffhanger te laten eindigen, roept dat zelden ergernis op. Uitweidingen over de verborgen symboliek in Da Vinci's Mona Lisa? Great! Een sociologisch discours over de crisis binnen de katholieke kerk? Fun! Een samenzweringstheorie waarin het Vaticaan en Opus Dei de zoektocht naar de Heilige Graal saboteren? Cool!
Alleen wanneer Browns personages de teloorgang van normen en waarden onder de loep nemen - gek, maar in ons achterhoofd begint de stem van kardinaal Danneels plots vervaarlijk te galmen - steekt de voormalige schoolmeester in de schrijver weer de kop op: 'Sophie, elk geloof ter wereld berust op verzinsels. Dat is de definitie van geloven: accepteren wat we denken dat waar is, maar wat we niet kunnen bewijzen. In elke religie wordt God beschreven met behulp van metaforen, allegorieën en overdrijving: van de vroege Egyptische godsdienst tot aan de hedendaagse zondagsschool. Metaforen zijn een hulpmiddel om onze geest het onbegrijpelijke te laten verwerken. De problemen beginnen als we onze eigen metaforen letterlijk gaan nemen.' Nee, dan liever Rik Torfs.
Ook qua stijl scoort 'De Da Vinci Code' matig: literaire tierelantijnen zijn ver te zoeken, de zinnen zijn pure prefab, al doen ze wél braaf wat er van hen gevraagd wordt: de plot in een snerttempo naar de ontknoping drijven. Dat er daarmee wel eens een flard proza uit de Boeketreeks voorbijschiet - genre 'Langdon voelde een bekende zweem van verwondering toen hij een vergeefse poging deed om het hele gebouw in één blik te vangen' - mag u vrolijk negeren.
'De Da Vinci Code' lijdt aan een lichte vorm van pedanterie, al blijft de roman een meer dan geslaagde poging om 'De slinger van Foucault' aan het beste van pakweg Thomas 'Hannibal' Harris te lijmen. Kortom: prima leesvoer voor uw nakende skivakantie. En mocht u toevallig Jef Geeraerts heten: kopen, want Opus Dei heeft het 'm weer geflikt!