Review: Dez Mona (Botanique)
Kouwe ontroering toedekken met een gebloemd dekentje? Dez Mona kan dat - bijvoorbeeld afgelopen dinsdag in de Botanique.
Gregory Frateur heeft weleens de bilnaad van Satan moeten harsen, maar mocht ook al mee op een begeleide excursie naar de regenboog: wanhoop en gesuikerde euforie tuimelen in het oeuvre van Dez Mona over elkaar heen. Gevoeligheid, dat is het woord: alles aan Frateur - en dus ook zijn band - trilt. Ik trilde ook, dinsdagavond in de Botanique: Dez Mona deed in schoonheid, ouderwetse schoonheid.
'Stop goddomme met pilates. Ga dansen op Dez Mona'
Er was De Stem, natuurlijk: Frateur meestert over het laag, het hoog en het handelsregister. Er waren De Songs: of Dez Mona nu jazz uit het cadeaupapier ritselt, Antony-barok, precieuze pop of godbetert gewoon gitaargeil (die garagerockintro van 'Didn't It Rain'!): altijd gaan er bladeren aan het vallen, zonnen aan het dansen of wolken aan het schreien. En er was De Band: als je Tijs Delbeke (een beetje piano, veel gitaar) naast je lopen hebt, de meest begenadigde kid in de Vlaamse pop town, moet je al érg veel moeite doen om een dampdrol te produceren. De gitaar van Sjoerd Bruil riep om dEUS, de accordeon van Roel Van Camp om zijn moeder. En de contrabas van Nicolas Rombouts en de drums van Steven Cassiers zorgden voor de onheilspellende, broeierige grootstadnervositeit die in de songs wemelt als houtworm.
Weemoed en niet te stelpen hartenpijn eerst? 'Funny Games', een koningin van een song, was prachtig getoonzet drama. 'Lack of Love' begon als een verloren gelegde gedachte, en mocht dan dramatisch openbloeien. En toen in 'A Part of Us All' de gouden strot van Tijs Delbeke in de debatten betrokken werd, wist je: postzegelgroot sentiment kan een triomfboog van ontroering worden. Dez Mona is: atmosferische overdruk.
Maar er was ook de Dez Mona van vrijheid, blijheid en zorg dat je je tijd niet verschijt. In de hupse riedeltjes van 'Dark Gate', bijvoorbeeld: een balorkest voor de blije ziel - plots was het zo'n euforische zondagmiddag waarop iemand in het gezelschap veel te vroeg voorstelt om aan de Campari Orange te gaan. 'The Back Door' presenteerde zich als een spookhuis van een song, met Frateur dansend als een extatisch burgermannetje dat bij wijze van midlife de speculoospasta ingeruild heeft voor pot. En 'I'm Goin' to Live the Life I Sing About in My Song' (oorspronkelijk van Mahalia Jackson) was aandoenlijk fleurig en opwindend. De smaak van een nieuw leven: stop goddomme met pilates. Ga dansen op Dez Mona.
Dat Dez Mona is de broche op de revers van de moeilijk te vangen popmuziek. Waaruit dus volgt dat Frateur een popster is - een Jezus van het liefdevol verzet.
Het moment
'Suspicion'? 'Carry On'? 'Get Out Of Here'? 'A Part of Us All'? Ik ga hier niet kiezen, hoor. Doet u ook maar eens iets.
Het publiek
Was met te weinig, maar knuffelde Dez Mona ademnooddood. De beloning: een uitgebreidere encore-ronde dan voorzien.
Quote
'Croque monsieur: dat is wat ik eet, hè.' (Frateur heeft zich in een bindtekst net verloren in een krukkige mélange van Nederlands en het Vlaams taalonderwijs ernstig in vraag stellend Frans, en komt met een, euh, verrassende pointe.)
Tweet
Zoals u weet zijn socialisten altijd goudeerlijk.