Review: George Pelecanos - Wat het was
Elke nieuwe roman van George Pelecanos is een verse tentakel aan het monsterlijf van zijn oeuvre, dat op zijn beurt een alternatieve kroniek vormt van het leven in zijn thuisstad Washington DC sinds de jaren 60.
In ‘Wat het was’ (Anthos) vertelt Derek Strange, de zwarte private eye die al eerderin een paar van Pelecanos’ romans opdook, een verhaal aan Pelecanos’ allereerste fetisjpersonage, de in hetzelfde beroep gerolde Nick Stefanos.
Strange windt de spoelen van zijn geheugen te- rug tot in de zomer van 1972, maar de historische blikvanger van dat specifieke moment – de Watergate-affaire – wordt een verwaarloosbare voetnoot in een vertelling waarin Strange in aanraking komt met de losgeslagen crimineel Red Fury.
Pelecanos’ romans hebben het nooit moeten hebben van ingewikkelde plots vol helse tempowisselingen, en dat is hier niet anders: de schrijver neemt rustig de tijd om zijn personages in stelling te zetten. De lezer voelt de druk op de ketel met elke pagina toene- men en kan vrolijk achterovergeleund wachten tot het deksel eraf gaat.
Toch doet het gecontroleerde kabbelen van Pelecanos niet onder voor het wild ge-raas van sommige van zijn collega’s. ’t Geeft hem alleszins ook de ruimte om in te zoomen op zijn favoriete hete hangijzers: als Strange de geloofsbrie- ven van zijn zwarte opdrachtgeefster nagaat, laat hij de stank van de rassenongelijkheid naar de oppervlakte kringelen.
Voorts kleedt hij de kapstok van zijn verhaal als vanouds aan met zorg voor de kleinste details: de auto’s, de hippe soulmuziek – het klopt allemaal als een zwerende vinger.
En zijn dialogen zijn zo scherp als een gewet fileermes: dat hij aan de zijde van David Simon aan scenario’s van ‘The Wire’ en ‘Treme’ heeft geschreven, heeft zijn ambacht geen zeer gedaan.
Vrees niet als u tijdens het lezen van ‘Wat het was’ een zuchtje wind langs uw hoofd voelt strijken: ’t is dat monsterlijf dat zijn nieuwe tentakel losgooit.