Review: Gerrit Komrij - Spaans benauwd
Donderdag is het Gedichtendag. Kranten zullen meer poëzie dan primeurs in de aanbieding hebben, het straatbeeld zal dankzij de gedichten op trams, broodzakken en banieren voor een keer echt een beeld etaleren, vormvaste taalgebruikers zullen in ...
Donderdag is het Gedichtendag. Kranten zullen meer poëzie dan primeurs in de aanbieding hebben, het straatbeeld zal dankzij de gedichten op trams, broodzakken en banieren voor een keer echt een beeld etaleren, vormvaste taalgebruikers zullen in rijmen een koffie bestellen, een treinticket kopen en hun liefde verklaren.
Op Gedichtendag krijgt De Nachten er ter gelegenheid van de tiende verjaardag een extra avond bij, en op die avond presenteert Gerrit Komrij De Dunne Komrij. Het blijkt te gaan om een podiumselectie uit De Dikke Komrij, 's mans bloemlezing uit de Nederlandse poëzie door de eeuwen heen, maar voor hetzelfde geld was zijn nieuwe bundel bedoeld: 'Spaans benauwd' (De Bezige Bij) telt vier cycli van zes sonnetten, samen met het inleidend sonnet amper 25 gedichten dus. Alles bij elkaar nog altijd méér woorden dan de nieuwe bundel van Roland Jooris, maar toch: we zijn meer gewend van Komrij.
De eerste gedichten bepleiten een zenachtige leegte, vrij van herinneringen of idealen: 'Ik wou een bestaan zonder dromen / Een leven buiten taal'. Maar gaandeweg boezemt de gapende muil van het niets steeds meer angst in. 'Ik roei door dit leeg bestaan / Als een roeier met loden riemen', meldt de dichter en hij vlucht de poëzie in. Jonglerend met zijn en schijn belandt hij in de slotcyclus, 'Dood', bij herinneringen aan 'Moeder' ('Je zou haar niet snel kussen') en 'Vader' (In mij blijft je wond bestaan'), om ze in het daaropvolgende gedicht weer van tafel te vegen: 'Praatjes. Ik ben ouderloos - / Geboren uit het hoofd van Zeus.' De lezer krijgt ingepeperd dat hier een dichter aan het woord is die slechts in taal bestaat, zijn eigen alfa en omega is, en dolt met waarheid en waarachtigheid: 'Ik ben zelfs degene niet / Die ik voorwend niet te zijn - / Ik zing mijn buurmans lied - / Ik voel vervangende pijn'.
Dit is beenharde poëzie, van een dichter die zich los wil maken van het beknellende, gereguleerde gelegenheidszingen - 't is vast geen toeval dat Komrij niets van zijn productie als Nederlands Dichter des Vaderlands in zijn nieuwe bundel opgenomen heeft. In 'Spaans benauwd' worden gretig illusies ontmanteld, waarna de afwezigheid van illusies wordt beweend. Het zat allemaal al vervat in het inleidende sonnet, 'Een zeepbel': 'Wat zo waarachtig was, verdomme, / is nu een stomme / nietszeggende herinnering.' 'Spaans benauwd' is een wolk imploderende zeepbellen; er blinken ook wel regenbogen in, maar ze doen de ogen prikken.