Review: Jack White op Rock Werchter 2012
Hoe hij het neusje van de blues bijpoedert en gitaarrock weer cowboy boots aandoet: buigen wij verlegen blozend voor Jack White, de sloeberige dondergod van de gitaargroove.
Op de planken
Meer dan een uur weggeweest uit Vlaams-Brabant: plots zaten we in het stof van the South. Mannen met mossige bakkebaarden en een door helle middagzon gelooid vel friemelden hun shag uit het pakje, spoelden hun mond met pils en besloten dan om hun buurman om te leggen. Een vrouwenkwestie, natuurlijk. Af en toe kiepte er ook iemand in een moeras.
Dat changement de décor hadden we te danken aan Jack White - stemmig pak, hoed, stoeferke in de borstzak - en zijn éxcellente band. White jakkerde vuurspatten uit zijn gitaar, rukte blues, folk, country en gitaarrock de korsetten van het lijf, en knakte zo elk heimwee naar zijn White Stripes.
Of het nu van zijn eigen 'Blunderbuss' kwam ('Sixteen Saltines'!), van de Stripes ('Dead Leaves And The Dirty Ground'! 'The Hardest Button To Button'!) of van The Dead Weather ('I Cut Like A Buffalo'!): White had de groove, de sexiness en dat onverwoestbare, naar god en gebod spuwende geloof in rock-'n-roll, de briljantste uitvinding sinds cunnilingus.
Het publiek
Keelde gelukkig niet de hele tijd om 'Seven Nation Army' (de afsluiter die niet eens had gemoeten voor ons) en stond vergenoegd te kijken naar zoveel achteloze klasse.
Het moment
'Steady As She Goes', een song waar ik misschien geen moord maar wel minstens een gauwdiefstal voor over heb, klonk gróóts.
Krijsen, tieren, blaten: de festivalcitaten
'Tijd voor een countrysong. Tenzij jullie geen countrysong willen? Jullie zeggen het maar. Oké, vijftig procent lijkt akkoord - da's voldoende' - en monsieur White trapte 'Hotel Yorba' af.