Review: James Macdonald - Elevator Music For Unrequited Lovers
'Elevator Music for Unrequited Lovers' begint als de godzijdank nooit verschenen tweede plaat van Mike Flowers Pops. Knappende trompetjes, zwoele xylofonen, uit de bol gaande dwarsfluiten en een zanger die de beeltenis van Burt Bacharach op zijn ne...
'Elevator Music for Unrequited Lovers' begint als de godzijdank nooit verschenen tweede plaat van Mike Flowers Pops. Knappende trompetjes, zwoele xylofonen, uit de bol gaande dwarsfluiten en een zanger die de beeltenis van Burt Bacharach op zijn netvlies heeft getatoeëerd: we weten niet hoe het met u zit, maar wij krijgen daar zo langzamerhand genoeg van.
Twaalf nummers verder bleek echter dat we onze mening over James MacDonald moesten bijstellen. De plaat is weliswaar opgetrokken uit foute instrumenten en arrangementen, maar MacDonald klinkt alsof hij alles zonet zelf heeft uitgevonden en vertolkt zijn liederen immer met de juiste cool en zonder een spoor van ironie. Zelfs het afgrijselijke 'Alone Again' van de zingende poedel Gilbert O'Sullivan klinkt in zijn handen acceptabel.
Verwacht geen tweede Jon Spencer, maar wel één van de beste handelaren in sophisticated pop die u de laatste tijd gehoord hebt. Luister bijvoorbeeld naar 'Fool in Love', dat Dusty Springfield in herinnering roept, of naar 'Complete' en 'Brimful of Tears': puike ballads die Crowded House niet beter had gedaan. 'Blue Jaw' breekt met het stramien door een ferme injectie bluegrass, 'This Song' en 'So Melancholy' haken aan bij The Beatles, en in 'Rather Be with You' croont hij als een jonge Chet Baker - toevallig zowat het enige nummer zonder trompet. Clever bastard!