Review: Jeanette Winterson - Vuurtorenwachten
Jeanette Winterson opende onlangs een groentewinkel op de benedenverdieping van haar huis in het Londense East End. Gelukkig doet een hard-boiled feministe zoiets alleen als ze tegelijk kan bewijzen dat ze zich niet terugplooit in een ondergeschikt...
Jeanette Winterson opende onlangs een groentewinkel op de benedenverdieping van haar huis in het Londense East End. Gelukkig doet een hard-boiled feministe zoiets alleen als ze tegelijk kan bewijzen dat ze zich niet terugplooit in een ondergeschikte rol tussen de aardappelschillen, en dus ook met een nieuwe roman kan uitpakken. En er is nog meer goed nieuws: 'Vuurtorenwachten' (Contact) is de beste Winterson sinds 'Op het lichaam geschreven'.
De roman vertelt het relaas van het roodharige weesmeisje Silver, dat geadopteerd wordt door de blinde vuurtorenwachter en verhalenverteller Pew. Zijn vuurtoren staat in Salts, een godverlaten, door de zee belaagde rots op Cape Wrath in het noordwesten van Schotland; zijn verhalen gaan over Robert Louis Stephenson, auteur van 'The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde', over Charles Darwin, Tristan en Isolde en nog het meest over de negentiende-eeuwse predikant Babel Dark, die met vereende krachten aan een dubbelleven laboreert. Van Pews vertelzucht komt een heuse rattenkoning: de staarten van de verhalen verknopen zich tot een onontwarbare cluster, die tegelijk een hommage brengt aan de liefde en aan het verhaal - allebei oerkrachten die het leven structuur en de mens een identiteit kunnen schenken. Silver doet er, geïnstrueerd door Pew, haar voordeel mee.
Winterson put uitvoerig uit het maritieme beeldenarsenaal, zo rijk als de zee diep is, en spuit een fluïde woordenstroom met poëtische allure, maar ook met een zuigende vertelkracht. Zoals het knipperende licht van een vuurtoren nooit het héle beeld onthult, zo vertellen Wintersons verhalen alleen hun versplinterde waarheid - 'Vuurtorenwachten' is nooit eenduidig, altijd fascinerend.
Het enige smetje op deze van verrassing naar verrassing zappende roman is de bijwijlen vervelend opzichtige symboliek. Zo steekt een personage uit heimziek verlangen naar een verdwenen geliefde geregeld de hand in een rotsspleet: dan 'voel ik haar: haar zilte gladheid, haar scherpe randen, haar wendingen en opening, de herinnering aan haar.' Tja. Nog meer van dat, maar dan anders: Winterson herinnert de lezer er ten overvloede aan dat een vuurtoren een knoert van een fallussymbool is. Wat ons bij het slotadvies brengt: mocht uw fallus aan de top licht geven of op de schacht een patroon van helwitte en felrode banden vertonen, dan moet u beslist naar een specialist hollen; indien niet: naar de boekhandel!