Review: Johnny Cash - The Man Comes Around
Cash, zeventig intussen, heeft de voorbije jaren de dood meermaals in de ogen gekeken en de hand geschud. Hij kent Magere Hein nog van vroeger - hij heeft er zelfs meerdere malen mee gedanst - maar nooit eerder waren de twee zo close.
The Man in B...
Cash, zeventig intussen, heeft de voorbije jaren de dood meermaals in de ogen gekeken en de hand geschud. Hij kent Magere Hein nog van vroeger - hij heeft er zelfs meerdere malen mee gedanst - maar nooit eerder waren de twee zo close.
The Man in Black weet dat zijn tijd er bijna op zit, en daar heeft hij zich, zij het met de Bijbel binnen handbereik, ruiterlijk bij neergelegd. Machtige uithalen zoals in Tom Pettys 'Southern Accents' op 'Unchained' zijn er niet meer bij. Op zijn nieuwe cd 'The Man Comes around' zingt Cash met de adem die hem nog rest. Als hij halverwege de plaat zijn tanden zet in 'In My Life' van The Beatles (wij kregen tranen in de ogen toen we alleen nog maar de titel hadden zien staan) hoor je dat hij moeite moet doen om niet zelf in tranen uit te barsten. Bloedstollend mooi.
Cash kraakt, kreunt en jankt op zijn meest autobiografische plaat tot nog toe. Hij blikt terug en kijkt vooruit, hoe pijnlijk dat eerste en hoe onmogelijk dat laatste ook mag zijn.
De songkeuze op 'The Man Comes around' is excellent, en Cash slaagt er weer in klassiekers uit uiteenlopende genres beter te brengen dan het origineel. Op de drie vorige door Rick Rubin geproduceerde platen deed hij dat al met onder andere 'Thirteen' van Glen Danzig, 'Rusty Cage' van Soundgarden, 'Rowboat' van Beck (zijn enige misrekening tot nog toe was 'I See a Darkness' van Bonnie Prince Billy - niemand zingt Will Oldham beter dan Oldham zelf, dat bewees Marianne Faithfull afgelopen maandag nog in de AB), dit keer maakt hij van 'Hurt' van Nine Inch Nails, 'Personal Jesus' van Depeche Mode, en het ongenaakbaar gewaande 'Bridge over Troubled Water' van Paul Simon schijnbaar moeiteloos zìjn songs. En dat een song als 'I Hung my Head' van Sting ons nooit eerder was opgevallen zegt bijna evenveel over Sting als over Cash.
Ook de gastenlijst is weer zeer indrukwekkend, maar bovenal functioneel: John Frusciante, Don Henley, Fiona Apple, Nick Cave (in de Hank Williams-cover 'I'm so lonesome I could cry'), Smokey Hormel (zie Beck), en Billy Preston.
De enige stinker op 'The Man Comes around' is 'Danny Boy', maar alleen al voor 'First Time I ever Saw your Face' van Ewan MacColl zouden wij met plezier de helft van onze platencollectie inruilen. Een akoestische gitaar, een orgel en een stem. De stem had volstaan.